Nominatie Gouden Label – Als je van de opera’s van Richard Strauss houdt: doe jezelf dan gauw nog een geschenkje voor zijn 150ste verjaardag. De opname van Arabella gemaakt tijdens de Salzburger Osterfestspiele 2014 is een droomcadeau!
Nominatie Gouden Label – Als je van de opera’s van Richard Strauss houdt: doe jezelf dan gauw nog een geschenkje voor zijn 150ste verjaardag. De opname van Arabella gemaakt tijdens de Salzburger Osterfestspiele 2014 is een droomcadeau!
Salzburg zette de jarige componist in de bloemetjes met een voorstelling van Arabella die je alleen al bij het horen van de namen van de hoofdrollen doet dromen: Renée Fleming als Arabella en Thomas Hampson als Mandryka. Natuurlijk, dromen zijn soms bedrog, maar in dit geval draait het spreekwoord compleet anders uit. Fleming en Hampson zijn een regelrecht droomkoppel.
Hoffmannsthal en Strauss wilden na Rosenkavalier, de opera die zich in het achttiende-eeuwse Wenen afspeelt, hun nieuwe Weense verhaal een eeuw later situeren. Evengoed moest het een lichtvoetig verhaal worden met een flinke portie ironie, maar met een goedmoedige afloop. Arabella moet uitgehuwelijkt worden aan een goede partij die de financiële toestand van de familie Waldner kan opkrikken. De eenvoudige Matteo die op haar verliefd is, past niet in dat plaatje. De zus van Arabella, Zdenka, moet zich als jongen uitgeven, want de familie heeft niet de financiële armslag om twee dochters uit te huwelijken. De deugniet Zdenka neemt haar zus én Matteo wel in het ootje door liefdesbrieven te schrijven, die zogezegd van Arabella komen. Arabella wordt op het traditionele koetsiersbal als bij toeval écht verliefd op de huwelijkskandidaat die Graaf Waldner voor zijn dochter heeft uitgenodigd. Deze rijke Mandryka is dan ook niet de oude vriend van de Graaf, maar zijn veel jongere neef. Na het rechtzetten van een bijna faliekant uitgedraaide grap van Zdenka, komt alles goed en eindigt het Lustspiel met een dubbel huwelijk: Arabella met Mandryka en Zdenka met Matteo.
Gekluisterd
Regisseuse Florentine Klepper zet een vrij klassieke voorstelling op scène die evenwel de personages alle kansen geeft de vaak wisselende emoties en verrassende wendingen in het verhaal genuanceerd weer te geven. Met zangers als Fleming, Hampson, Dohmen en Beňačková, die met deze Strauss niet aan hun proefstuk toe zijn, zit je natuurlijk goed om het uiterste uit het spitse verhaal van Hoffmannsthal/Strauss te halen. Eens je begint te kijken, ben je gekluisterd aan de beelden, alsof je op de eerste rij van de opera zit. Enkel de “outing” van Zdenka als meisje vind ik wat knullig: plots verschijnt ze met een bizar omzwachteld bovenlijf en een laag gezakte, half openstaande pantalon, die duidelijk moeten maken dat ze een vrouw is (ze komt immers recht van een intiem samenzijn met Matteo). Maar het geheel is voor de rest zo goed dat je dit tolereert.
Renée Fleming is als het ware een geboren Strauss-sopraan. Met haar elegante présence belichaamt ze niet alleen ideaal de figuur van Arabella, maar ze beheerst ze ook vocaal in alle details. Van bij haar openingsaria waarin ze het heeft over “Der Richtige” waar ze op wacht voor ze wil trouwen, tot ze op het einde de spanning opheft en Mandryka het glas water aanbiedt als teken van haar overgave, is ze gewoon de perfecte coloratuursopraan en tegelijk een vrouw van vlees en bloed. Haar hoge noten zijn hemels, haar inleving onweerstaanbaar. Als Strauss in zijn echtgenote Pauline een model voor Arabella heeft gevonden, dan was ze inderdaad een merkwaardige vrouw, zelfbewust en toch een en al liefde.
Fenomenaal
De prachtige baritonstem van Thomas Hampson klinkt onaangetast: geen spatje veroudering valt te bespeuren. Op fenomenale wijze geeft hij de prachtige figuur van Mandryka gestalte. Zijn aristocratische, verleidelijke stem legt hij nog soepel in elke wending, zij het ironie, twijfel, verliefdheid, angst of boosheid. Voeg daarbij de jeugdig-elegante vertolking vol spontane emotionaliteit van het tweede koppel, Zdenka en Matteo (Hanna- Elisabeth Müller en Daniel Behle) en de verzorgde cast voor de kleinere partijen van Graf Waldner en zijn vrouw en de pretendenten van Arabella en je komt uit op een slotsom die absoluut positief is.
En dan is er het orkest om alles nog volmaakter te maken: de prestigieuze Staatskapelle Dresden onder leiding van hun chef-dirigent Christian Thielemann. Dat Arabella in 1933 in Dresden gecreëerd werd, kan een historische stimulans zijn voor het orkest om zijn beste klank te produceren. Onder leiding van Thielemann komt elke wending in het verhaal transparant tot uiting. De dirigent haalt elke subtiele suggestie die Strauss in de psychologie van de personages legt uit het orkest. De klankrijkdom van deze heerlijke Strauss-partituur komt weelderig en verfijnd tot zijn recht. Toegegeven, Arabella is zowat mijn voorkeursopera van Strauss, maar deze opname is simpelweg betoverend en krijgt dan ook terecht een nominatie voor het Gouden Label.