De omweg waard: dat is wel het minste wat je kan zeggen van de reeks kamermuziekconcerten die het Cultuurcentrum Maasmechelen in deelgemeente Leut programmeert. Deze week kreeg de Sint-Pieterskerk het wereldvermaarde Jerusalem Quartet over de vloer. Een mens zou voor minder de landsgrens opzoeken.
Het is eens wat anders dan de Wigmore Hall of het Théâtre des Champs Elysées. De grandeur van deze zalen is in het landelijke Leut ver te zoeken, maar het befaamde Jerusalem Quartet haalt er zijn neus niet voor op, wel integendeel: het ensemble staat erom bekend om ook op kleinere podia zijn ding te doen. En hoe! Het viertal had voor deze gelegenheid enkele klassiekers uit het repertoire meegebracht. Beginnen deden de vier heren met het kwartet bijgenaamd “De Leeuwerik” van Haydn (1790), een van de populairste exemplaren van de componist. Het is een werk geschreven door een late vijftiger, maar dat niettemin bruist van de vitaliteit. Ook het Jerusalem Quartet staat ondertussen al meer dan twintig jaar op het podium, maar het speelt deze muziek nog steeds met evenveel fraîcheur. Het opgewekte openingsdeel (Allegro moderato) werd door hecht ensemblespel en een vlekkeloze timing gekenmerkt. De primarius tierelierde er duchtig op los – als een vogeltje dat zingt zoals hij gebekt is – maar liet zich wanneer nodig ook graag in de rest van het gezelschap betrekken. Het serene Adagio cantabile ontroerde door de verrassend uiteenlopende timbres die het kwartet assembleerde: wat een diepgang en kleurenpracht! En wat een onberispelijke intonatie ook. Op het snedig geaccentueerde menuet (Allegretto) volgde nog een korte, maar energieke finale (Vivace), waarin naast een spitse articulatie vooral de dynamische climax tijdens het contrapuntische intermezzo indruk maakte.
Romantische onvrede
Nog voor de pauze kreeg het talrijk opgekomen publiek in de Sint-Pieterskerk Leoš Janáčeks eerste strijkkwartet voorgeschoteld (1923): een grote sprong in de tijd, maar vooral ook een hemelsbreed verschil qua gemoedsgesteldheid. Daar zit het uitzonderlijke programmatorische karakter van deze muziek voor veel tussen. Janáček, als componist eerder een laatbloeier, liet zich immers inspireren door De Kreutzersonate, een novelle van Tolstoj over ontrouw binnen een ongelukkig huwelijk waarin de gelijknamige vioolsonate van Beethoven bij het hoofdpersonage gevoelens oproept die uiteindelijk mee leiden tot de moord op diens vrouw. De vertaling in noten van deze noodlottige gebeurtenissen is zonder meer beklijvend. Met maar liefst eenenzestig tempowissels en vijfentwintig metrumswitches vergt deze partituur een uitermate groot inlevings- en aanpassingsvermogen. Het Jerusalem Quartet, dat dit vierluik enkele jaren terug voor Harmonia Mundi op cd zette, etaleerde vanavond op beide punten zijn grote klasse en kunnen. In elk van de delen werd voortdurend gevat tussen spanning en ontspanning geschoven. De intensiteit was in elke boogstreek voelbaar, of het nu een expressief legato, ijzingwekkende tremolo of bijtend sul ponticello was. De musici vielen elkaar telkens doortastend in de rede. Het lichtvoetige motief van acht maten dat in de eerste beweging (Adagio – Con moto) eerst in de cello, dan in de eerste en ten slotte ook in de tweede viool herhaald wordt, en wat later van de tweede viool over de altviool wederom bij de cello terechtkomt, kreeg steeds een iets andere frasering mee. In het daaropvolgende Con moto viel in het samenspel een bijwijlen gezonde dosis agressiviteit op, die de muzikale razernij bijzonder goed diende. En ook in het derde Con moto kon het contrast met de joviale sereniteit van Haydn niet groter zijn. Indringend klonk uiteindelijk ook de finale (Con moto). Tot aan de dubbele maatstreep putte het viertal uit een vaatje van bezieling en expressiviteit. “Fenomenaal”, of nog “fantastisch”: het enthousiasme bij de kerkgangers loog er niet om.
Het eerste strijkkwartet van Brahms moest het orgelpunt van dit concert worden. Hij legde er de laatste hand aan in 1873, en net als bij de symfonie worstelde de zelfkritische componist vele jaren om in de voetsporen van de grote roergangers te treden. Terwijl zijn eerste symfonie, nota bene in dezelfde toonaard van do-klein, ietwat meewarig als de tiende van Beethoven werd afgedaan, zocht Brahms met zijn eerste kwartet veeleer aansluiting bij de toonspraak van de Razumovsky-kwartetten (opus 59). Het resultaat is een ernstig, hermetisch en bovenal doorwrocht werkstuk. Met spaarzame middelen schept Brahms een meeslepend eerste deel dat bijna een en al uit de ver- en doorwerking van dit schaarse basismateriaal bestaat (Allegro). Het Jerusalem Quartet maakte er een inzichtelijk maar niettemin tumultueus geheel van. De vier partijen waren steevast sterk op elkaar betrokken en vuurden mekaar bij momenten stevig aan, wat in een vroegtijdige climax uitmondde. De Romanze die volgde, werd met zo veel overleg en dito finesse gestreken, dat de harmonische pracht van dit gloedvolle stemmingsstuk (Poco adagio) eens ingetogen en dan weer zuchtend tot ontluiken kwam. In het Allegretto molto moderato e comodo, een smachtend interludium dat door Simon Vestdijk als een “indrukwekkende manifestatie van romantische onvrede” werd bestempeld, was het beweging troef. Wat een ronduit heerlijke muziek is dit toch … De karakterisering van Vestdijk indachtig, was het ook grappig om zien hoe de musici regelmatig goedkeurend naar elkaar leken te knikken. Enkel in de finale kwam de gepassioneerde muziek niet ten volle tot zijn recht. Merkwaardig genoeg doken er in het Allegro tot tweemaal toe balansproblemen op, waarbij de geagiteerde staccato-passages van de primarius helaas overstemd raakten en de beweging aan zeggingskracht inboette. Alsof plots niet iedereen het volle pond meer gaf. Vreemd, want in de rest van het onstuimige slot dook dit euvel niet meer op.
Het accident de parcours doet niets af van het feit dat dit een geweldig concert was. Het Jerusalem Quartet behoort onmiskenbaar tot het kransje van topensembles in het genre. Een pluim ook voor CC Maasmechelen dat met klinkende namen als deze een overtuigend vervolg breidt aan een lange traditie. Het is nu al uitkijken naar wie er volgend seizoen in het Maasland langskomt. Op 23 mei gaat het nieuwe programma online. Kamermuziekliefhebbers, hou dus zeker deze website in de gaten.
- WAT: Joseph Haydn (1732-1809), strijkkwartet in D, opus 64 nr. 5, “The Lark” – Leoš Janáček (1854-1928), strijkkwartet nr. 1, JW VII/8, “The Kreutzer Sonata” – Johannes Brahms (1833-1897), strijkkwartet nr. 1 in c, opus 51 nr. 1
- WIE: Jerusalem Quartet [Alexander Pavlovsky (viool), Sergei Bresler (viool), Ori Kam (altviool), Kyril Zlotnikov (cello)]
- WAAR: Sint-Pieterskerk, Leut
- WANNEER: woensdag 18 april 2018