*** Het stuk Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is nooit een van mijn favoriete werken geweest. De kritiek op de maatschappelijke normen is er mij wat te plat en te eenzijdig in uitgesmeerd, wat ook zijn weerslag heeft op de muziek die niet ontsnapt aan eentonigheid.
*** Het stuk Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is nooit een van mijn favoriete werken geweest. De kritiek op de maatschappelijke normen is er mij wat te plat en te eenzijdig in uitgesmeerd, wat ook zijn weerslag heeft op de muziek die niet ontsnapt aan eentonigheid. De antikapitalistische visie van een staat waar alle normen met voeten getreden kunnen worden, zolang het maar het “welzijn” van de mensheid ten goede komt, kan natuurlijk universeel geïnterpreteerd worden. De idee beperkt zich niet tot de jaren dertig van de twintigste eeuw waarin Weill en Brecht hun socialistische ideeën in hun kunst verwerkten. Dat de mens slachtoffer is van zijn primaire behoeften en pas dan oog heeft voor de hogere verlangens, is het credo van Weill-Brecht. Geldzucht en seks zijn dan ook hetgene waar het in Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny rond draait. Het verhaal vertrekt van een goed bedoeld opzet: een nieuwe stad bouwen “Mahagonny” op een braakliggend terrein. De (imaginaire) stad moet een lokaas worden voor goudzoekers, die er van hun zuur verdiende geld volop kunnen genieten met eten, drinken en seks. Maar de utopie mislukt en “het paradijs” wordt algauw een decadente hel vol afgunst, vechtlust en misdaad.
Het erg episodische stuk is een kolfje naar de hand van regisseurs met extravagante fantasie en weinig scrupules. De troep van La Fura dels Baus met Alex Ollé en Carlus Padrissa is daar een uitstekend exponent van. Ze maken van het toch wat gedateerde stuk van Weill/Brecht een wervelend spektakel. De gedurfde aanpak schuwt geen brutale scènes, maar shockeert niet, het zelfde geldt voor de seksscènes: er wordt duidelijk gesuggereerd, maar zonder aanstoot te geven. Het stuk start op een schroothoop die meteen de chaos en anarchie zichtbaar maakt. Het geruzie en het geflirt, het afstoten en aantrekken van de personages wordt als in een wervelstorm van episode naar episode voortgestuwd. Het verhaal wordt schitterend gedragen door de hoofdpersonen, allemaal “types” niet echt karakters, wat in dit genre ook niet kan. Jane Henschel vertolkt met verve Leocadia Begbick, Donald Kaasch is Fatty “the bookkeeper”, Willard White is een indrukwekkende Trinity Moses en Michael König geeft Jim MacIntyre een meelijwekkend-schuldige toets. En dan is er die onvoorstelbare Measha Brueggergosman als Jenny. Als aantrekkelijke vrouw is ze in de context van Aufstieg und Fall als het ware al vanzelf een seksbom en ze vertolkt haar hoer-zijn alsof het haar op het lijf geschreven is. Het kostuum van de hoertjes geeft hen ook een uitermate vulgair-sexy uitzicht met de half-kanten body’s die openingen hebben op heupen en billen. Bloot is er nergens te zien. Bij Measha puilen de borsten behaagziek uit het te kleine bh-stuk. Bravo voor de kostuums in deze voorstelling. Measha draagt haar hoerenplunje met veel panache en in de vele close ups van haar geile snoet zie je dat ze super geniet van de rol. Ze zingt kleurrijk en uiteraard zeer sensueel maar laat toch ook wel een flard weemoed in haar songs doorklinken. Een fijne nuance die het stuk iets meer rijkdom geeft. Haar “Moon of Alabama” is een van de hoogtepunten van de voorstelling, dank zij haar expressie bluesy-zinnelijkheid en koele afstand. Alleen voor haar al is de dvd het bekijken waard. De eindeloze fantasie van het productieteam brengt bij momenten ook welkome ironie in het stuk: de maatschappijkritiek bij Weill/Brecht moet heus niet zo au sérieux genomen worden.
De zeer jonge dirigent Pablo Heras-Casado dirigeert met intensiteit zonder het accent te leggen op de groteske en militante passages in de muziek, maar met veel oor voor de subtiele ondertonen. Het tromgeroffel bij de executie is indringend en vooral het slotkoor zet een knappe pointe bij de voorstelling. Tot slot vermeld ik dat de voorstelling in een Engelse vertaling is, wat in het begin wel voor wat vervreemding zorgt.
Het stuk loopt in de Vlaamse Opera (Gent tot 27 sep, Antwerpen van 5-15 oktober) in regie van Calixto Bieito.
***