Voor Beethoven was het schrijven van strijkkwartetten altijd een 'work in progress'. Uit de (her)interpretatie van deze stukken door het Hagen Quartett spreekt alvast eenzelfde visie. En toch mag gesteld worden: na meer dan dertig jaar op de bühne, neemt het samenspel van dit wereldvermaarde ensemble – nagenoeg perfect en getuigend van een bijzondere zeggingskracht – zowaar mythische proporties aan.
Voor Beethoven was het schrijven van strijkkwartetten altijd een 'work in progress'. Uit de (her)interpretatie van deze stukken door het Hagen Quartett spreekt alvast eenzelfde visie. En toch mag gesteld worden: na meer dan dertig jaar op de bühne, neemt het samenspel van dit wereldvermaarde ensemble – nagenoeg perfect en getuigend van een bijzondere zeggingskracht – zowaar mythische proporties aan.
Uitersten uit het oeuvre van een componist met elkaar confronteren, levert de concertganger altijd een interessante luisterervaring op. Het is ook een duidelijk waarneembare trend bij zowel solisten, kamermusici als orkesten om in de programmering contrasten bewust te gaan opzoeken. Een beetje zoals het in de klassieke muziek de gewoonte geworden is om de verschillen in tempo-aanduidingen extremer te gaan opvatten? Hoe dan ook, het Oostenrijkse Hagen Quartett volgde op donderdag 4 oktober in Gent het compositorisch parcours van klassieker naar romantieker, dat Beethoven in zijn carrière aflegde.
Het concert vond plaats in de (Karel) Miryzaal van het Gentse conservatorium, genoemd naar de gewezen onderdirecteur (+ 1889) die postuum grote bekendheid verwierf als componist van de Vlaamse Leeuw. Een zeer aangename ruimte met een uitstekende akoestiek, die zich veel beter leent tot het intieme genre van de kamermuziek dan pakweg de ziekenzaal op de Bijlokesite zelf. Maar op het menu dus gelukkig geen brullende viervoeter. O Freunde, nicht diese Töne! Wel een visionaire hemelbestormer die met zijn late strijkkwartetten grenzen verlegde en nieuwe horizonten verkende.
1800. Het is zover. Na twee jaar noeste arbeid treedt de dertigjarige Beethoven met een reeks van zes strijkkwartetten uit de schaduw van 'papa' Haydn. Uit dit opus 18, geschreven in opdracht van de Boheemse prins Lobkowitz, werden de stukken in D-groot (nr. 3) en A-groot (nr. 5) uitgevoerd. Uitingen van een briljante compositietechniek die uitblinken in elegantie, een rijke sonoriteit en ritmische vitaliteit: het zijn maar enkele van de merites van deze werken, en de Hagens nemen al deze aspecten zeer ernstig. Hun ongekunstelde aanpak dwingt tot luisteren. Als gelijkwaardige broeders en zusters geven de leden elkaar voortdurend de ruimte opdat hun inbreng in het grotere geheel ten volle zou doorklinken. Het resultaat is transparant – in het bijzonder in de meer gelaagde passages, zoals deze uit het delicate andante con moto uit het derde kwartet – en uiterst gevoelvol. Stabiele tempi worden probleemloos verzoend met een stijlvolle zangerigheid, getuige zowel het Mozartiaanse menuetto als de daaropvolgende variatiereeks (andante cantabile) van kwartet nummer vijf. Nooit, hoe lyrisch dan wel energetisch de muziek ook doorkomt, laat het ervaren viertal zich verleiden tot holle virtuositeit. In beide werken wordt daarentegen een doordachte spanningsboog neergezet en naar een expressieve climax toegewerkt. Op die manier kwam bijvoorbeeld het spitante geven-en-nemen uit de swingende, tarantella-achtige finale (presto) van het kwartet in D-groot extra uit de verf.
Meditatieve rollercoaster
Na de pauze, en een sprong van vijfentwintig jaar in de tijd, wordt het publiek op het opus 127 in Es-groot getrakteerd. De kiemen van originaliteit zijn in 1825 duidelijk tot wasdom gekomen en uit de vertolking van het Hagen Quartett spreekt een groot inlevingsvermogen. Het resultaat? Vintage Beethoven: zoekend, genereus, bijwijlen onnavolgbaar raadselachtig. Na de plechtig aangehouden eerste noten – die doen denken aan het dissonantenkwartet van Mozart – wordt de stemming algauw lieflijk en ernstig tegelijk. De Hagens charmeren in dit openingsdeel met de veelzeggende manier waarop ze de contrasten in deze muziek inkleuren. Door de versmelting van de timbres – vooral het resultaat van een uitstekende timing – wordt het trage tweede deel een lang uitgesponnen, hemelse meditatie. De gevatte intonatie in de fascinerende rollercoaster die het grillig-moderne scherzo is, plaatst de toehoorders weliswaar terug met beide voeten op de grond én op het puntje van hun stoel. In het afsluitende allegro – pulserend en expressief – viert de verfijning nog een laatste maal hoogtij.
Voor de derde keer had ik het genoegen het Hagen Quartett live te mogen meemaken. Door de feilloze techniek van elk der leden, het sublieme samenspel én de sierlijkheid – de gratie van altiste Veronika Hagen is beslist meer dan één blik waard – mag dit viertal zonder blozen het FC Barcelona van de strijkkwartetensembles genoemd worden. Soeverein, want schijnbaar moeiteloos, werden de hoge verwachtingen overtroffen. Deze inkijk in Beethovens oeuvre was genieten van puur muziek. En om dit gevoel nog heel even te bestendigen, was een bezoek aan 't Genieterke een meer dan toepasselijke afsluiter van een memorabele avond.