De laatste maanden van het jaar wordt de operaliefhebber verwend met Franse opera's uit de 19de eeuw. Twee opera’s gebaseerd op Shakespeare-stukken staan op het programma. In de Opéra Royal de Wallonie speelt Roméo et Juliette van Charles Gounod en vanaf begin december kunnen we in de Munt naar Hamlet, een zelden uitgevoerde opera van Ambroise Thomas.
De laatste maanden van het jaar wordt de operaliefhebber verwend met Franse opera's uit de 19de eeuw. Twee opera’s gebaseerd op Shakespeare-stukken staan op het programma. In de Opéra Royal de Wallonie speelt Roméo et Juliette van Charles Gounod en vanaf begin december kunnen we in de Munt naar Hamlet, een zelden uitgevoerde opera van Ambroise Thomas.
De muziek die Charles Gounod schreef om het drama van de twee geliefden te vertellen, is niet alleen bekoorlijk en super-melodisch, maar ook heel expressief in het volgen van de episodes van het verhaal. De felle strijd tussen de twee vijandige families van de Capulets en de Montaigus, de hartstochtelijke liefde tussen Roméo en Juliette, de angst van Roméo, de strengheid van Juliettes vader, de warme sympathie van Frère Laurent: Gounod heeft elke wending van het verhaal scherp tot uitdrukking gebracht.
Meeslepend mooi
Het is dan ook een absolute gunst om een dirigent als Patrick Davin voor het orkest te krijgen. En dat vindt het orkest duidelijk ook. Hij is een dirigent voor wie ik van bij het begin van zijn carrière – ondertussen een kleine twintig jaar geleden – een enorm respect en waardering heb omwille van zijn precisie en de beroepsernst waarmee hij zijn werk aanpakt. Dat is ook in deze voorstelling van de Opéra Royal de Wallonie duidelijk. Je voelt en hoort zijn liefde voor de muziek van Gounod, die hij met uiterste detaillering en vol overtuiging overbrengt naar zangers en orkest. Je hoort dat het orkest hem met plezier volgt en de partituur van Gounod bloeit open tot een orkestrale weelde. De vechttonelen spetteren in het rond, de heerlijke aria’s en duetten klinken meeslepend mooi.
De scène baadt in een dromerig blauw licht, dat voortdurend van tint wisselt. De blauwe wanden vormen een kader waarbinnen een decor telkens de locatie van het gebeuren weergeeft: het paleis van de Capulets, de tuin, de cel van Frère Laurent, het bed van de geliefden, het altaar, de graftombe. Heel sober, maar in een tijd van bezuinigingen heel aanvaardbaar en vooral functioneel. De kostuums zijn zeer verzorgd en geïnspireerd op de Shakespearetijd, begin zeventiende eeuw. De regie van Arnaud Bernard accentueert de vijandigheid van de personages in het verhaal zonder afbreuk te doen aan de passie van het liefdeskoppel.
Mismatch
Naar Roméo et Juliette gaan we natuurlijk ook voor de prachtige aria’s en duetten waarrond Gounod zijn opera opbouwde. Daar kunnen we jammer genoeg niet over de hele lijn enthousiast zijn. Annick Massis was een goede keuze voor Juliette. De Franse sopraan heeft een heldere en soepele stem, die enkel bij de allerhoogste noten tegen de grens zat. Ze is bovendien een prachtige verschijning op de scène en heeft als Française een vlekkeloze dictie zodat elk woord verstaanbaar was, zelfs in de coloratuurpassages. Haar “Je veux vivre” in het eerste bedrijf miste nog wat uitbundigheid (première-track?), maar tegen het duet “O nuit divine” ging ze helemaal op in haar rol. De casting van de Venezolaanse tenor Aquiles Machado was minder gelukkig. Eerst en vooral was hij visueel allesbehalve een goede match voor haar. Zijn kleine gestalte zorgde voor een onevenwicht waar men, ondanks alle goede wil, niet naast kon kijken. Ook vocaal ontgoochelde de tenor. Ja, hij had een licht timbre, dat bij momenten zelfs wat aan het timbre van Alagna deed denken, maar er zat te vaak een druk op de stem die allesbehalve mooi klonk. Bovendien had hij bij de centrale aria “Nuit d’hyménée” een echte vocale inzinking. Een spijtig voorval. De andere partijen waren goed bezet met een positieve uitschieter voor Patrick Bolleire als Frère Laurent en een zeer goede Christine Solhosse als Gertrude. De Opéra Royal de Wallonie verdient trouwens een pluim om zo’n groot aantal Belgische zangers op de scène te zetten, zoals bij voorbeeld Laurent Kubla die een verdienstelijke Comte Capulet zong of de jonge Marie-Laure Coenjaerts die de aria van Stephano mooi – zij het wat voorzichtig – vertolkte.
De voorstelling Roméo et Juliette van Charles Gounod werd op het einde terecht luid toegejuicht. Met enkele beperkingen hadden we dan ook van een heerlijke muzikale namiddag genoten.