**** Het label Challenge Classics/deuss music gaf de debuut cd uit van “The Stolz Quartet”. Een cd waarop arrangementen van bestaande en van nieuwe composities te ontdekken zijn voor Hobokwartet. Origineel, verfrissend, vernieuwend en bij wijlen bijzonder mooi, soms zelfs heel mooi…
**** Het label Challenge Classics/deuss music gaf de debuut cd uit van “The Stolz Quartet”. Een cd waarop arrangementen van bestaande en van nieuwe composities te ontdekken zijn voor Hobokwartet. Origineel, verfrissend, vernieuwend en bij wijlen bijzonder mooi, soms zelfs heel mooi…
‘The Stolz Quartet’ stelt zich voor als een ensemble dat jonge componisten uitnodigt om nieuwe muziek te componeren en bestaande composities te arrangeren voor hobokwartet. Deze cd is daarvan het eerste resultaat. Gekende namen van wie werk gearrangeerd is, zijn Ravel, Skrjabin en Liszt, de nieuwe componisten zijn Robert Zuidam (°1964), Einar Torfi Einarsson (°1980) en Theo Verbey (°1959). Klaas de Vries (°1943) en Reinbert de Leeuw (°1938) zijn eerder de gekende “waarden” op deze cd. Verbey heeft ook het arrangement gemaakt van de piano preludes van Skrjabin en Zuidam stond in voor het puik arrangement van Ravels “Tombeau de Couperin”. Voor het arrangement van ‘Jesu begegnet seiner heiligen Mutter’ uit ‘Via Crucis’ van Liszt, tekende dan weer Reinbert de Leeuw.
Vier opvallende dames
Toch even vier opvallende dames aan u voorstellen. De leden van het ensemble zijn hoboïste Marieke Schut, altiste Liesbeth Steffens, celliste Doris Hochscheid en violiste Jellantsje de Vries. Marieke Schut was de grote initiator van The Stolz Quartet. Met het oprichten van dit ensemble ging haar droom in vervulling. Ze speelde onder grote dirigenten als Claudio Abbado, Leonard Bernstein en haar beide leermeesters waren de hoboïsten Heinz Friesen en Heinz Holliger.
De veelzijdige altvioliste Liesbeth Steffens is mede-oprichtster van het ensemble. Ze was ook mede oprichtster van het kamerorkest ‘Amsterdam Sinfoniëtta’. Zij speelde bij het Koninklijk Concertgebouworkest en in talloze kamermuziekformaties. Sinds 1985 is ze altiste in het Asko|Schönberg ensemble en geeft ze les aan het conservatorium van Den Haag, waar zij zelf studeerde en cum laude afstudeerde. Haar docenten waren Nobuko Imai, Ferdinand Erblich en Jürgen Kussmaul. Doris Hochscheid genoot haar opleiding dan weer bij Dmitri Ferschtman en Melissa Phelps, waarna zij in Parijs studeerde bij Philip Muller.
Doris heeft een grote passie voor Nederlandse cellomuziek. Zij heeft dan ook samen met haar vaste pianist Frans van Ruth, de ‘Stichting Cellosonate Nederland’ opgericht. Doris is een bevlogen vertolkster van hedendaagse muziek. Sinds tien jaar is zij celliste bij het ASKO|Schönberg, waarmee zij als soliste optrad in het speciaal voor haar geschreven celloconcerto van Dimitris Andrikopoulos. Zij is docente hedendaagse kamermuziek aan het conservatorium van Amsterdam, waar zij ook onderricht geeft in Alexander Techniek, een voor musici belangrijke en weldadige houdingsleer.
Jellantsje de Vries begon met vioolspelen toen ze zes was. Ze kreeg les van Coosje Wijzenbeek, Lex Korff de Gidts en Vera Beths, bij wie ze in 2012 haar Masters unaniem cum laude afsloot. Naast in The Stolz Quartet is ze actief in andere ensembles, o.a. Looptail en KRAPLAK, en speelt ze vaak bij ASKO|Schönberg.
Een welkome meerwaarde
Ravel componeerde zijn “Tombeau de Couperin” voor piano solo tussen 1914 en 1917. In 1919 orkestreerde hij vier delen van zijn suite, in licht gewijzigde volgorde. Deze vierdelige versie vormt ook de basis van de nieuwe instrumentatie door Zuidam, hoewel hij de fuga heeft toegevoegd. Zijn arrangement is een meer dan een welkome meerwaarde. Alles klinkt fris, speels en transparant en hoewel de dwarsfluit bij momenten eerder geschikt zou zijn om bepaald dartel spel te vertolken, klinkt de hobo uitermate verfijnd, pastoraal en idyllisch, zoals het hoort bij dergelijk subtiel, muzikaal filigraanwerk. Bijzonder mooi.
Robert Zuidam (°1964) heeft als componist en librettist inmiddels zes opera’s op zijn naam staan, die onder meer in Duitsland en de Verenigde Staten in première zijn gegaan. Daarnaast componeerde hij ook talrijke werken voor orkest en kleinere bezettingen. Zuidam studeerde compositie bij Philippe Boesmans en Klaas de Vries aan het Rotterdams conservatorium en bij Oliver Knussen en Lukas Foss in Tanglewood, USA, waar hij werd onderscheiden met de Koussevitzky Composition Prize. In 2010 ontving Zuidam de Kees van Baaren-Prijs voor zijn opera “Rage dʼAmours”. ‘A Love Unsung-excerpt’ is zijn korte voorstudie op het gelijknamig muziektheaterwerk dat hij voor The Stolz Quartet maakte. ‘A Love Unsung’ wordt een opera waarin in het geheel niet wordt gezongen maar waar enkel het gesproken woord en muziek aanwezig zullen zijn.
In de door Gerrie de Vries gekozen en op de cd voorgedragen Haiku's met de maan als thema, ondersteunt de muziek van Klaas de Vries het in de poëzie verwoorde beeld en zorgt ze voor de nodige sfeer. Klaas de Vries (°1944) uit Terneuzen studeerde piano, theorie en compositie aan de conservatoria van Rotterdam en Den Haag bij Otto Ketting. Hij vervolgde zijn opleiding bij de Kroatische componist Milko Kelemen in Stuttgart. De Vries won tweemaal de Matthijs Vermeulen prijs: in 1984 voor ‘Discantus’ (uit 1982) en in 1998 voor zijn opera ‘A King, riding’ en Interludium voor strijkorkest (1996).
Origineel, aanstekelijk, verrassend
De IJslandse componist Einar Torfi Einarsson (°1980) begon zijn studie compositie aan het Reykjavik College of Music. Hij zette zijn studie voort op de University of Huddersfield bij Aaron Cassidy, promoveerde en kreeg de doctorstitel. Eerder studeerde hij compositie bij Fabio Nieder, Richard Ayres en Willem Jeths aan het Conservatorium van Amsterdam. Ook studeerde Einar bij Beat Furrer (Kunstuniversität Graz) en volgde hij masterclasses en privélessen bij onder andere Salvatore Sciarrino, Brian Ferneyhough, Emmanuel Nunes en Jonathan Harvey. Einar is momenteel werkzaam als onderzoeker aan ons eigenste, prestigieuze Orpheus Research Centre in Music in Gent. Zijn compositie ‘Desiring-Machines’ bestaat uit het vier minuten en acht seconden durend produceren van de meest vreemde, onverwachte, knarsende en sissende sonoriteiten. Hoogst origineel, aanstekelijk en meer dan verrassend.
De met Einarsonj contrasterende muziek van Theo Verbey (°1959) uit Delft wordt gekenmerkt door elegantie en ritmische transparantie en verfijnde, gevoelige instrumentatie. Zijn eerste werk uit 1984, een heuse orkestratie van Alban Bergs Pianosonate op.1!, maakte hij als student aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Verbey kreeg les van Peter Schat en van Jan van Vlijmen en volgde in 1982 lessen in Polen en in Duitsland (Darmstadt Zomercursus). In 2011 arrangeerde Theo Verbey vier korte piano preludes (op.33) van Alexander Skrjabin voor hobo, viool, altviool en cello. Het aarzelende, onbestendige van Skjrabins pianomuziek en de vele, vele aanduidingen met betrekking tot eindeloos kleuren en nuanceren, krijgen in Verbeys arrangement een heel andere dimensie. Elke associatie met de piano als dusdanig is verdwenen zodat vrijwel een nieuwe compositie is ontstaan. Bijzonder mooi.
Aspect van oneindigheid
Verbey componeerde zijn “4 Preludes to Infinity” voor hobo, viool, altviool en cello in 2013. Ze bestaan uit vier delen die elk afzonderlijk een mogelijk te onderscheiden aspect van oneindigheid verklanken. ‘Mysterious’ roept de wereld van de Tweede Weense School op door gebruik van dempers voor de strijkers en het ijzig sul ponticello spel. ‘Restless’ heeft een gejaagd tempo dat doet denken aan de motorische muziek van het Russisch constructivisme van de jaren twintig. In het beeldschone ‘Religious’ schrijft hij een oude, waardige koraalmelodie (‘Jesu Leiden, Pein und Tod’) voor de cello, waarboven de andere instrumenten zich vrij bewegen volgens de harmonische wetmatigheden van de Lutherse barokmuziek. De gewijde sfeer doet denken aan ‘Es ist ein Ros entsprungen’. ‘Luminous’ daarentegen, ten slotte, verwijst dan weer naar het verfijnd, Frans Impressionisme. De verwijzingen naar historische stijlen van de vier preludes zijn bedoeld om de luisteraar vooraf een idee te geven van wat men gaat beluisteren. Heel mooi.
Om te besluiten een uiterst origineel arrangement van Reinbert de Leeuw van de oorspronkelijke orgelsolo ‘Jesu begegnet seiner heiligen Mutter’, deel IV-4de Statie, uit ‘Via Crucis, Die 14 Stationen des Kreuzwegs’ (1879) voor gemengd koor, solisten en orgel (harmonium of piano) van Franz Liszt. Dit voor de vierde keer ‘stilstaan’ van de Kruisweg, Via crucis of via dolorosa, de lijdensweg van Jezus en zijn stervensproces, krijgt door het arrangement van de Leeuw een haast nog religieuzer klank dan het oorspronkelijke van Liszt. Daarenboven klinkt de solo dermate desolaat, dat de moderne schriftuur van Liszts harmonische stemvoering nog duidelijk wordt. Heel bijzonder.