Nominatie Gouden Label – Wie de voorstelling van dit Rachmaninov-drieluik in juni 2015 in het Théâtre National gezien heeft, zal met veel belangstelling naar deze dvd kijken. Hij toont de drie fantasierijke verhalen zo mogelijk nog intenser dan de voorstelling het al deed, en dit dankzij de prachtige details en de uitstekende opnametechniek.
In het veelzijdige oeuvre van de componist heeft opera een beperkt aandeel. In 1892 componeert hij Aleko, naar het verhaal De Zigeuners van Pushkin. Het betekent de start van een professionele carrière. In 1897 wordt Rachmaninov chef-dirigent van het private operagezelschap van de spoorwegmagnaat en mecenas Savva Mamontov. Daar wordt hij bevriend met de bas Chaliapin, die toen de eerste passen zette voor wat een legendarische carrière zou worden. De samenwerking wakkert zijn zin aan om opera te schrijven. Zo ontstaat tijdens een verblijf met Chaliapin in Italië in 1900 Francesca da Rimini naar een verhaal uit de Divina Commedia van Dante, waarvoor Modest Tchaikovsky (broer van) hem het libretto levert. In 1904 wordt Rachmaninov chef-dirigent van het Bolshoitheater en hij ziet de kans zijn eigen werken op de scène te zetten. Ondertussen heeft hij ook De gierige ridder geschreven en beide opera’s gaan in première in Moskou in januari 1906. Latere operaprojecten worden nooit voltooid, dus het is bijzonder interessant dat de Munt dit “integrale” voltooide opera-oeuvre van Rachmaninov in juni 2015 presenteerde en dat er een opname van gemaakt werd. De voorstelling had plaats in het Théâtre National als eerste van de reeks voorstellingen “Extra Muros” tijdens de verbouwingswerken van de Muntschouwburg.
Dynamische beeldregie
De drie opera’s zijn totaal verschillend van inhoud en sfeer, en met beperkte middelen heeft het productieteam met regisseuse Kirsten Dehlholm dat op wonderlijke wijze uitgebeeld. De inspiratie voor het decor lijkt ontleend aan het antieke Griekse theater, met een hoge trap als een amfitheater waarop zowel protagonisten als koorleden plaats nemen. Dat horizontale scènebeeld is uitstekend in beeld gebracht. Het beeld focust vaak op details van de personages waardoor de kostuums en de uiterst verzorgde grime (zeer kleurrijk in Aleko, wit en grijs in Francesca da Rimini) nog sterker dan bij de live uitvoering tot hun recht komen. Hoewel zeer statisch geënsceneerd, geeft de beeldregie toch een grote dynamiek aan de voorstelling, die van begin tot einde fascinerend is.
Onderaan de trappen zit het orkest, want het Théâtre National heeft geen orkestbak. Dat het orkest vaak mee getoond wordt (als totaalbeeld, of ingezoomd op solisten), geeft een extra betrokkenheid aan de muzikanten, die als het ware deel uitmaken van het verhaal. Het is boeiend het orkest te kunnen volgen, met bijvoorbeeld de heerlijk-zachte tonen van de houtblazers (hobo, klarinet, fagot) in de lyrische taferelen van Aleko en de harde kopers in actie te zien komen in de wrede en (letterlijk) helse passages van Francesca da Rimini. De gierige ridder wijkt af van het trappendecor door het orkest achter een doorzichtig toneelgordijn te zetten waarop videobeelden geprojecteerd worden die de achterdochtige en hebzuchtige blikken van de gierigaard uitvergroten, zijn angst voor ellende in de ruïne van zijn woning en tegelijk voor het noodlot dat hem fataal wordt. Elk stuk neemt de toeschouwer mee in een bizarre wereld waarbij het gevoel van noodlot en mysterie in crescendo gaat.
Nooit bombastisch of sentimenteel
Zowel Aleko als Francesca da Rimini is een tragisch liefdesverhaal: oprechte liefde leidt tot overspel, dat eindigt in moord door de jaloerse rivaal. De muziek van De gierige ridder is deprimerend, met dreigend expressieve klanken doordrongen van fatalisme. In Francesca da Rimini overheerst de sensualiteit die helemaal bij de passionele liefde past. De inleiding tot de opera is puur veristisch en doet denken aan de gelijknamige opera van Riccardo Zandonai. Knappe muziek waarvan je je afvraagt hoe het komt dat ze niet meer gespeeld wordt en schitterend vertolkt door Koor en Symfonieorkest van de Muntschouwburg. Dirigent Mikhail Tatarnikov engageert zich totaal in de sfeer van de muziek en houdt zowel expressiviteit als lyriek perfect onder controle zodat het nooit bombastisch of sentimenteel wordt.
De cast is hoofdzakelijk uit Russische zangers samengesteld, wat in dit repertoire ongetwijfeld een pluspunt is. Het liefdeskoppel in Aleko en Francesca da Rimini wordt telkens uitstekend vertolkt door Anna Nechaeva en Sergey Semishkur: zij met hoge heldere sopraan, die smelt van liefdesverlangen, hij met smachtende, karaktervolle maar nooit scherpe tenorstem. Voor de veeleisende partij van de gierige ridder legt bariton Sergei Leiferkus zijn charismatische persoonlijkheid even opzij om de egoïstische en bezeten gierigaard te vertolken: een prachtprestatie.
Rachmaninov Troika nam tijdens de voorstelling de toeschouwer mee in de magie van klank en spel. Het was een absolute voltreffer in het repertoire van de Muntschouwburg, wat door deze zeer kunstig gemaakte dvd-opname door Christian Leblé bevestigd wordt. Hij dompelt u helemaal in de illusie van het theater en verdient dus een nominatie voor Gouden Label van Klassiek Centraal.