Zaterdagavond 14 april kon je in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen genieten van Brugse kathedraalmuziek onder de titel ‘Viva non Papa!’. De bekende Missa Gaude Lux Donatiane, een mis ter ere van Sint-Donatius van Clemens non Papa, vormde de rode draad voor een concert…
Viva non Papa!
Zaterdagavond 14 april kon je in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen genieten van Brugse kathedraalmuziek onder de titel ‘Viva non Papa!’. De bekende Missa Gaude Lux Donatiane, een mis ter ere van Sint-Donatius van Clemens non Papa, vormde de rode draad voor een concert waarin gezangen ter ere van Keizer Karel V en ter nagedachtenis van hertog Philippe de Croÿ ten gehore werden gebracht.
Het kon niet beter, polyfone muziek uit halverwege de 16de eeuw, de eeuw waarin de gotische kerken letterlijk hun hoogtepunt bereikten, in een dergelijke kathedraal, de grootste van de Nederlanden. Daar stonden de zangers in het koor van die prachtkerk, onder een prachtige Rubens.
De Cappella Pratensis – normaal geleid door contratenor Stratton Bull – stond onder leiding van Joshua Rifkin. Het openingsmotet was een reconstructie van hoe het oorspronkelijke, verloren gegane werk geklonken kon hebben. Rifkin leverde met deze reconstructie schitterend werk en zo kreeg je in feite een wereldpremière van een 16de eeuwse compositie. De missa zelf, in afwisseling met de motetten, klonk (heel) zuiver academisch, met iets te weinig leven maar daarvoor alle begrip want het was koud in en om de kathedraal. De zangers hielden dapper stand. Slechts nu en dan hoorde je een zweving. Doe het maar na, zingen in de kou, a capella nog wel, is moeilijk. Zeker bij zulke fragiele muziek waar je alles hoort, geen misstapje is mogelijk. Het sprak voor de professionaliteit van de musici de lage temperaturen te verbijten en het publiek de koude te doen vergeten dankzij de polyfone klanken die je verplaatsten in de tijd.
Bach versus Brackx
De dag daaropvolgend kon men in Amuz zelf luisteren naar het laatste concert van het seizoen. Het Ensemble Explorations bracht in een zeer ongewone zetting het Musikalisches Opfer van Johann Sebastian Bach afgewisseld met de wereldpremière van een werk van Joachim Brackx.
Bart Naessens opende op zijn klavecimbel met Ricercar a 3 uit Bachs overbekende werk. Wat speelt die man toch uitmuntend! Hij is wereldtop. Cellist Roel Dieltiens heeft zich overal in de wereld al mogen bewijzen. Dat deed hij opnieuw, trouw aan de muziek en het genie.
Ongewoon was het werk van Brackx dat – als het zo gesteld mag worden – wat vastkleeft aan de avant-garde maar er tegelijk ook van loskomt en je aandacht opeist in positieve zin. Er zijn enkele net wat te breed uitgesponnen repetitieve elementen maar de zangeres – hier sopraan Amaryllis Dieltiens – kreeg hele fraaie volzinnen te vertolken waar een opmerkelijk elegante, esthetisch verantwoorde melodie in zit die goed(?) te beluisteren valt.
Er was live muziek en (muziek) eerder opgenomen muziek die met speciale videobeelden, op spiegelzuilen geprojecteerd, werd gespeeld. Het publiek mocht tussen de zuilen wandelen. Een beetje onwennig allemaal, al kan het wel. Voor de toch wel beklijvende montage van het beeldmateriaal tekende Rudy Knoops (we herinneren hem van de beelden voor de met een Gouden Label bekroonde tentoonstelling 750 jaar Gregoriaanse handschriften) die hiermee een nieuwe en mooie, verrassende levende kunstvorm in het leven roept. Voor herhaling vatbaar.