In Mörbisch am See, een klein, pittoresk stadje aan de oever van de Neusiedler See in het Oostenrijkse Burgenland vindt sinds 1957 in de maanden juli en augustus een operettefestival plaats. Vooral operettes van Oostenrijkse en Hongaarse componisten staan op het programma en daar zijn de laatste jaren ook enkele musicals aan toegevoegd.
Op een groot toneel op het meer wordt iedere zomer opnieuw een fantasierijke wereld vol romantiek en meeslepende melodieën gepresenteerd die telkens duizenden bezoekers aanlokt. En aangezien de zomers in deze bekende wijnstreek meestal warm en zonnig zijn, doen de openluchtspektakels het goed. Dit jaar stond “Viktoria und Ihr Husar” op het programma, een operette uit 1930 van de Hongaarse componist Paul Abraham, die destijds ook geregeld in de Gentse Opera op de affiche stond.
Het verhaal van “Vikoria und Ihr Husar”, gesitueerd in de jaren twintig van de vorige eeuw, speelt zich achtereenvolgens af in een Russisch krijgsgevangenkamp, in Japan, Petrograd en het dorpje Doroszma in Hongarije. Veel mogelijkheden dus voor een regisseur om er een gevarieerd, kleurrijk spektakel van te maken, vooral ook omdat de enigszins revue-achtige structuur van deze operette zich daar uitstekend toe leent. En dat hebben Andreas Gergen (enscenering), Christian Floeren (decor en kostuums) en Simon Eichenberger (choreografie) ook met veel smaak op virtuoze manier gedaan met de hulp van een reeks figuranten en een uitgebreid balletensemble dat voortdurend voor de gepaste omkadering zorgde. Het handige, vlug adapteerbare decor met zijn grote trappen, telkens weer anders opgesteld, werd vliegensvlug beklommen en afgedaald. Men danste over het grote toneel soms vlakbij het publiek, rond opspuitende waterfonteinen in voortdurend gevarieerde leuke kostuums. Er waren speciale, kleurrijke belichtingseffecten, wapperende vlaggen, een primitieve tweedekker en een ouderwetse motorfiets, maar de enscenering respecteerde de meer intieme en dramatische momenten en gaf die de nodige ruimte tot aan het (voorspelbare) happy end. Alhoewel niet voor iedereen want John Cunlight, de man die Viktoria trouwde nadat ze van de dood van haar jeugdliefde, de huzaar Stefan Koltay overtuigd was, laat haar vrij en blijft alleen achter.
Die rol werd met de nodige distinctie en menselijkheid vertolkt door Andreas Steppan. Dagmar Schellenberger (de intendant en artistieke verantwoordelijke van de Seefestspiele) was een elegante, warmmenselijke Viktoria met warme sopraan en Garrie Davislim een kordate, verliefde huzaar met slanke tenor. Het “komische” koppen Janczi en Riquette vond uitstekende vertolkers in Andreas Sauerzapf en Laura Scherwitzt die evengoed zongen al acteerden en bovendien bijzonder vlotte dansers waren. Hetzelfde geldt voor het derde koppel Jeffrey Treganza en Verena Barth-Jurca die Ferry en O Lia San pittig gestalte gaven en virtuoos over het toneel evolueerden. Ook alle kleinere partijen waren prima bezet, het koor van de Seefestspiele deed het voortreffelijk en het (onzichtbare) orkest geleid door David Levi klonk in de Akustikdesign van Wolfgang Fritz present en vol zwier. Vuurwerk en watereffecten bekroonden een geslaagde avond die bewees dat operette nog altijd leeft als ze met kennis van zaken opgevoerd wordt! Een zomerse aanrader.