Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Met Les Huguenots (1836) van Giacomo Meyerbeer zet De Munt een totaalspektakel neer. De vijf aktes– goed voor een productie van ruim vier uur – van de grand opéra werden vertaald naar een contrasterend tableau: katholiek tegen protestants, decadentie tegen vroomheid. Op zijn minst gezegd een uitdaging, in een dit geval een geslaagde. Onder leiding van dirigent Evelino Pidò bracht het Muntorkest en een ongelooflijke topcast een decadente, tintelende productie die alleen maar kan omschreven worden als een geslaagde avond. Alvast bravo!

Een muzikaal vraagstuk

Het was een verrassende avond. Ikzelf als recensente wist niet direct wat te verwachten, maar had wel vragen. Hoe ging men een grand opéra, met zijn vereisten als balletten, grote koorstukken en massieve decors onder andere, vertalen naar een avond voor de moderne luisteraar? Er is een reden waarom dit type opera maar zelden op het menu staat – alhoewel operahuizen wel eens graag afkomen met Verdi’s Don Carlos (1867; eerste versie). Het is een uitdaging om te vertalen en nog een grotere om uit te voeren. Het is vaak een queeste van Wagneriaans formaat, maar daarom juist extra bevredigend als het een productie is van topformaat. Bevredigend is een woord dat ik trouwens zeker voor deze productie zou gebruiken. De volledige cast verdient applaus voor de productie en de Munt als operahuis. Ik kom weinig producties tegen waarin ik suggestieve passies en naakt op het podium zelfs maar als een versterking van de productie acht. Vaak komt het op mij over als een shockeffect, of om een onnodig punt naar huis te drijven in het verhaal (producties van Puccini’s La Bohème (1896) maken zich wel eens vaker schuldig aan dit laatste). 

In deze productie van Les Huguenots past het daarentegen perfect. Hoe anders zet je een exuberante strijd tussen passie en vroomheid, tussen katholiek en protestant, op het podium? Dit was een andere vraag die ik als recensent stelde. Want laten we vooral niet vergeten dat de strijd van dit verhaal, de Bartholomeusnacht (1572), wel degelijk gebeurd is. Er was wel degelijk een oorlog onderling omtrent wat geloof nu eigenlijk inhield, en wie nu eigenlijk de sterkste religieuze groepering was in Frankrijk. Het visueel contrast van zilver (puurheid) en goud (kracht en decadentie) dreef het punt sterk thuis. Elke recensent, mijzelf incluis, maakt zich schuldig aan het bekijken van iets, bijvoorbeeld een productie, zoals hij of zij het wilt – kunsthistoricus Ernst Gombrich sprak erover dat er niet zoiets is als een innocent eye (een onschuldig oog). Men wordt uiteindelijk altijd door eigen smaak en subjectiviteit beïnvloed. Maar in dit geval zag ik alleen maar een sterke productie die ik iedereen zou aanraden te bekijken. Al is het maar om te zien wat een vertaling naar het hedendaagse podium van zo’n spektakelopera kan zijn.

© Baus
© Baus
© Baus
© Baus
© Baus
© Baus
Vorige Volgende

Fysieke degens en vocale zwaarden

Alles was spectaculair. De productie, het orkest, de dansers, noem maar op, maar ik zou me schuldig maken als vocaal recensent als ik geen applaus zou geven aan deze sterke cast. Sopraan Lenneke Ruiten (Marguerite de Valois) was schitterend. Helder van klank, haar coloratuurstukken vloeiend als een speer. Haar uitvoering van Ô beau pays de la Touraine was verrassend teder, intiem. Het is een stuk dat werd uitgevoerd door Bel Canto-topzangers als wijlen Dame Joan Sutherland als een tour de forcestuk. Sutherland is een persoonlijke favoriet, maar het contrast met de schoonheid van Ruiten’s uitvoering heeft mij verbaasd, en aangenaam verrast. Ik had ergens een coloratuuruitspatting verwacht, maar het publiek kreeg iets beters. Mezzosopraan Ambroisine Bré heeft Urbain niet alleen gedragen, maar haarzelf eigen gemaakt. Nobles seigneurs, salut! is een aria die werkelijk de grenzen van de mezzostem uitdaagt, maar Bré wisselde van volle laagtes naar krachtige hoogtes alsof het niets was. Deze twee vrouwen alleen al maakten de productie. De volledige cast verdient lof, want elke stem was in topvorm qua interpretatie en uitvoering, zoals tenor Enea Scala (Raoul), bas Alexander Vinogradov (Marcel) en mezzosopraan Karine Deshayes.

De Muntproductie van Les Huguenots is meer dan een schot in de roos. Het is een voorbeeld van hoe een vroeg 19de-eeuwse opera gebracht kan worden naar het moderne publiek, zonder afbreuk te doen aan de inhoud. Opera hoeft niet saai of rigide te zijn, en Les Huguenots is het bewijs. Nogmaals, bravo!

© Baus © Baus © Baus © Baus © Baus © Baus