“Ons eigen muzikaal erfgoed ontginnen, ordenen, in kaart brengen, redden van de onverschilligheid, bewaren voor de toekomst. Het is een taak voor een hele gemeenschap, niet voor een enkeling.” Het zijn de woorden van Luc Famaey in het programmaboekje van het jubileumconcert 20 jaar Phaedra, gisteren in de Singel in Antwerpen. Maar een gemeenschap heeft soms nood aan de desem van enkelingen. En Luc is er zo één.
Op zijn eentje houdt hij het al 20 jaar vol en heeft meer dan 100 cd’s met werk van eigen componisten (Vlaams, Waals of Belgisch) of met eigen uitvoerders op de markt gebracht. Financiële return is het allerlaatste wat men hier moet achter zoeken. Integendeel zelfs… Het is pure gedrevenheid met de hoop dat ook anderen – of de gemeenschap? – die taak ter harte zullen nemen. Talloze musici en componisten zijn hem er dankbaar voor en de Blauwe Zaal was dan ook rijkelijk gevuld voor een opmerkelijk feestprogramma, met een jong ensemble, een jonge soliste, een jonge dirigent, en een jeugdwerk van de nu 83-jarige Frits Celis.
Celis sprak vóór het concert een laudatio uit aan het adres van Luc Famaey, “die hem en zovele anderen als nagenoeg enige een blijvend artistiek onderdak en een veilige thuishaven geboden heeft in zijn CD-reeks “In Flanders’ Fields”. Frits Celis richtte zich ook tot het jeugdig ensemble op het podium met de wens dat de schat aan eigen muziekpatrimonium altijd gekoesterd zou blijven worden. Ook Frits koestert af en toe een oude liefde en hij was heel verheugd dat zijn jeugdwerk “De Geestelijke Bruiloft” voor zang en orkest op het programma stond. Hij componeerde deze cyclus bijna 60 jaar geleden, oorspronkelijk voor zang en piano; later werd ze georkestreerd. De nabijheid van de oude Richard Strauss en de jonge Frits Celis is duidelijk merkbaar: de thematiek (weemoed en overgave), de klare en heel verfijnde harmonie, de soepele en uitgepuurde instrumentatie. Nu ja, de thematiek: de keuze van de vier gedichten van Pieter Geert Buckinx leunt misschien eerder aan bij hetgeen de jongere Richard Strauss uitzocht voor zijn uitverkorene, de zangeres Pauline de Ahna. Het is de thematiek van het koesteren van de liefde in haar volle ontplooiing. Liesbeth Devos gaf met haar interpretatie een jeugdig elan aan deze cyclus en ze bewees meteen dat ze klaar staat om ook het werk van Richard Strauss aan te pakken.
Bij de recente cd’s van Phaedra zijn er drie met werk van August De Boeck, met als laatste een staalkaart van de liederen van August De Boeck door Liesbeth Devos en Jozef De Beenhouwer. Uiteraard stond De Boeck prominent op het programma van het feestconcert, ingezet met enkele fragmenten uit het ballet “La Phalène” (“De Nachtvlinder”). Het is een tamelijk vroeg werk van De Boeck dat nog volledig vastplakt aan het 19de eeuwse Franse ballet. Mooi, maar niet echt beklijvend. Dat laatste is wel van toepassing op de cantilene van Francesca uit de opera “La Route d’Emeraude” oftewel “Francesca” in de latere, Nederlandstalige versie. Die cantilene is een pure vocale parel van verlangen en Sehnsucht. Ietwat Duparc? Misschien. Maar wel helemaal De Boeck: een uitgewerkte, verhalende melodie, omgeven met orkestrale kleuren en uitdiepingen. Prachtig vertolkt door Liesbeth Devos en een alert Orkest Jeugd en Muziek. Extra alert was dit orkest daarna in het meesterlijke Mignon-lied van Mortelmans: “Kennst du das Land?”. Ik weet het, de liederen van Schubert, Schumann en zeker van Wolf op dezelfde tekst blijven hun schaduw werpen op andere verklankingen, met inbegrip op deze van Mortelmans. Maar het geheim van Mignon kent vele dieptes, en ook Mortelmans wist er zijn schakering aan te geven in één van de mooist georkestreerde liederen uit het hele Vlaamse muziekrepertoire. En tot slot van het eerste deel mocht het orkest zich eventjes uitleven in de wals uit “Het Sacrament” van Frederik Devreese.
Het tweede deel was volledig voor rekening van het Orkest Jeugd & Muziek -Antwerpen en zijn dirigent Ivo Venkov. Zij pakten uit met de Schilderijententoonstelling van Moessorgski -Ravel: een uitdaging voor het orkest dat zich overigens heel behoorlijk uit de slag trok. Maar de schilderijen hangen soms echt te hoog voor een jeugdorkest. Maar goed, met alle respect: je moet tenslotte durven springen.
Na afloop nodigde dirigent Ivo Venkov Luc Famaey op het podium uit. Een beetje aandringen bleek nodig, want Luc voelt zich daar niet zo gemakkelijk bij. Het werd een spontane, staande ovatie. Luc Famaey schuifelde stilletjes weg van het podium, met in zijn hoofd wellicht nog zo vele dingen “die nog allemaal moeten gebeuren”. En om verder aan de weg te timmeren.