Twee requiems – het ene van Verdi, het andere van Brahms – op één weekend: het was toch niet van het goede teveel, want de diversiteit tussen beide was groot genoeg en bovendien loonden ze allebei de moeite…
Verdi's Messa da Requiem
De Vlaamse Opera presenteert Verdi’s Messa da Requiem in het kader van de 200ste verjaardag van Verdi’s geboorte. Verdi componeerde zijn Requiem als hommage aan de grote romantische auteur Alessandro Manzoni: net als hijzelf een voorvechter van het eengemaakte en onafhankelijke Italië, een literaire strijdgenoot in het Risorgimento. De Messa da Requiem ging een jaar na de dood van Manzoni op 22 mei 1874 met groot succes in première in de San Marcokerk in Milaan.
De compositie is vaak onderwerp van discussie in verband met het al dan niet religieuze karakter van de dodenmis, want Verdi heeft uiteraard zijn ware aard van dramatisch componist in dit liturgische werk niet verloochend. De kern van zijn verhaal is dan ook het herhaaldelijk voorkomend Dies irae, dag van toorn, waarbij de muziek de angstaanjagende verschrikking van het laatste oordeel evoceert. Het slotdeel Libera me – dat Verdi oorspronkelijk al gecomponeerd had voor zijn aandeel in een nooit gerealiseerde Rossini-herdenking – is een ultieme poging tot bevrijding van de angst. In contrast met de angstaanjagende passages staat de lyrische ingetogenheid die een toets van vroomheid en vooral pakkende menselijkheid aan het werk geeft. Die lyrische momenten zijn vaak aan de solisten toebedeeld, zoals het Recordare, Jesu pie al klinken ook die vaak bezwerend (Salva me). Het geheel is een brok emotionele muziek en bij een live uitvoering ontkomt de luisteraar niet aan een aantal kippenvelmomenten.
Dat kan al beginnen bij het uiterst verstilde beginkoor, maar bij de uitvoering in de Vlaamse Opera kwam de geladenheid van het stuk pas echt op me over vanaf het Rex tremendae: alsof orkest en koor tijd nodig hadden om in de juiste intonatie te geraken. Het was duidelijk dat het orkest zich ontzettend concentreerde en zijn best deed de intense dynamiek van Dmitri Jurowski te volgen en dat leverde een goede uitvoering op, waarbij het harde werken bij momenten te weinig ruimte liet voor emotionele impact. Maar de pauken dreunden indrukwekkend, de trompetten schalden triomfantelijk.
Het koor schitterde eens te meer in deze veeleisende compositie. Bij de solisten was vooral de sopraan, Juliana Di Giacomo een knappe stem, die haar hoge tonen moeiteloos fijn ciseleerde. Tenor Pavel Černoch zong droog en weinig soepel, waardoor zijn Ingemisco dan ook niet echt aangreep. Mezzo Veronica Simeoni en bas Mirco Palazzi waren goede doorsneezangers. De delen waarin de solisten in ensemble zongen, zoals het duo tussen sopraan en mezzo (Recordare) vormden geen op elkaar betrokken samenzang, wat ook weer het aangrijpende van de uitvoering niet ten goede kwam.
Ondanks detailkritiek zorgde deze Requiemuitvoering al bij al voor een mooie concertavond en een terechte hulde voor de jarige Verdi. Een concert ook dat eens te meer het vertrek van Yannis Pouspourikas als koordirigent doet betreuren.
Brahms’ Requiem in intieme versie
Twee dagen later hoorde ik in AMUZ een uitvoering in de pianoversie van Ein deutsches Requiem van Johannes Brahms. Ook Brahms was het vooral om het algemeen-menselijke karakter van de dodenliturgie te doen, eerder dan het godsdienstige. Brahms gebruikt teksten uit de Duitstalige Bijbel en legt de nadruk op het troostende karakter voor de overlevenden eerder dan op de angst voor wat er de gestorvenen te wachten staat. Bart Van Reyn presenteerde ons met zijn Octopus Kamerkoor een uitvoering in de pianoreductie, een versie die Brahms in december 1866 aan Clara Schumann schonk.
Deze letterlijk gereduceerde versie heeft uiteraard niet de impact van de rijke orkestratie die dit werk zo indrukwekkend maakt, maar de intimiteit van de troostende gedachte blijft er des te sterker bij overeind. Het loonde dus zeker de moeite dit Requiem ook in deze versie te leren kennen en de pianisten, Barbara Baltussen en Nicolas Callot, vertolkten perfect op elkaar ingespeeld de vierhandige pianopartij. Gewoon als we zijn aan de weelde van het orkest, blijf je soms wat op je honger zitten als je bij voorbeeld in het mars-achtige Denn alles Fleisch es ist wie Gras enkel droge pianotoetsen hoort. Maar het went als een bescheiden ondersteuning van de vocale partituur.
We hebben op deze site al eerder de lof gezongen van Bart Van Reyn en zijn Octopus Koor, dat ook hier weer opviel door zijn zuiverheid en vooral bezielde vertolking. Met bescheiden en soepele gestes neemt Van Reyn de zangers mee in een engagement tegenover de muziek die her en der een kleine onzuivere inzet doet vergeven. Ook de dictie is steeds helder en het is duidelijk dat Bart Van Reyn veel belang hecht aan de verstaanbaarheid van de tekst.
Van de solisten hadden we voor hun beperkte aandeel in het werk meer verwacht. Al heeft ze zeker een mooi timbre, de sopraan Ann De Renais zong de intrieste solo Ihr habt nun Traurigkeit niet meer dan degelijk. Bij bariton Matthew Zadow miste ik projectie van de klank. Benieuwd hoe hij een Masetto of Commendatore zal zingen in de geplande Don Giovanni-concerten (oktober 2013).
De samenstelling van het programma bood een geslaagde vondst om het concert in te zetten met Selig sind, die da Leid tragen uit de Musikalische Exequien van Heinrich Schütz, een aangrijpend kort koorwerk op dezelfde tekst als het slotdeel van Brahms’ Ein deutsches Requiem. Een mooie a capella intro die meteen bij de keel greep en de cirkel rond maakte.