Komende zondag speelt Het Collectief het werk For Philip Guston van de Amerikaanse componist Morton Feldman, een marathon van vierenhalf uur. Thomas Dieltjens, artistiek geweten van Het Collectief, praat over hun ambitie om oude en nieuwe muzikale stijlen bij elkaar te brengen, respectievelijk de plaats die Morton Feldman inneemt in hun repertoire.
Het Collectief is in 1998 bij toeval gebaard uit een vriendschap tussen fluitist Toon Fret en pianist Dieltjens. Zij vonden dat ze te weinig concerten mochten geven. De twee zijn gestart als duo en hebben veel concerten in eigen beheer gespeeld. Letterlijk van nul begonnen, en in het begin zelf publiek aangeschreven. Er was toen geen enkele behoefte, laat staan vraag naar wat zij deden, maar ze zijn gewoon begonnen met werken. Via enkele tussenstappen en vele schnabbels in culturele centra ontstond het vijfkoppige kamermuziekensemble dat intussen een begrip is geworden.
Thomas Dieltjens: “Vanaf het begin wilden wij een repertoire aanboren dat we niet kenden, dat was alles. Het was het repertoire dat om de één of andere reden niet werd behandeld in de conservatoria. Onze groep was toen nog samengesteld uit twee blazers, twee strijkers en piano, dus een dubbel gereduceerd orkest. Je kan een symfonieorkest reduceren tot een ensemble van 10 tot 12 mensen, bijvoorbeeld tot piano, harmonium en strijkkwintet plus enkele blazers. Maar wij hebben het nog kleiner gemaakt – precies zoals Anton Webern dat in 1922 heeft gedaan met de Kammersymphonie van Schönberg. Wij hielden vijf musici over. Ik noem dat de esthetiek van de transparantie.”
Verschillende stromingen samenbrengen
Het Collectief heeft zich bewogen in de richting van het kwintet volgens Weense traditie: de traditie van Schönberg, Webern en Berg. Dat wil zeggen zonder altviool of hobo. Dit in tegenstelling tot de Franse kwintetten die vaak uit fluit, enkele strijkers en harp bestaan. Die zijn er specifiek op gericht om een lichtvoetig geluid voort te brengen. De Weense esthetiek is daarentegen veel meer gericht op de essentie en de diepzinnigheid in de muziek.
Dieltjens: “Dat is dan ook ons vertrekpunt geweest. Wij bewandelen geen ideologische wegen maar we zijn wel beïnvloed geweest door de omgeving. Toen wij voor het eerst de Kammersymphonie speelden, stond er in de krant dat een ‘nieuw hedendaags ensemble’ was opgestaan. Hedendaags? Terwijl wij een stuk uit 1906 speelden! Toen besloten wij dat we die verschillende werelden in de klassieke muziek bij elkaar wilden brengen. Mijn lievelingsmuziek is uiteindelijk de muziek van het Europa van net voor de Eerste Wereldoorlog waar het spanningsveld tussen het oude en het nieuwe Europa duidelijk wordt. Het Europa van Stefan Zweig, dus van voor het nazisme.
Als je vandaag het wereldje van de hedendaagse muziek bekijkt en vergelijkt met de rest van de klassieke muziek, dan tref je vaak publiek dat niet met elkaar in contact komt. Die segmenten worden ook afzonderlijk aangeboord, alsof ze een totaal verschillend opvatting hebben over wat muziek moet zijn. Binnen Het Collectief zijn de individuele capaciteiten en de smaak van de muzikanten veel breder gefocust dan louter op het hedendaagse. De interesse voor hedendaagse muziek is heel sterk aanwezig, maar wij zijn ook allemaal opgeleid in klassieke conservatoria. Wij leren heel veel over de nieuwe muziek door oudere muziek te spelen en vice versa. Het mooie zit in de momenten dat je verschillende stromingen bij elkaar kunt brengen.”
Wat maakt de sound van Het Collectief uniek?
“Als je ons vergelijkt met een strijkkwartet, waarin het gaat om de homogeniteit, dan bieden wij een meer heterogene mengeling tussen blazers, strijkers en piano. Het Collectief is er niet op gericht om connecties tussen die klankkleuren tot stand te brengen. Integendeel, wij willen op een heldere manier de vijf stemmen afzonderlijk tot hun recht laten komen.
Een tweede kenmerk is lichtjes pretentieus, namelijk dat iedereen ook individueel het podium kan opgaan. Onze sound komt alleen maar uit de verf als iedereen ook solistisch speelt. Een belangrijk kenmerk van Het Collectief is dat we niet spelen vanuit een consensusmodel. Wél bestaat consensus over het feit dat wij vijf individuen zijn die absoluut het woord willen nemen en die het niet leuk vinden om ten dienste te staan van een collectief.”
Waarom heet het ensemble dan Het Collectief?
“Wij zijn qua organisatie uiteraard een collectief, maar artistiek ook. Binnen in de groep ga ik altijd zorgvuldig na of iedereen mee is, dat niemand speelt tegen zijn zin. Verder dan de vijf kernleden kan je niet gaan, want dat is onwerkbaar. Je kan niet een groep van 12 mensen allemaal precies op één lijn krijgen. Ik wil eerst enthousiasme voelen voor elke noot die we spelen, anders gaan we niet vooruit. Een gevolg is dat wij met z’n vijven zijn en blijven. Dat is ook de beste garantie op een herkenbaar geluid en efficiënte besluitvorming.
Collectief is ook onze wil om links en rechts een steen te verleggen. Voorbeelden zijn dat onze studenten het weer aandurven om Schönberg te spelen. Verder zie ik dat er meer concertorganisaties hedendaagse en oudere muziek naast elkaar programmeren en daarmee een meer verscheiden publiek aantrekken. Je ziet het ook aan Festival 20-21 en Transit dat zij beter met elkaar communiceren. Ook valt op dat sommige grote steden, waaronder Gent, een volledig programma rond bijvoorbeeld de Finse componist Kaija Saariaho aandurven.”
Hoe past Morton Feldman in het repertoire van Het Collectief?
“Ik ben dol op zijn muziek. Het Collectief heeft zich altijd aangetrokken gevoeld tot componisten die volledig hun eigen pad uitstippelen. Binnen de hedendaagse muziek zijn er diverse stromingen zoals minimalisme, serialisme en spectralisme. Stereotypen daarvan duiken op bij allerhande componisten. Maar wij reageren allemaal nogal allergisch op stereotypen en -ismen. Daarom hebben wij bewondering voor eenieder die met zijn muziek niet in een bepaald -isme terecht is gekomen.
Feldmans muziek kan nergens mee worden vergeleken, hoogstens hoor je soms invloed van John Cage. Feldman creëert een verwachtingspatroon, van een schijnbaar toevallige opeenvolging van klanken die in een zee van ruimte wordt uitgerekt. Mijn eerste ervaring was een concert in deSingel, waarvan ik mij in het begin afvroeg: wat gebeurt hier allemaal, wat is dit, totdat ik het op een gegeven moment niet meer kon volgen. Ik wist niet meer waar de muziek naartoe zou gaan, mijn verwachtingspatroon werd gefrustreerd. Ik dacht: hoe lang gaat dit nog duren, maar meteen daarna kwam ik in een geestestoestand terecht die ik tot dan nog niet had gekend. Er kwam een moment van overgave, dat het niet meer gaat om te begrijpen wat er gebeurt op het podium, maar dat je een deel wordt van van wat er gebeurt rondom jou. Dat je niet geacht wordt om alles te begrijpen, dat je ook niet wordt geacht om alles te volgen of de hele tijd geconcentreerd te blijven. Maar toch komt er dan een ander niveau van concentratie over je heen, wat bijzonder aangenaam is en en wat je eigenlijk het gevoel geeft dat het nog eeuwig mag duren. En dat doet het dan ook heel vaak. Het is alsof een deur opengaat naar een ander soort bewustzijn, en dat vind ik ongelooflijk. Ik begrijp het niet en daarom vind ik het fantastisch.
Het is of je kijkt naar een sterrenhemel. Je realiseert je dat die sterren en die planeten volgens bepaalde principes van elkaar drijven en terug, maar dat je daar geen vat op hebt, maar dat je het wel ondergaat. Het is niet zo dat je slaperig wordt van Feldmans muziek, het is dat je anders bewust wordt. En dat sommige mensen toch indommelen, daar heb ik geen probleem mee.”
De persoonlijke verhouding tussen Feldman en de schilder Philip Guston eindigde moeizaam, mede omdat Guston een andere kant opging en Feldman daar kennelijk moeite mee had. Is dat merkbaar in dit stuk?
“Ik moet eerlijk zeggen dat ik in hun relatie maar matig ben geïnteresseerd. Ik vind het te intiem daar in detail naar op zoek te gaan. Dat is ook niet echt essentieel voor wat er hier uiteindelijk klinkt. Ik vind het wel essentieel om om te kijken naar de “klassieke” Philip Guston zoals we die kennen, ook al lijkt het verband met de muziek niet meteen duidelijk. Er is wel een verband in de manier van kijken naar schilderijen van Guston: je zou niet moeten proberen te achterhalen wat ze betekenen, maar je moet gewoon kijken en ondergaan. Daar zit het verband. Bij Feldman moet je luisterend ondergaan en je hoeft ook niet te weten wat dat betekent. Maar je moet je wel je bewustzijn helemaal vrijlaten en ik denk dat daar vrijheid van expressie toch het allerbelangrijkste is. Het is dan een vorm van emancipatie. Het kunstwerk is geëmancipeerd van de kunstenaar, maar tegelijkertijd wordt die emancipatie ook geprojecteerd op het publiek. De luisteraar emancipeert zichzelf van zijn eigen wens om te begrijpen. De luisteraar wordt omgeleid naar iets anders. Het lijkt dan alsof je je eigen wil buitenspel zet.”
Dat is het perspectief van de luisteraar, maar is dat hetzelfde als van de musicus?
“Het contrast tussen luisteraar en musicus kan niet groter zijn. De moeilijkheidsgraad van dit stuk ligt niet op technisch gebied. Je moet een fraaie klank hebben. Je moet zorgen dat het mengsel van de drie instrumenten mooi in balans is. Ook moet je oppassen dat je geen verhaal begint te vertellen, want anders raken de mensen in de war. Verder moet je niet te expliciet spelen, maar proberen een zin voor abstractie tentoon te spreiden. Het allerbelangrijkste is dat die drie muzikanten voortdurend bezig zijn met tellen. Zij zijn gedurende het hele stuk aan ‘t passen en meten. In tegenstelling tot andere stukken van Feldman, is dit stuk volledig synchroon. Je moet zeker vierenhalf uur perfect samenspelen. Eigenlijk ben je die uren in opperste concentratie. Om dat synchroniseren te organiseren, hebben we ook een pikorde afgesproken. De slagwerker geeft het teken wanneer we met z’n drieën samen moeten zijn, de pianist wanneer twee mensen samen zijn. De fluitist hoeft geen teken te geven, behalve als hij helemaal alleen begint als er twee andere rust hebben. Je moet dat zo doen, want anders raak je met drie repetities van drie uur niet door dat werk heen.”
Feldman heeft gekozen voor een extreme controle op de timing van de muziek. Hij doorloopt daarbij een wiskundig proces van in- en uitbreiding van de bewegingen. Hij doet dat met kosmische precisie, alsof hij de afstand tussen de planeten en de sterren berekent op een wetenschappelijke manier en dat hij het effect daarvan op de mensen loslaat. Het bedwelmende bestaat uit de tonen die van elkaar wegdrijven en weer tot elkaar komen. Dat veroorzaakt de roes bij het publiek. Maar wij musici beleven die roes niet. Die komt later, na het concert. Bij een vorige uitvoering kon ik na het concert een poos niets zeggen. Ik was helemaal leeg. Mijn reserve aan concentratie was volledig opgebruikt. Onze botten kraakten en wij konden nauwelijks buigen voor het applaus. De fysieke kant van dit stuk is niet gezond, maar het is toch onvergetelijk en je maakt een trip die je anders nooit zou maken.”
- WAT: Morton Feldman (1926-1987) || For Philip Guston
- WIE: Het Collectief: Thomas Dieltjens (piano), Toon Fret (fluit en altfluit), Tom de Cock (slagwerk)
- WAAR: 30 CC/Schouwburg, Leuven
- WANNEER: zondag 11 oktober, 14h30 met mini-intro door Maarten Beirens
- FOTO: © Sophie Nuytten