Het zou, zo leest en hoort men wel eens, onder invloed zijn van de Germaanse en Romaanse muziek dat de Slavische componisten in de 19de eeuw wakker zouden geschud zijn. Dat er wat van aan is, is een feit maar er werd natuurlijk al wel gemusiceerd in de Slavische landen.
We luisterden voor u niet naar het al dan niet bestaan van die invloed in werken van voornamelijk Antonín Dvořák (1841-1904) en Sergei Rachmaninov (1873-1943). Van Dvořák bespreken we hier zijn Stabat Mater en van Rachmaninov, Dmitri Kabalevsky (1904-1987) en Lera Auerbach (1973°) kamermuziek.
**** Stabat Mater van Antonín Dvořák
In ‘het westen’ kennen we vooral de Stabat Maters van de barokmeesters met in de eerste plaats die van Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736) en sinds een 20-tal jaar het opnieuw furore makende werk van Antonio Vivaldi (1678-1741). Veel minder hoor je op de podia of in de media het Stabat Mater van Dvořák. Velen weten niet eens dat dit werk bestaat, stel je bij een eenvoudige rondvraag vast.
Op het label Phi (verdeling Outhere-Music) is dit grote op en top hoogromantische werk uitgegeven. Philippe Herreweghe leidt het Collegium Vocale Gent en de Filharmonie samen met de solisten Ilse Erens, Michaela Selingen, Masimilian Schmitt en Florian Boesch. De uitvoering op zich is kwaliteitsbewust gerealiseerd. Technisch zijn er geen tekortkomingen, er is niet te fel uitgepuurd zodat de opname op zich het effect van de zaal (deSingel, Antwerpen) weergeeft. Goed zo, daar houden we van.
Het werk zelf dan. Wat moeten we er van vertellen? Inhoud lees je in het begeleidend boekje, ook in het Nederlands (alweer een goed punt). Daar moet dus niet op teruggekomen worden. Het geheel is nogal ‘blasé’ enerzijds en gerokken anderzijds. Er zijn bombastische elementen die afwisselen met bijna slijmende zinsneden. Het werk moet je dus liggen of je beluistert het misschien niet meer dan één keer. Best zou zijn het eerst live mee te maken, maar ja, die kans is zo klein dat je met je inbeeldingsvermogen je aanwezigheid tijdens een concert moet voorstellen. Dat kan zeker en je zal met verbazing vaststellen dat het werk dan een grotere diepgang krijgt, meer kracht, meer tot je innerlijke spreekt.
De koorpartijen zijn voor de zangers alvast een lust om te zingen, dat kan niet anders. Minder bevallen me de brokken partituur die de solisten voorgeschoteld krijgen. Ze zijn nogal ondankbaar en de solisten moeten teveel op techniek steunen om tot resultaat te komen. Er zijn wel enkele vlottere delen waar ze zich ten volle muzikaal kunnen in uitleven. Het orkest is in alle kleuren aanwezig en (bege)leidt met grote levende bogen.
Herreweghe leidt de musici als een fraai geheel doorheen dit Stabat Mater. We zouden dat geheel wel nog meer ‘machisme op zijn Slavisch’ gegeven hebben. Soms blijft het wat voorzichtig terughoudend en dan zou je luisteraandacht kunnen verzwakken.
*** Trio Portici is niet stom…
De naam van een flutopera waar een geschiedenis aan gekoppeld is die niets met deze opera te maken heeft, het is raar hem terug te vinden als naam van een muzikaal trio. Damien Pardoen (viool), Stéphane de May (piano) en Luc Tooten(cello) vormen het Trio Portici.
Op de voorliggende cd is het luisteren naar elegieën van Rachmaninov. De cd opent met het Trio élégique no. 1, vervolgt met de Elégie opus 3 no. 1 voor piano en daarna met het Trio élégique no. 2, een jaar (1893) na het eerste (1892) geschreven en gereviseerd in 1917.
Het eerste trio wordt in enkele zinnen met glissando gespeeld, trouw aan de Russische vioolschool maar als ik niet fout ben, is die school gebaseerd op de Belgische en op de volkse speelwijzen van het Slavische Europa. Een school die echt pas vorm kreeg na WO I… Het is wel intelligent toegepast, gekoppeld aan volle vibrato’s zodat je een bijzonder intimistische sfeer krijgt die zich tegelijk blootstelt aan de wereld. Een opmerkelijke interpretatiewijze die een breekbare zwoelte geeft. De elegie voor piano is een rustiger stuk van Rachmaninov. Het moet niet altijd virtuoze overdaad zijn. Je leert een andere mens kennen.
De tweede elegie voor het trio is meer uitgebreid, in drie delen (moderato, quasi variazione en allegro risoluto), een klassieke ABA-vorm. De piano is in deze elegie het belangrijkste instrument waar in het eerste trio de viool en cello op gelijke voet staan met het klavier.
Trio Portici is niet alleen technisch sterk, het bespeelt ook de gevoelige snaar (sic) en ja, ik herhaal het, je leert een andere Rachmaninov kennen.
** 100 jaar Russische kleuren
Rachmaninov, Kabalevsky, Auerbach, samen vertegenwoordigen ze een eeuw in de Russische klassieke muziek. Van deze drie componisten krijgen we werken voor cello en piano uitgevoerd door Camille Thomas (cello) en Beatrice Berrut (piano).
De sonate in G mineur voor cello en piano van Rachmaninov is een van zijn talloze rijkgevulde werken die verhalen en/of gewoon zingen, muziek maken om muziek te maken. O ja, er is dat Slavisch nostalgisch gevoel in verwerkt en o ja, het is laatromantisch. Als we dit terzijde laten – ieder is kind van zijn tijd, willens nillens – kunnen we stellen dat het vooral muziek is die je een gevoel van grote verzadiging geeft. Dat hoor je minder in de vertolking. De cello is nogal snedig en hard, de piano ontbreekt gebonden spel, de noten staan te los van elkaar. De sonate in B groot van Kabalevsky zet in met een verliefd makend andante molte sostenuto. Het duo gaat hier beter op in dan bij Rachmaninov, al moet er beter gelet worden op het evenwicht. De cello neemt de leiding en perst de muziek bijna uit het instrument wat de melodie benadeelt. Het tweede deel van de sonate waar de noten losser van elkaar staan in een duidelijk ritmisch geheel, is de muziek pas goed te volgen, net als in het derde deel.
Uit de 24 preludes voor cello en piano van Lera Auerbach selecteerde het duo Thomas / Berrut er zeven waarvan vier redelijk kort tot zeer kort. Het valt duidelijk op dat deze spittante muziek van onze tijd de uitvoerders beter ligt. Dit is hun ding.
Al bij al een doorsnee-cd die niet tot de top behoort maar tot de goede middelmaat van de professionele uitvoerders mag gerekend worden.