Reinhilde Decleir is de oprichtster, inspirerende kracht en regisseur van de sociaal-artistieke werkplaats ‘Tutti Fratelli’. Een drietraps raket: leren, maken, tonen. Een microkosmos waar muziek en taal, eenzaamheid en groepsgevoel met elkaar verweven zijn. Kunst kan ruimte opeisen voor wat verdrongen is, en dat doet ze. Al een zevental jaar is ze de pensioen gerechtigde leeftijd voorbij maar deze dame met een scherpzinnige integriteit blijft onvermoeibaar doorgaan. Ze houdt met merg en been, hart en ziel van haar mensen en van wat ze doet. Een Frans gezegde drukt het mooi uit: “Si on n’aime pas trop, on n’aime pas assez.” In de geborgenheid van Tutti Fratelli is al veel artistieke arbeid geleverd. In de vele producties onderzoekt ze de kloof tussen de situatie van haar mensen en die van de betere klasse. Zo ontstaan er vitale voorstellingen. Dit alles in een streven naar schoonheid in een verbeeldingrijke visuele en auditieve stroom en een grote generositeit naar elke vorm van podiumkunsten. De voorbije jaren is er ook een Festival bijgekomen, dit jaar al aan de negende editie toe, onder de noemer ‘Spiegels van de Ziel’. Een hele hap om over te praten.
-Reinhilde, uw leven is verweven met theater, televisie, film én Tutti Fratelli. Wat vindt u zelf de mooiste jaren uit uw leven?
Daar kan ik geen sluitend antwoord op geven. Hopelijk mag ik hier nog heel wat jaren rondlopen. Ik heb geen glazen bol om te zien wat die brengen. De mooiste? Misschien situeert zich dat toch op privé vlak, de periode dat ik een kind verwachtte en mijn zoon geboren werd. Eigenlijk ben ik vrij down to earth en leef van dag tot dag.
-Hoe lang staat u inmiddels aan het roer van Tutti Fratelli?.
Inmiddels bestaan we zo’n veertiental jaar.
-Werken met gehavende mensen… zonder empathie lukt dat niet?
Zeker niet. Er moet aandacht zijn, een luisterend oor. Je ook niet laten meeslepen. Je moet een professionele attitude behouden om iedereen op dezelfde lijn te krijgen en resultaten te boeken.
-Uw pad ging ook niet altijd over rozen. U biedt mensen die aan de zelfkant van de maatschappij leven een podium. Schrikt u soms van wat ze allemaal meemaakten?
Absoluut. Mijn leven verliep met ups en downs. Toch schrik ik nog elke dag van het levensparcours van mensen die bij Tutti Fratelli aankloppen, of via via naar ons verwezen worden. Sommige levensverhalen zijn ijzingwekkend. Onze politiekers leven in een luxe positie en kunnen zich de uitzichtloze situatie van veel mensen niet inbeelden! Ze zijn niet betrokken. Ze zijn ziende blind voor wat er gebeurt. Hun oeverloos palaveren over punten en komma’s brengt mijn mensen geen millimeter verder!
-Elke artiest heeft publiek nodig, een klankbord voor zijn ideeën en werk. Tutti Fratelli is in Antwerpen en ver daarbuiten inmiddels uitgegroeid tot een begrip. Doet u dat deugd?
Zeker. Niets des mensen is mij vreemd. Daar komt mijn ijdelheid om de hoek kijken. Ik ben heel blij dat het tot nu toe gelukt is. Het is je nek durven uitsteken. De return van mijn spelers én het publiek is fijn.
-Elke voorstelling ontstaat in een proces van aftasten op zoek naar de essentie. U ontwikkelde een bijzondere sensibiliteit voor de verschillende kwaliteiten van het spelerspotentieel en voegt die samen.
Dat gebeurt ja, en het is niet altijd gemakkelijk. Het is immers een speciaal spelerspotentieel. Met hun gevoelens moet je omzichtig omspringen. Niet te veeleisend zijn, maar ook niet te laks. Hen uit hun isolement lokken, hen stuwen en tools aanreiken om zelfvertrouwen te kweken.
-U hebt het publiek al vaak verbluft met aangrijpende en meeslepende voorstellingen zoals ‘De Driestuiversopera’ van Bertold Brecht en Kurt Weill. Is daar veel overtuigingskracht voor nodig om te verkrijgen wat het publiek ziet op een première?
Vanzelf gaat het niet in ieder geval. Dat gaat dikwijls gepaard met trekken en sleuren. Het is niet altijd rozengeur en maneschijn wat hier gebeurt. Nu we al een hele tijd bestaan kunnen we terugvallen op een paar figuren die weten wat een voorstelling inhoudt. Die beseffen dat je er wat moet voor doen. De discipline kunnen opbrengen om hun tekst te leren, op tijd op de repetitie te verschijnen, geconcentreerd zijn om hun schakel in het geheel vast te hechten. Dat die oude garde er is maakt het toch iets gemakkelijker dan in het prille begin. Voor sommige nieuwkomers is het engagement om deel uit te maken van een ensemble, er elke keer te zijn en hun ding te doen, toch even schrikken. Ze dragen allemaal hun rugzak mee. Binnen hun beperkingen moeten ze dingen doen. Hun overgave maakt het juist zo schoon en aangrijpend.
-U kiest vaak voor zang. Het resultaat is niet altijd loepzuiver, maar elke stem is mooi. Als de intentie maar eerlijk, is het voor u genoeg.
Genoeg? Dan is het al heel wat! Soms is het een heel gevecht om mensen hun plaats op het podium te gunnen. Omdat ik voel dat ze het kunnen, de potentie sluimerend aanwezig is. De weg er naartoe is niet altijd gemakkelijk. Op een bepaald moment heb ik toegang tot hun wereld. Bereik ik hen en worden ze intelligenter. Soms heb ik de muzikanten tegen die zeggen: “Dat kun je niet maken!”. Maar geef de mensen een kans, zelfvertrouwen, en ze groeien. Hun aanwezigheid, hun proberen, het vertrouwen in mij is echt Fratelli.
-U zoekt in voorstellingen naar universele diep-menselijke thema’s, het tragische met het wederkerend gevoel van hoop en energie.
Ja, en zeker voor deze mensen is dat essentieel.
-U blijft doorgaan. Begin januari staat een nieuwe première gepland ’De Hoop’
Dat is een repertoirestuk. Erik Vlaminck die vlijmscherp het armoedebeleid aankaart probeert mij al enkele jaren te overtuigen om het stuk ‘Op hoop van zegen‘ van de Nederlandse auteur Herman Heijermans met Tutti Fratelli voor het voetlicht te brengen. Het dateert van 1900. Ik schrok eigenlijk van de actualiteitswaarde en maatschappijkritische inhoud ervan. Het handelt over de verhouding tussen de rijke reders en de arme vissersbevolking. Er zitten heel veel herkenbare dingen in. Wij hebben het kortweg ‘De Hoop’ genoemd. De boot vergaat. Wij schetsen een bredere invalshoek. ‘Hoop’ is dubbel. Ik ben eigenlijk niet zo voor dat woord. In de constellatie van vandaag de dag moet je wel hoopvol zijn. Er wordt ook mooie muziek bij geschreven. Het wordt een totaalproject.
-Hoe groot is het spelerspotentieel inmiddels?
Dat zweeft tussen de 25 en 30 personen. Nu ben ik met een kleine groep aan het werken.
-Dit weekend is Tutti Fratelli in feeststemming met het festival ‘Spiegels van de Ziel’.
Dit festival staat helemaal in het teken van de armoede. Op 22 december 1992 riep de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 17 oktober uit tot Internationale dag voor de uitroeiing van armoede. Staten en verenigingen werden hiermee opgeroepen armoede op de agenda te zetten en praktische stappen te ondernemen om armoede daadwerkelijk te bestrijden. Toen wij hier het gebouw kregen in de Lange Gasthuisstraat in Antwerpen had ik zoiets van, wij moeten naar buiten komen. Voor onze voorstellingen is de locatie te klein, maar we kunnen ons op een ander gebied tonen. Tutti Fratelli biedt tijdens dit festival een open podium aan waar plaats is voor alle ontrafelende gedachten die ontstaan (of ontstonden) tijdens deze bizarre, virale tijd. We vragen om uw zieleroerselen met ons en met elkaar te delen, want zo creëren we verbinding, via kunst. Theater, kunst en literatuur als bindmiddel, zoals het altijd al geweest is bij Tutti Fratelli.
-Wat staat er allemaal te gebeuren vrijdag, zaterdag en zondag?
Wij zijn allemaal verwante zielen en gaan onder meer zingen voor open ramen. Rendez-vous vrijdag om 19.00u in de Lange Gasthuisstraat voor deze hoogmis van smekende strijkers, pruimenliederen, lachend geluk en samenzijn.
-Mag ik dat letterlijk interpreteren, jullie gooien de ramen open en zingen!
Precies. De ramen op het eerste verdiep worden wagenwijd open gegooid. Daar staan we dan allemaal en zingen liederen voor de passanten in een lang verwacht weerzien met de stad en ons publiek.
-We kunnen het misschien best omschrijven als een flashmob. Hoe is de reactie van de voorbijgangers?
De reacties zijn verdeeld. Iedereen heeft ook een andere tijdsbesteding. Sommige mensen zijn gehaast, andere hebben tijd. Er zijn er die verrast en geïnteresseerd blijven staan en luisteren. Anderen lopen door. Een heel speciale sfeer. We hebben helemaal geen reden tot klagen. Naar onze voorstellingen komen steeds meer mensen. Dat is plezant en bemoedigend. Elk jaar is er ook een tentoonstelling. We hebben dat jarenlang georganiseerd in samenwerking met het Dr. Guislain museum in Gent. Nu is (W)onderweg present. De tentoonstelling is gedurende het hele festival te bezichtigen. Een organisatie voor normaal begaafde 16+’ers met een autismespectrumstoornis, met heel bijzondere en fascinerende werken. (W)onderweg wil aan hun deelnemers geven waar ze recht op hebben: eigenwaarde, zelfvertrouwen en zelfontplooiing. Allemaal zaken waar ook Tutti Fratelli op inzet. Daarnaast zijn er een aantal voorstellingen met een open podium. Er zijn collega’s die optreden, zoals de Belgisch-Canadese Sophia Ammann (bekend als frontvrouw van Little Dots en Ansatz Der Maschine). Met ‘Sophia plays Leonard Cohen’ brengt ze op eigen wijze de mooiste, meest elegante en ontroerende songs van Cohen weer tot leven. Locatie: het Maagdenhuis.
Op zaterdag worden onze nieuwelingen ingezet om aparte sprookjes voor te lezen de aanwezigen mee door een Koninklijk Tepelhof en het Grote Kinderziekteboek te loodsen. Agartha vlecht met altviool en bajan de sprookjes muzikaal aan elkaar met illustraties van Sassafras De Bruyn.
Op zondag kunnen jonge cineasten hun werk laten zien.
-U staat zondag zelf ook op het podium in AMUZ?
Dat is een Debussy programma met het Ensemble SPECTRA. Het belicht een periode waarin Debussy nogal in de clinch lag met zichzelf. Hij moest een keuze maken tussen zijn vrouw en zijn minnares. In 1904 ontvluchtte Debussy Parijs richting het eiland Jersey. Er was de vreugde die hij kende met zijn toenmalige minnares Emma Bardac tegenover het schuldgevoel omtrent de nakende scheiding van zijn vrouw Lily Texier. De vele brieven die over en weer zijn gegaan vertel ik, nu eens als Emma, dan weer als Lily. Muzikaal heel mooi. Ensemble SPECTRA brengt composities uit de Jersey-periode zoals ‘La Mer’ voor pianotrio, ‘Masques’ en ‘l’Isle Joyeuse’ samen met de nieuwe compositie ‘Grand Hotel” van Dominique Pauwels. Een huldeconcert aan Claude Debussy die honderd-en-twee jaar geleden overleed.
-AMUZ is ook een bijzonder sfeervolle locatie.
We zochten naar een ruimere locatie om het publiek op een veilige manier te kunnen ontvangen. Zo zijn er mooie samenwerkingen ontstaan. Veel voordelen zijn er niet aan corona, maar met deze prachtige locatie doen we toch ons voordeel.
-U laat ‘Tutti Fratelli’ vooralsnog niet los en u blijft het onbetwiste boegbeeld?
Het valt niet te ontkennen dat ik niet meer van de jongsten ben. Die gedachte om los te laten wint toch meer en meer veld, zeker als ik moe ben. Binnenkort moeten we onze subsidieaanvraag hernieuwen, dat is telkens een hele administratieve rompslomp. Elke productie is een energievretende onderneming. De laatste jaren kreeg ik assistentie van o.m. Nico Sturm, Tom Dupont. Ik zou dit werk graag doorgeven aan een jonger iemand. Het zou doodjammer zijn moest het stoppen na alle inspanningen en het terrein dat we veroverd hebben. Het draait om veel meer dan alleen die voorstellingen. Het gaat om de ontplooiing en eigenwaarde van mensen aan de zelfkant van de maatschappij. Tutti Fratelli wil kunst en cultuur delen en laten smaken door zoveel mogelijk mensen en in het bijzonder door personen die minder ontplooiingskansen en financiële draagkracht hebben.
We wensen Reinhilde Decleir alles succes toe met het festival en de nieuwe première begin volgend jaar .
Wat: Tutti Fratelli Festival ‘Spiegels van de Ziel’
Waar: AMUZ
Wanneer: 16, 17, 18 oktober
Foto’s: Bas Bogaerts, Cuauhtémoc Garmendia