Blijkbaar voor de laatste keer stonden dit jaar de drie Mozart-da Ponte-opera’s in ensceneringen van Sven-Eric Bechtolf, de interim-artistiek directeur van het festival op het programma . Het zijn hernemingen, al of niet enigszins aangepast, van producties die de voorbije jaren gepresenteerd werden. Cosi Fan Tutte is van het vrij intieme Haus für Mozart verhuisd naar de wijde ruimte van de Felsenreitschule.
Om de handeling toch enigszins dichter bij het publiek te brengen, werd een soort loopbrug rond het orkest aangebracht die de zangers geregeld betreden. De toneelhandeling zelf speelt zich voornamelijk af tussen drie grote spandoeken op het toneel, die in het eerste bedrijf een dag-landschap voorstellen, in het tweede een nacht-landschap. Een grote sofa, stoelen en enkele kussen vullen de speelruimte (Sven-Eric Bechtolf). De kostuums (Mark Bouman) zijn 18de eeuws en pittoresk. Aangezien het hier om een experiment gaat en een weddenschap heeft Don Alfonso enkele grijze koppen uitgenodigd om daarvan getuige te zijn. De mannen volgen het gebeuren vanuit een van de hoge galerijen van de Felsenreitschule maar zijn er niet meer bij in het tweede bedrijf. Eigenaardig! Ook de zangers wandelen af en toe door de galerijen en dat op een afstand die niet bepaald gunstig is voor het contact met het publiek. Bechtolf beperkt er zich toe Cosi fan tutte als een klucht voor te stellen die jammer genoeg niet eens doet lachen. En aangezien Ottavio Dantone het Mozarteumorkest Salzburg met weinig animo of verbeelding dirigeert, lijkt de avond wel erg lang. De zangers doen nochtans hun best en de stemmen zijn vrij mooi. De opvoering wordt gedomineerd door de Don Alfonso vol autoriteit en met de nodige humor van Michael Volle met ronde, expressieve stem, even soepel in de recitatieven als in de aria’s. Julia Kleiter is een vocaal eerder fragiele Fiordiligi (Per pietà), Angela Brower een levendige Dorabella met een kruimige mezzo en Martina Jankova een pittige Despina met heldere sopraan. Mauro Peter (Ferrando) houdt er blijkbaar van de pias te spelen en zijn aangename tenor mist wat soepelheid. Alessio Arduini is een vocaal correcte Guglielmo maar blijft wat te bescheiden.
Don Giovanni heeft het Haus für Mozart niet verlaten noch het decor van Rolf Glittenberg dat de grote donkerbruine hall van een hotel uit de dertiger jaren voorstelt. In dit eerder onwaarschijnlijke kader speelt zich de hele handeling van dit dramma giocoso af. Don Giovanni wandelt er door de gangen met een duivelsmasker voor het gezicht, Donna Elvira ,in een gescheurde witte trouwjurk en blootsvoets ,vindt er hem terug. Donna Anna komt uit een kamer gestormd, een mes in de hand, het wapen waarmee Don Giovanni erin slaagt haar haar vader te doen doden.
De Commendatore (evenals Don Ottavio) behoren blijkbaar tot een fascistische organisatie die het hotel schijnt te controleren (de samenhang van dit alles is niet bepaald duidelijk). Zerlina en Masetto zijn leden van het personeel van het hotel maar de collega’s verlaten allen hun huwelijksfeest. De kerkhofscene vindt, uiteraard, ook plaats in de hotelhall waarin een buste van de Commendatore werd geplaatst.
Donna Anna zingt haar aria Crudele. Non mi dir niet ter intentie van Don Ottavio maar terwijl ze het marmeren hoofd van haar vader liefdevol in haar armen wiegt. Op het einde zet de “dode” Don Giovanni opnieuw zijn duivelsmasker op en gaat hij een mooi meisje achterna terwijl de andere personages ons vertellen Questo è la fin di chi fa mal (Zo eindigt hij die slecht doet). Gelukkig dirigeerde Alain Altinoglu, de muziekdirecteur van de Munt, de Wiener Philharmoniker in een vibrerende en dramatische muzikale uitvoering van Mozarts partituur, zodat het werk toch wat dat betreft, gerespecteerd werd. Ildebrando d’Arcangelo was een viriele, overtuigende Don Giovanni met een donkere, sonore stem maar zonder veel nuances.
Als Leporello leverde Luca Pisaroni een mooie prestatie, komisch zonder overdrijving en goed gezongen met soepele en mooi getimbreerde bas-bariton. Don Ottavio vond een vocaal verleidelijke vertolker in Paolo Fanale, een zanger met veel stijl en stemschakeringen. Carmela Remigio gaf temperament maar ook een vrij genepen sopraan aan Donna Anna en had problemen met de coloraturen. Layla Claire vertolkte prima de passie van Donna Elvira maar had het vocaal niet altijd even gemakkelijk. De Zerlina van Valentina Nafornita was charmant en vocaal eerder delicaat, de Masetto van Jurii Samoilov sonoor en vastberaden, de Commendatore van Alain Coulombe vocaal te zwak.