Soms is het als recensent aangewezen om een nieuwe cd te laten “rijpen”, omdat je bij de beluistering aanvoelt dat de eerste indruk wel eens zou kunnen wijzigen naarmate je de opname beter leert kennen. Dit was in hoge mate het geval bij deze cd, met het Tweede en Vijfde pianoconcerto van onze jubilaris Ludwig Van Beethoven.
Voor de uitvoering tekenen de Zuid-Afrikaanse pianist Kristian Bezuidenhout en het Freiburger Barockorchester onder leiding van de Spaanse dirigent Pablo Heras-Casado. Vreemd genoeg opent de cd niet met het vroegste concerto van Beethoven, het Tweede Pianoconcerto (dat grotendeels teruggrijpt naar een reeds in Bonn gecomponeerd werk), maar met Beethovens Vijfde en laatste. Het gevolg is dat je als luisteraar bij het begin meteen in een heel andere klankwereld terechtkomt dan verwacht in Beethovens “Keizersconcerto”.
De schok is vanaf de eerste maten meteen groot: het orkest telt exact 40 musici en klinkt dan ook minder “vol” dan we vaak horen in Beethovens orkestrale muziek. Na het eerste akkoord speelt Bezuidenhout de eerste trekken quasi improviserend, een indruk die nog versterkt wordt door de heldere maar o zo breekbare klank van de pianoforte – van de gebruikelijke sonore klankenweelde van een moderne vleugel is hier in de verste verte geen sprake.
Maar voor wie zich openstelt voor een andere klankwereld, wacht er in deze opname een bijzondere muzikale rijkdom, een ontdekkingsreis doorheen muziek waarvan je dacht dat je ze van binnen en van buiten kende. Tot plots het tegendeel wordt bewezen. Dit is een manier van Beethoven spelen die veel dichter aanleunt bij de 18de dan bij de latere 19de eeuw: de orkestklank is bijzonder transparant, de tempi zijn vlot (maar gelukkig ontbreekt elke vorm van gejaagdheid en mogen de langzame delen volop zingen) en de hoogst persoonlijke interpretaties die zowel dirigent als pianist zo vaak in deze partituur leggen, zijn grotendeels afwezig. Geen uitvergrote vertragingen, geen voortdurend onderhuids fluctuerend tempo, geen over-the-top dynamische contrasten, maar wel een buitengewoon eerlijke, levendige vertolking met zowel plaats voor briljant en meeslepend maar ook gevoelig en lyrisch spel. Dit is een Beethoven die nog duidelijk geworteld is in de Weense klassieke componisten die hij zo bewonderde, met name Mozart. De grote romantische expressie van een Schumann, Liszt of Brahms is hier nog ver weg – een méér dan valabele aanpak die, mogelijk tegen heel wat verwachtingen in, ook nog eens perfect blijkt te werken.
Want uiteindelijk klinkt Beethovens muziek juist dankzij de transparantie van het orkest en de heldere, uitgepuurde pianoforteklank gedurfder, meer vooruitstrevend en dus ook moderner dan wanneer ze op traditionele wijze gespeeld wordt. Je hoort hoe Bezuidenhout alles uit zijn pianoforte moet halen om aan Beethovens wensen te voldoen, en het is ademloos luisteren naar de natuurhoorns in het orkest die de meest betoverende en gevarieerde klanken uit hun instrumenten halen. Beethovens drang om te experimenteren, om de grenzen van het haalbare op te zoeken, wordt dankzij de Graf-pianoforte en de leden van het Freiburger Barockorchester des te hoorbaarder gemaakt, wat deze opname een grote meerwaarde geeft.
Het was juist deze auditieve schok die bij de eerste beluistering, intussen twee maanden geleden, zo sterk binnenkwam dat ze de rest van de cd overschaduwde. Maar kijk: na twee maanden en wellicht een tiental keer naar de integrale cd te hebben geluisterd, ben ik steeds meer van deze nieuwe klankenwereld gaan houden … en nu verkies ik haar zelfs duidelijk boven de traditionele. Een waardevolle ervaring en iets om, zowel voor recensenten als voor alle luisteraars, in het achterhoofd te houden!
Slechts één instrument?
De schok was veel minder groot in het vroegere Tweede Pianoconcerto, aangezien zowel Mozart als vooral ook Haydn hier nog sterk over Beethovens schouder meekijken. Daarom ook dat het me een beter idee leek indien dit concerto als eerste op de cd had gestaan. De vertolking is alweer heerlijk, vol dynamiek, lyriek (langzame deel) en ook tegendraadse humor (finale!).
Ten slotte nog een woordje over de gebruikte pianoforte, een kopie van een Weense Conrad Graf-pianoforte uit 1824. Beethovens pianoconcerto’s liggen qua datum dan wel niet zo ver uit elkaar – niet meer dan 15 jaar indien men de vroegste versie van het Tweede concerto buiten beschouwing laat. Toch is er een groot verschil in schrijfwijze voor de piano tussen de eerste twee en de latere drie concerto’s. Vandaar lijkt het gebruik van twee verschillende pianoforte’s op het eerste gezicht dan ook aangewezen bij een uitvoering “op historische instrumenten”. Toch koos Kristian Bezuidenhout voor slechts één instrument, en dan nog eentje uit 1824, meer dan tien jaar na het Keizersconcerto. Een ietwat vreemde keuze die, ondanks de duidelijke argumenten van Bezuidenhout zelf in het begeleidende boekje, toch wat vragen blijft oproepen.
Maar uiteindelijk is dat slechts een onbeduidende voetnoot bij een intrigerende en heerlijk overtuigende cd, die ik alleen maar bijzonder warm kan aanbevelen.
WAT: Beethoven, Pianoconcerto’s nrs. 2 & 5 (“Keizersconcerto”)
WIE : Kristian Bezuidenhout (pianoforte) & Freiburger Barockorchester o.l.v. Pablo Heras-Casado
UITGAVE : Harmonia Mundi
Bestellen: JPC