De editie 2017 van de Salzburger Festspiele is de eerste onder de artistieke leiding van de Oostenrijker Markus Hinterhäuser. Van 21 juli tot 30 augustus biedt het programma, zoals naar gewoonte, een rijk palet aan muzikale en theatrale manifestaties. Er stonden twaalf opera’s op de affiche: zes scenische uitvoeringen, drie opera’s in semi-scenische vorm, twee in concertante uitvoeringen en een opera voor kinderen.
Met de uitzondering van Händels Ariodante, een overname van de productie van het Salzburgse Pinksterfestival – hier reeds besproken – worden de andere opera’s in nieuwe ensceneringen gepresenteerd, soms in coproductie met andere theaters. Dat is onder meer het geval voor La clemenza di Tito (Mozart) in een enscenering van Peter Sellars en gedirigeerd door Theodore Currentzis, een realisatie die in mei 2018 in de Nationale Opera in Amsterdam zal te beleven zijn
Verdi’s Aida met Anna Netrebko als de titelheldin en gedirigeerd door Riccardo Muti is de productie waarnaar waarschijnlijk het meest uitgekeken werd en die dan ook voor uitverkochte zalen speelt. Op muzikaal gebied is deze Aida inderdaad een feest. Muti en de Wiener Philharmoniker bieden ons de volle rijkdom van Verdi’s partituur met fijne nuances en aangrijpende dramatische momenten, een weelderige klank en een spanning die nooit verzwakt. Anna Netrebko geeft aan Aida haar mooie, ruime en glanzende stem en haar expressieve en ontroerende zang. Haar vertolking van Oh, patria mia was een moment van schoonheid. Ze had een partner op haar niveau in Francesco Meli die een humane Radames op de planken zet, zijn edele en krachtige tenor met veel nuances laat klinken en zijn aria Celeste Aida afrondt, zoals Verdi wilde, in tederheid. Ekaterina Semenchuk gaf met krachtige stem passie en koninklijke allure aan Amneris . Amonaro kon rekenen op de bronzen bariton van Luca Salsi. Dmitry Belosselskiy gaf vocale autorteit aan Ramfis en de uitstekende Roberto Tagliavini was een sonore Koning. Goede prestaties van Benedetta Torre ( priesteres) en Bror Magnus Todenes (bode). De koren van de Weense Staatsopera zongen kranig.
De enscenering was toevertrouwd aan Shirin Neshat, een Iraanse kunstenares die in New York woont en die vooral naam maakte als cineaste. In een interview waarschuwde ze dat een publiek zich moet realiseren dat haar interpretatie van Aida moet gezien worden als een experiment van een visuele kunstenares en een cineaste die niet de taal van de opera hanteert maar een nieuwe kunstvorm exploreert en die door haar gebrek aan kennis een nieuw, fris perspectief kan aanbieden.” Het resultaat : een enscenering die het vooral moet hebben van een imposant, draaiend, karakterloos decor (Christian Schmidt) dat voor het grootste deel uit witte muren bestaat waartussen de personages vrij doelloos evolueren of in gesloten rangen plaats nemen. De kostuums (Tatyana van Walsum) combineren verleden en heden en verschillende religieuze en oriëntaalse invloeden .Ramfis en de (Egyptische) priesters zien eruit als popes met lange, witte baarden. Er zijn enkele video-projecties. Er is geen triomfmars maar het ronddraaiend decor laat kort de krijgsgevangenen zien (een mooi moment). Er is geen ballet maar een choreografie (Thomas Wilhelm) voor zeven mannen met maskers van dierenschedels. Het geheel is prima geregeld maar zo steriel! Er is geen dramatische intensiteit, geen echte, overtuigende interactie tussen de personages behalve in de individuele vertolkingen van de zangers maar dat volstaat niet om deze opvoering leven te geven. Jammer!
Geen ensceneringsproblemen voor de andere Verdi-opera I due foscari die concertant uitgevoerd werd. Met Michele Mariotti als dirigent mocht men zich terecht aan een uitvoering met dramatische spanning verwachten en het Mozarteumorchester Salzburg heeft hem goed gevolgd. De klank was warm, het temperament levendig en de introductie tot Jacopo’s aria Non maledirmi, o prode voor altviool en cello solo was van een ontroerende schoonheid. Francesco Foscari, de oude doge van Venetië die zijn zoon Jacopo, door zijn vijanden uit Venetië verbannen, niet mag of kan ter hulp komen, is een van die Verdi-bariton-partijen die Placido Domingo de laatste jaren aan zijn repertoire heeft toegevoegd. Indien men , natuurlijk, altijd kan opmerken dat zijn tenorstem niet de echte bariton-kleur heeft, moet men toch toegeven dat die stem nog altijd glans heeft, vibreert en bijzonder expressief kan zijn en dat de vertolker niets van zijn engagement en dramatische kracht of expressie verloren heeft. Hij doet ons de kwellingen van de vader en de vernederingen van de doge meebeleven dank zij zijn kunst en zijn menselijkheid. Joseph Calleja gaf zijn mooie tenorstem en zijn genuanceerde en briljante zang aan de ongelukkige Jacopo. Guanqun Yu gooide zich vol overgave in de heroïsche strijd met de emoties en de veeleisende partituur van Lucrezia, de wanhopige echtgenote van Jacopo maar slaagde er niet echt in om te ontroeren. De venijnige Jacopo Loredano had de autoriteit en de mooie basstem van Roberto Tagliavini. De kleinere rollen waren degelijk bezet en het Philharmonia Chor Wien gaf leven aan de scènes van de Venetiaanse feesten.
Voor zijn eerste opera -directie in de Salzburger Festspiele koos Mariss Jansons Lady Macbeth van Mtsensk van Sjostakovitsj, een van de vijf nieuwe scenische producties van het festival . Men kan zeker amper een meer geëngageerde dirigent dan Mariss Jansons vinden, die de originele versie van de opera (1930-32) grondig bestudeerd heeft en er een vurig verdediger van is. Alle hoeken en kanten van de partituur zijn hem vertrouwd en het is met een bijzondere zorg en een duidelijke liefde dat hij de Wiener Philharmoniker geleid heeft in een uitvoering die bijna kamermuzikaal detailwerk combineert met de monumentale explosies waarmee de wreedheid van dit realistisch drama en de bijtende humor van de satire geëvoceerd worden. Het orkest volgt hem ten volle en schildert alle emoties, brutaliteiten en seksuele esbattementen met een expressieve maar altijd gecultiveerde klank. Ik heb dezelfde intensiteit die je vastgrijpt en niet loslaat, niet teruggevonden in de enscenering van Andreas Kriegenburg, hoe verdienstelijk die ook is. Hij situeert de hele handeling – in een betwistbare actuele context – in een eenheidsdecor (Harald B. Thor) dat een grote vervallen binnenkoer voorstelt waarin de personages evolueren maar die af en toe verdwijnt achter uitschuivende interieurs (de slaapkamer van Katerina en het kantoor van de handelszaak van haar schoonvader Ismailov). Het over en weer schuiven van deze decorelementen is niet altijd even handig en breekt meer dan eens de spanning. Een groep vrouwelijke gevangenen, op weg naar Siberië, in een soort glazen kooi op te sluiten, lijkt me geen geslaagd idee want ze maakt de interactie tussen Sergej en Sonetka eerder onwaarschijnlijk. De zelfmoord van Katerina die Sonetka meesleurt in de dood (hier gebeurt dat door ophanging in plaats van verdrinking) was evenmin erg geslaagd. Maar over het algemeen was er een goede personenregie en een intense interactie tussen de personages, vooral van het trio Katerina, haar schoonvader Boris Ismailov en haar minnaar Sergej. De massatonelen van de arbeiders waren realistisch naar wens.
De rol van Katerina, de gefrustreerde jonge vrouw, gedomineerd door haar schoonvader en die zich lichaam en ziel overlevert aan de knappe Sergej , is met veel succes vertolkt door Nina Stemme maar in de opvoering die ik bijwoonde werd de Zweedse sopraan, ziek, vervangen door Evgenia Muraveva. Deze jonge, Russische sopraan heeft ons de frustraties, liefdes en kwellingen van Katerina op overtuigende manier dien meebeleven, uitgedrukt met een frisse, expressieve stem. Brandon Jovanovich kon zonder moeite in de macho Sergej doen geloven en leende de figuur zijn robuuste tenor. Dmitry Ulyanov gaf autoriteit, sluwheid, machtswellust en een sonore stem aan Boris Ismailov. Maxim Paster was overtuigend als Katerina’s karikaturale echtgenoot Sinowi . Sonetka vond een uitstekende vertolkster in Ksenia Dudnikova met ruime mezzo-sopraan en Andrii Guniukov gaf de lamentaties van oude dwangarbeider de nodige emotie. Alle overige, kleinere partijen werden prima vertolkt en de koren van de Weense Staatsopera zongen krachtig en namen actief deel aan de handeling.
- WAT: Salzburger Festspiele
- WIE: Anna Netrebko, Placido Domingo, Evgenia Mureva, Dmitry Ulynov, Andrii Guniukov e.a.
- WAAR: Salzburg
- WANNEER:10, 11 en 12 augustus
- Foto’s: ©Salzburger Festspiele