Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

Tipjes van de vleugel

Aan klaviertijgers is er dezer dagen op de Koningin Elisabethwedstrijd allerminst een gebrek. Maar waar zitten toch die tijgerinnen? In ieder geval dichter bij huis dan je zou denken. Zo nam Irina Lankova in de Truiense Academiezaal haar nieuwste album op. En vanuit haar Waals-Brabantse woonplaats schakelt de Russische pianiste YouTube in om als een volleerd vlogster de dertien stukken op Elégie van persoonlijke commentaar te voorzien. 

Lankova is met deze – excusez les mots – klassieke soap niet aan haar proefstuk toe. Integendeel. Enkele jaren voor een hardnekkig virus de concertzalen op slot deed, zat ze reeds aan haar Steinway te blinken om in de reeks Piano dévoilé/unveiled tipjes van de vleugel op te lichten. Want dankzij de sociale media kan je niet alleen muziek leren spelen. Ook om datgene voorbij de noten beter te begrijpen, springt een wereldwijde gemeenschap aan vloggers in de bres. Maar waar blijven de Belgen, zo vroeg De Standaard zich begin maart nog af. Wel, doordat Lankova na haar studies in Moskou en Brussel in Waals-Brabant bleef plakken, krijgt ons landje zowaar versterking van ‘Moedertje Rusland’. En dat slaat aan, getuige de bijna 9.000 luister- en kijklustigen die op haar officiële YouTube-kanaal geabonneerd zijn. In de niche die klassieke muziek ook op dit universele online podium vertegenwoordigt, is dat een aanzienlijk succes. Opeenvolgende lockdowns zorgden ervoor dat een ander multimediaal project rond de Goldbergvariaties vooralsnog alleen op cd en het web te ontdekken zijn. De première van Goldberg Visions is nu gepland op 17 september tijdens de zesde editie van het Max Festival in Beauvechain, waar Lankova als artistiek directeur aan de toetsen zit. Een voor het publiek zowel hoopvol als realistisch vooruitzicht op échte ontmoeting, na de culturele kaalslag die de pandemie heeft aangericht!

Hoogst eigen elegie

“Ik ben ervan overtuigd dat onderscheiding zit in eigenheid”, zo klonk het vorige zomer stellig uit de mond van Astrid Stockman. Bovendien, zo voegde de Ronsense sopraan er verderop in het waarde(n)volle en een tikkeltje exuberante interview in Knack nog aan toe: “Een artiest(e) die niets blootgeeft, is niet interessant.” Zichzelf blootgeven, is wat Irina Lankova met haar laatste cd sowieso doet. “J’ai conçu cet album comme un voyage émotionnel. Chacune des plages s’est alors imposée comme une évidence, en écho à un moment capital de ma vie”, zo lezen we bij aanvang in het bijhorende boekje – feitelijk een foldertje. Een hoogst eigen levenswerk dus, deze opname in de al even unieke Academiezaal van Sint-Truiden. Toch leveren die persoonlijke noten niet per definitie een origineel programma op. Luister er maar even het parcours van de zes finalisten van de Elisabethwedstrijd op na: Rachmaninov, uiteraard, maar ook Schubert en de bekendste telg uit de familie Bach sierden hun recitals. Die componisten zitten in het repertoire van iedere pianist(e) ingebakken als dagelijks brood. Een affiniteit die bij Lankova eens zo uitgesproken is, en zelfs een duidelijke voorliefde verraadt, zo blijkt na even scrollen door haar discografie. Vermeldenswaardig is ook dat zeven van de dertien stukken op deze “emotionele reis” door andere componisten onder handen zijn genomen: van de immens populaire Vocalise uit het opus 34 van Rachmaninov, over bewerkingen door Liszt van twee geliefde Schubert-liederen (Ständchen en Auf dem Wasser zu singen) tot de prelude van Johann Sebastian Bach op het koraal Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ in een transcriptie van Ferruccio Busoni (1866-1924). U leest, dit zijn allang geen verborgen parels meer, laat staan wereldpremières. En net daarom springt Zdes horosho (All is well here) eruit, aangezien deze romance van Rachmaninov (opus 21, nr. 7) door de Russische pianiste zelf werd gearrangeerd. Maar er is uiteraard meer nodig dan één enkel sober kleinood opdat een programma opzien baart. Konden de interpretaties dit schijfje dan wel een eigen smoel geven?

Het eerste stuk op de cd – tevens de titeltrack – zet in dat opzicht meteen de toon. Van bij de inzet van Rachmaninovs Elégie (opus 3, nr. 1) wordt duidelijk dat Lankova kiest voor een opvallend plechtige, zeer gedistingeerde benadering. Quasi elke noot, en niet in het minst de onderhuids terugkerende bas, krijgt daarbij een zeker gewicht, weliswaar zonder dat haar spel zwaar op de hand wordt. Het is een delicaat evenwicht, dat de pianiste goed weet te bewaren. Deze beheerste aanpak heeft ook zijn weerslag op het tempo, dat voor een Moderato eerder aan de langzame kant is. Het contrast met hoe de componist dit Morceau de fantaisie zelf speelde, een pak beweeglijker door het overvloedige rubato, is markant. En sluit eigenlijk ook aan op hoe Lankova deze muziek naar eigen schrijven als kind ervoer: “elle mouvrait les portes d’un autre monde, plus intense et plus libre, qui correspondait à ce que je sentais intuitivement en moi.” Toch slaagt ze er niet in om die intuïtief aangevoelde vrijheid te laten klinken. Alsof de volwassen pianiste er bewust voor kiest om niet toe te geven aan jeugdsentiment. Ook in die andere elegie op haar cd, enkele jaren later gepubliceerd als deel van een bundel met zogenoemde Moments musicaux (1896), heeft statige ernst de overhand. Maar in dit geval vaart de interpretatie er absoluut wel bij. Het Andante cantabile, dat halverwege de begeleiding krijgt van een donkere dodenmars in de linkerhand, symboliseert voor Lankova het emotionele hart van het album, en wordt met veel aplomb en inlevingsvermogen vertolkt. “Quand je réécoute l’ensemble, je me rends compte que certains morceaux ont déteint sur d’autres”, zo getuigde ze vorige maand aan zakenkrant L’Echo. En of deze treurnis haar schaduw achteruitwerpt: álle hier opgenomen stukken van Rachmaninov staan immers in mineur. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de drie Etudes-Tableaux (opus 33, nrs. 3 en 6, opus 39, nr. 8) en de Prélude (opus 32, nr. 12), al doen die dan in de eerste plaats pijn omdat ze het technisch kunnen van de uitvoerder danig op de proef stellen. Alhoewel, Lankova schudt elk van deze vingeroefeningen gezwind uit de vingers. Maar ondanks de fijnzinnige articulatie spreken de korte tafereeltjes muzikaal toch minder direct aan. Dan vertelt de befaamde Vocalise, hier in een transcriptie van de Hongaarse toetsenist Zoltán Kocsis (1952-2016), een aangrijpender verhaal, dat ook nog eens bedachtzaam en lichtvoetig wordt gefraseerd. Uitsmijter is Rachmaninovs flamboyante kijk op het melancholische Liebesleid voor viool en piano van generatie- en speelgenoot Fritz Kreisler (1875-1962). Wou hij het leed van zijn collega met deze compositorische spielerei verzachten? Het oordeel is aan u.

Dubbele één-tweetjes

Had Franz Liszt (1811-1886) dan geen speelkameraden, of zoetgevooisde vriendinnen, zo vraagt een mens zich terloops af bij het aanhoren van diens solo pianozettingen van Ständchen (D957/4) en Auf dem Wasser zu singen (D774). Aan zijn grote handen had ie hoe dan ook ruimschoots voldoende om lustig met zichzelf in dialoog te gaan. En zo geschiedde. Hij introduceerde een canon op de voorlaatste twee coupletten van het smeekdicht van Ludwig Rellstab, en liet zich door de “spiegelnden Wellen” van graaf Friedrich Leopold zu Stolberg-Stolberg inspireren tot een geagiteerd vraag-en-antwoordspel: als het eb en vloed waarover oorspronkelijk werd gezongen. Wat zou Schubert zelf van dit eerbetoon hebben gedacht? Misschien had Lankova hem wel de merites van deze arrangementen kunnen doen inzien, want haar expressieve spel, de parelende manier waarop ze met zichzelf het gesprek aangaat én de dynamische opbouw van Auf dem Wasser zu singen zijn ronduit schitterend. In Ständchen is de insteek minder avontuurlijk: een bezonnen parlando overheerst; subtiel, zonder echt te beklijven. Het ingetogen resultaat had uiteindelijk beter aangesloten op het dubbele Duits-Italiaanse één-tweetje waarmee de cd besluit. Omdat sereniteit en onthechting in deze finale stukken hoogtij vieren. Of het nu Bach zijn koorzang is die door Busoni werd getranscribeerd (BWV 639), of Johann Sebastian selber die met het Adagio uit Alessandro Marcello’s hoboconcerto aan het remixen sloeg (BWV 974), de uitkomst is tweemaal dezelfde: ‘soundfulness’ van de bovenste plank. Bachs waardige gestrengheid en Lankova’s rechtlijnige, onversierde en vooral integere stijl passen elkaar daarbij wonderwel.

Zoals u in de eerste video hieronder vaststelt, zit er aan deze productie ook een opmerkelijk visueel aspect. Zo zorgde de betreurde Peter Lindbergh (1944-2019), naast een iconisch modefotograaf ook “zielsverwant” van Lankova, niet alleen voor de karakteristieke zwart-wit portretten van de pianiste, maar ook voor de filmische grijstinten bij het openingsnummer van de cd. Want het oog wil ook wat natuurlijk. En dus wordt onze artieste niet alleen als musicus in beeld gebracht, maar ook als bevallig model in scène gezet. Een wat ongelukkige framing, net omdat haar oprechte vertolkingen allesbehalve een geposeerde indruk geven. Bovendien horen we de echte klaviertijgerin op Elégie slechts sporadisch aan het werk. Daarom bekijken we deze clip liever als een ontroerende hommage aan een overleden vriend. Passender muziek was er daarvoor nauwelijks denkbaar, al wordt het album verrassend genoeg aan niemand bij naam opgedragen.


  • WIE: Irina Lankova (piano, Steinway & Sons D612075)
  • WAT: Elégie, met (transcripties van) muziek van Sergei Rachmaninov (1873-1943), Franz Schubert (1797-1828) en Johann Sebastian Bach (1685-1750)
  • UITGAVE: eigen beheer, Irina Lankova (IL3107)
  • FOTO’S: © Peter Lindbergh
  • LINK naar het YouTube-kanaal van Irina Lankova

Details:

Titel:

  • Tipjes van de vleugel