De titel van deze dvd is niet ontleend aan het lied van Nat King Cole, maar aan een metafoor waarmee Richard Strauss zelf verwijst naar zijn werk dat zich van beneden over een berg spant en als een lange vloeiende lijn terug naar beneden gaat, zoals een regenboog.
De titel van deze dvd is niet ontleend aan het lied van Nat King Cole, maar aan een metafoor waarmee Richard Strauss zelf verwijst naar zijn werk dat zich van beneden over een berg spant en als een lange vloeiende lijn terug naar beneden gaat, zoals een regenboog.
Deze documentaire is allesbehalve een biografisch verhaal, maar haalt op een boeiende manier aspecten naar voor van het werk van Strauss als componist en dirigent. Boeiend vooral voor wie enigszins vertrouwd is met leven en werk van de componist.
De documentaire zet in met een kort beeld van een filmset waarop Strauss Till Eulenspiegel dirigeert. Er zitten vele passages in met Strauss als dirigent. Het hoofddoel van de regisseur is trouwens Strauss als dirigent op de voorgrond zetten. De heel specifieke aanpak van Strauss wordt fijn en gedetailleerd uit de doeken gedaan: de dvd geeft niet alleen een inzicht in de manier waarop Strauss (zijn eigen) muziek dirigeert, maar ook over wat we bij huidige dirigenten wel eens missen … Dat de muzikanten van het Orchester des Reichssenders München hun dirigent bij het laatste orkestfragment (Tod und Verklärung) op het einde van het stuk intens toejuichen, is aangrijpend! De reactie van de grote componist-dirigent is treffend bescheiden: “Wir sind einander wert”.
De belangrijkste componist van de 20ste eeuw
De opbouw van de documentaire is niet altijd helder gestructureerd, maar dat belet niet dat de mensen die erin aan het woord komen stuk voor stuk een interessante visie geven op zijn werk. De meest merkwaardige is pianist Stefan Mickisch. Aan de piano speelt hij fragmenten uit de symfonieën en opera’s van Strauss. Daarbij geeft hij uiterst intelligente commentaar en toelichting, af en toe met een knipoog naar het karakter van Strauss, af en toe met een toets droge humor en – wat het voor niet-Duitstaligen een grappig effect geeft – met een licht Oostenrijks accent.
Via de interviews met onder andere musicologen, een orkestmuzikant en Christian Strauss – kleinzoon van – krijgen we een genuanceerd beeld van de betekenis van het oeuvre van Strauss – door Glenn Gould de belangrijkste componist van de twintigste eeuw genoemd. Strauss wordt als een muzikant voorgesteld die de muziek van Wagner overstijgt en ideeën van filosofen als Schopenhauer en Nietzsche verwerkt: een veelzijdig componist, met zowat alle genres en met vele lagen in zijn opera’s. Fascinerend is uiteraard ook de masterclass die Brigitte Fassbaender aan de prachtige sopraan Emma Moore geeft. Vooral “Beim Schlafengehen” is adembenemend mooi. De film focust soms apart op de mondbewegingen van de zangeres, wat een bizar effect geeft. En de bezieling van Fassbaender is hartverwarmend.
Kunst is alles
Twee aspecten uit het leven van Strauss kunnen natuurlijk niet uit de weg gegaan worden, namelijk zijn huwelijk met Pauline de Ahna en zijn betrokkenheid bij het Naziregime. Het eerste wordt vooral voorgesteld als een kunstenaarsrelatie: Pauline als zijn muze en de geniale vertolkster van zijn liederen. Op akkefietjes in hun huwelijk wordt niet ingegaan. Over zijn rol in de periode van het nationaal-socialisme wordt heel voorzichtig en genuanceerd bericht. Dat zijn functie als President van de Reichsmusikkammer bijvoorbeeld vooral in het teken stond van de bevordering en bescherming van de muziek en dus in de eerste plaats een artistieke betekenis had. Een primeur in de documentaire zijn de beelden van de uitvoering van de door Strauss gecomponeerde Olympische Hymne, die in 1936 onder zijn leiding in Berlijn is uitgevoerd. De documentaire wijst op een tekstaanpassing van Strauss in het koorfragment van “Heisses Spiel Olympia” naar “Freies Spiel Olympia”.
Rode draad met acteurs-duo
Misschien heeft regisseur Eric Schulz in een poging een doorlopend verhaal aan zijn documentaire te geven, het acteurs-duo Henning Hartmann en Sina Reiss toegevoegd. Ze “spelen” fragmenten uit de brieven en getuigenissen van Richard Strauss en ze doen dat voortreffelijk. Toch is het telkens een wat geforceerde tussenkomst in de eerder “geleerde” uiteenzetting en het komt vaak artificieel over. In een poging de documentaire toch wat luchtiger te maken, geven ze het achterliggende verhaal bij de historische en muzikale uiteenzetting van de geïnterviewden. Maar als rode draad storen ze eerder dan dat ze een toegevoegde waarde zijn. Het is meer dan een detail in de film, maar toch minimaliseert het de hoge waarde van de documentaire niet. Die zet het muzikaal en algemeen cultureel belang van Strauss op de voorgrond, zijn diepgang en ook zijn lichtheid. De film eindigt fijngevoelig met een beschouwing bij Abschied, dat Strauss tegelijk interpreteert als het begin van iets nieuws. Als een regenboog.