De Nederlandse schrijver Simon Vestdijk was ook een groot muziekkenner. Hij schreef o.a. heel bijzondere essays over de persoon en de symfonieën van Gustav Mahler. Het heeft lang geduurd maar nu zijn deze verzamelde essays opnieuw uitgegeven als boek.
De Nederlandse schrijver Simon Vestdijk was ook een groot muziekkenner. Hij schreef o.a. heel bijzondere essays over de persoon en de symfonieën van Gustav Mahler. Het heeft lang geduurd maar nu zijn deze verzamelde essays opnieuw uitgegeven als boek.
Een herdruk van de bundeling van alle Mahler essays over de onweerstaanbaar grote muziek van Gustav Mahler (1860-1911) van Simon Vestdijk uit 1994, met daarin opgenomen zijn vermaard Mahler boek uit 1960 en alle essays uit de jaren vijftig en zestig, ligt nu in de boekhandel.
De arts Simon Vestdijk (1898–1971) was ongetwijfeld één van de grootste Nederlandse schrijvers van de 20ste eeuw. Naast meer dan vijftig romans en tal van dichtbundels schreef hij meer dan dertig essays. Een bijzonder soort essays waren zijn essays over muziek. Wel tien stuks. Vestdijk publiceerde in de jaren ’50 eerst “Het programma' in de muziek”. Dat was een opvallende tekst over muziekpsychologisch onderzoek dat hij samen met de intellectuele duizendpoot Herman Passchier (1919 –2009) had gedaan. Daarop volgden “Het eerste en het laatste”, “Keurtroepen van Euterpe” en “Het kastje van oma”. In 1960 volgden “De dubbele weegschaal”, “Gustav Mahler” en “Muziek in blik”. Later in de zestiger jaren volgden essays over de symfonieën van Sibelius en Bruckner en het essay “Hoe schrijft men over muziek?” In 1968 is hij ziek geworden en is hij uiteindelijk in 1971 veel te vroeg overleden. Wie overigens een mooie tekst wil lezen over “Carmen” van Bizet, leze zijn prachtige roman “De koperen tuin”. Meer verklap ik niet. Meulenhoff gaf eerder Vestdijks “Keurtroepen van Euterpe. Acht essays over componisten” uit. Dat was een prachtwerk over Bach, het onmeewarige geduld, Mozart, de demon der galanterie, Beethoven, de ridder van de onbehouwen figuur, Chopin, het boudoir en zijn rechtvaardigingen, Mahler, de doemwaardige emotie, Reger, de querulant der romantiek, Debussy, de rijke broeder en Stravinsky, de onbetaalbare meretrix (dat is een weekdier met een schelp). Zeker lezen.
Ramsey Nasr
De nieuwe uitgave van de verzamelde essays over Mahler begint met “Het hemelse leven”, een heel, heel bijzonder verhalend en lyrisch gedicht van Ramsey Nasr (°1974) over Mahlers vierde symfonie. Dit moet u toch minstens één keer in uw leven gelezen hebben.
Want Ramsey Nasr schreef zijn overigens lange tekst over een schrijnende, akelige episode uit de bijzondere Mahler traditie en geschiedenis van het Amsterdams Concertgebouw en het Amsterdams Concertgebouworkest. Het gaat nl. over hoe Willem Mengelberg door collaboratie met de Duitse bezetter toestemming kreeg om toch nog één keer een werk van de joodse componist Mahler te spelen en hoe dit concert vervolgens plaatsvond met in het orkest joodse musici die niet veel later werden gedeporteerd! Overigens bestaat er een gelijkaardig feit over de Wiener Philharmoniker o.l.v. Bruno Walter die Mahlers negende uitvoerde. Van dit concert bestaat een opname en zelfs een cd uitgave! De inspiratiebron voor Ramsey Nasr was niet ver te zoeken. Mahler (1860-1911) was nl. als weinig andere componisten nauw verbonden met het Amsterdams Concertgebouworkest. Hij dirigeerde het orkest in Amsterdam, sommige van zijn werken gingen er in première en de legendarische dirigent Willem Mengelberg was met de componist bevriend. De tekst van Nasr combineert hemelse poëzie als muzikale beschrijving van al even hemelse muziek met akelige, historische verslaggeving. Beide evolueren naarmate de prachtige muziek evolueert. Ongelooflijk! Magnifiek!
Zes essays
Het boek bestaat uit zes essays. Als eerste “Mahler, de doemwaardige emotie”. In dit uitgebreid essay uit 1956 vindt u o.a. de opvallende opsomming van Mahlers twintig thematische “ontleningen”. Heel interessant. Alleen spijtig dat Vestdijk niet besefte dat deze “plagiaatkwestie” weinig tot niets ter zake doet en dat de kwintessens dienaangaande, de meer dan opvallende stilistische en emotionele gelijkenis is met bvb. de langzame beweging uit Mendelssohns “Schotse” en de langzame beweging uit de Symfonie in C van de toen 17-jarige! Georges Bizet. Beiden waren uitgesproken joodse componisten die blijkbaar – en dat kunnen we afleiden van de enorme gelijkenis met de stijl van Mahler – uitgesproken joodse muziek componeerden. Daarmee is ook het euvel van de baan waarbij Mahler altijd maar weer, tot vervelens toe, te veel en te eenzijdig vergeleken wordt met Bruckner. Uiteraard werd de jonge Mahler beïnvloed door de stijl van Anton Bruckner maar waar het over gaat is dat er wezenlijk, essentieel, niet het minste verschil is tussen genoemde twee langzame bewegingen en deze van Mahler zelf. In geen enkel boek over Mahler wordt dit fenomeen vermeld, laat staan geanalyseerd of verklaard. Blijkbaar luisteren musicologen te weinig naar muziek. En Marius Flothuis wist het blijkbaar ook niet. Ondanks de immense kennis die hij had van muziek. Foei. Ik vernoem die naam trouwens omdat Flothuis nauw samen werkte met Vestdijk en Passchiers.
Als tweede essay “Mahlers twee polen” uit 1957. In dit eerder kort essay gaat het over het vermeende conflict tussen “het hemelse” en “het aardse” dat hoorbaar zou zijn in Mahlers derde en negende symfonie en die daardoor elkaars antipoden zouden zijn. Als derde essay volgt Vestdijks ongelooflijke prestatie, de structuur van Mahlers symfonieën te willen uitleggen en te ordenen naar systole en diastole symfonieën. Het symfonisch oeuvre van Gustav Mahler heeft op Simon Vestdijk als grote romanschrijver, een immens sterke aantrekkingskracht uitgeoefend. Ter herdenking van Mahlers honderdste geboortejaar in 1960, wijdde Vestdijk dan ook een diepgaande studie aan Mahlers symfonieën. Daarin stelde Vestdijk voor om een andere indeling te hanteren dan de gebruikelijke indeling in vroege en late symfonieën. Als basis voor de nieuwe indeling bedacht Vestdijk het door hem geformuleerde 'spannings-ontspannings-beginsel' (systole en diastole) dat hij uitvoerig toetste aan de muzikale structuur van de negen symfonieën. Het uitgangspunt van zijn onderzoeksmethode was het emotioneel toegankelijk maken van muziek.
Zijn analyse is hoogst interessant maar moet bijwijlen toch met een korreltje zout worden genomen. U leest de tien analyses (van negen symfonieën en van “Das Lied von der Erde”) best afzonderlijk. Eén per één dus. Want anders wordt zijn onophoudelijke queeste over of een bepaalde beweging of een bepaalde passage al dan niet beantwoordt aan “spanning” of “ontspanning” karikaturaal. Maar zeker lezen.
Vestdijk analyseerde de symfonieën nauwgezet. Hij besprak het aardse en het religieuze, hij besprak het zogenaamd finaleprobleem en hij maakte de verbanden duidelijk tussen de symfonieën onderling.
Maar vooral het systolische versus het diastolische (spanning versus ontspanning dus) betekende een nieuwe kijk op Mahlers symfonieën. Onaantastbaar en een referentiepunt was voor Vestdijk bvb. meer dan terecht de vierde beweging van de zesde symfonie, terwijl hij tegenover het tweede deel van de achtste symfonie niet zo positief stond. Dé vergissing van zijn leven!
Daarna volgt zijn essay over “Tempoproblemen bij Mahler”, een tekst uit 1959. Het interessante aan deze tekst is dat u in contact komt met bepaalde zeer waardevolle, “oude” uitvoeringen door Hans Rosbaud, Hermann Scherchen, Edouard Van Beinum, Leopold Ludwig, uiteraard Bruno Walter, Horenstein, Klitzke en Flipse, tot Kubelik en onze eigenste Franz André.
Daarna volgt het essay over “Mahlers Vijfde” uit 1961, waarin u ontzettend weinig verneemt over deze kolossale symfonie en waarin het Adagietto enkel en alleen vermeld wordt als zijnde “iets te sentimenteel”. Dit verwijt kwam overigens ook aan bod in zijn analyse van de vijfde symfonie in zijn essay over Mahlers symfonieën.
Ten slotte het essay “Monumentaliteit en breekbaarheid” uit 1964 over “Das Lied von der Erde”, een goeie, bondige introductie tot Mahlers niet zo toegankelijke Liedsymfonie.