De Oostenrijks-Britse componist Hans Gál (1890-1987) zag koorzang als een medium om mensen te betrekken bij het maken van muziek, en dit op een zo direct mogelijke manier. Deze cd is het resultaat van een samenwerking tussen het Noord-Britse kamerkoor Borealis, het label Toccata Classics en de Hans Gál Society. In dit eerste volume presenteert Borealis Gáls rijke verscheidenheid aan composities voor a capella stemmen; van ingewikkelde polyfonie tot innemende volksliederen.
De Oostenrijks-Britse componist Hans Gál werd in 1890 geboren in een Joodse familie als de zoon van een dokter. Gál koos een andere carrière dan zijn vader en ging in de leer bij pianist Richard Robert. Op jonge leeftijd ontving Gál zijn eerste erkenning als componist toen zijn eerste symfonie de Staatsprijs van de Republiek Oostenrijk 1915 won. In de jaren ‘20 genoot hij een groot succes, maar hieraan kwam een einde met de opkomst van het naziregime. Wegens zijn Joodse achtergrond vluchtte Gál in 1938 samen met zijn familie naar Londen om zich kort daarna permanent in Edinburgh te vestigen. Daar was hij een gerespecteerd lid in muziekkringen, droeg er bij aan het muzikale leven en was onder meer medeoprichter van het Edinburgh International Festival (1947).
Afgestoft
Gáls muzikale stijl is moeilijk in een bepaalde stroming te plaatsen. Hij volgde noch de heersende avant-gardemode noch de tonale traditie. In plaats daarvan ontwikkelde hij, doorheen de jaren 1920, zijn eigen stijl waar hij trouw aan bleef. De wortels hiervan liggen in de Duits-Oostenrijkse traditie. Gál had een enorme bewondering voor 18e-eeuwse Weense componisten met speelse humor. Daarnaast had hij een voorliefde voor de melodische aanpak van Schubert en Johann Sebastian Bachs polyfone texturen. Gál ontwikkelde hieruit een stijl waarin hij heldere vormen en structuren aankleedde met een combinatie van romantische dynamiek en emotionele ingetogenheid.
Na de Tweede Wereldoorlog raakte Gáls muziek in de vergetelheid, maar aan het begin van deze eeuw werden zijn partituren afgestoft en met hernieuwde interesse opgepakt. In 2014 zette BBC Radio 3 hem in de kijker en was hij ‘componist van de week’. Ondanks deze inspanningen bleef het grootste deel van zijn oeuvre in de schaduw. Voornamelijk zijn vocale muziek en zijn koorwerken werden veronachtzaamd. Het Music for Voices-project van kamerkoor Borealis, platenlabel Toccata Classics en de Hans Gál Society wil hier verandering in brengen. Tussen 2019 en 2025 zullen ze voor het eerst deze buitengewone schat aan koormuziek opnemen en uitbrengen.
Spanning en sereniteit
De samenstelling van het eerste volume is zorgvuldig gekozen om vanaf de eerste noten de veelzijdigheid van Gáls koorwerken te weerspiegelen – geplukt uit verschillende perioden uit zijn leven. De eerste compositie, genaamd Motette, op. 19 (1924), dateert uit zijn bloeiperiode in Oostenrijk. Het is een complex a capella werk voor gemengd koor (SSAATTBB) en is meteen een van zijn meest uitdagende werken voor deze bezetting. De achtstemmige compositie begint met een mineurthema dat geleidelijk in intensiteit opbouwt waarna een nieuwe, stillere sectie volgt. De mannen zetten deze passage in op de woorden “Du liebtest sie”, lang aangehouden, waarna de vrouwen rubato antwoorden “Und sie entschlummerte dir!” Gál verweeft deze thema’s bovenop een pedaalnoot aangehouden door de bassen en leidt dit geheel tot een climax. Na een dramatische pauze volgt een triomfantelijk slot in majeur dat geleidelijk aan uitsterft tot pianissimo.
Dit eerste werk zet de toon voor wat volgt: spanning afgewisseld met sereniteit. Maar het speelse karakter van de madrigalen breekt met de serieuze sfeer van het motet. De Four Madrigals to Elizabethan Poems, op. 51 (1939) zijn een van de eerste werken die Gál componeerde na zijn oversteek naar het Britse eiland. Hij vond er inspiratie in 16e-eeuwse Engelse madrigalen en besloot om enkele teksten in zijn stijl te weerspiegelen. Het eerste en vierde zijn licht en elegant, maar het tweede en derde hebben een meer passionele ondertoon. Maar in alle madrigalen is imitatie het sleutelwoord. Imitatie is de basis van deze compositie maar in het laatste brengt Gál deze techniek tot een hoogtepunt. Het thema wordt ingezet door de sopranen gevolgd door de tenoren, daarna de alten en tot slot de bassen. Het bestaat uit twee delen met gelijkaardige muziek waarbij harmonische alteraties de tekst uitbeelden. In de coda wordt het beginthema opnieuw in imitatie ingezet (deze keer van de hoogste naar de laagste stem). De bassen zingen hun laatste cynische woorden “Sour love, foolish love!” waarna de vier stemmen samen “Love!” concluderen.
De cd sluit af met arrangementen van vier Britse volksliederen (gepubliceerd in 1969). Gál kwam deze liederen hoogstwaarschijnlijk tegen in 1938, toen hij de catalogus van de Reid Library van Edinburgh University bewerkte. De eenvoud en de authenticiteit fascineerde de componist en dit vertaalde hij in zijn arrangementen. Toch wist hij in deze eenvoud zijn contrapuntische stijl en kenmerkende chromatische harmonie onmiskenbaar in deze werken te verweven. Het tweede lied An Eriskay Love Lilt heeft harmonisch de meest complexe structuur. Het werk maakt gebruik van een langere tessituur dan de andere liederen voor een rijkere, diepere klank. Soliste Emily Beringer (alt) zet de melodie in vanuit haar warmste register, waarna ze een pedaalnoot aanhoudt. De bassen, gevolgd door de tenoren een terts hoger, nemen de melodie over. De eerste frase keert doorheen het lied weer in verscheidene gedaanten tot een uitgebreide cadens ons terug veilig thuisbrengt naar de hoofdtoonaard.
In de opvolger van deze cd zal Borealis andere a capella werken brengen in combinatie met enkele composities voor stem en piano.
- WIE: Borealis o.l.v. Bridget Budge (1 –14, 19–22) en Stephen Muir (15–18)
- WAT: Gál: Music for Voices, volume 1
- UITGAVE: Toccata Classics 5060113445094
- FOTO’S: © Borealis
- LUISTER op Spotify