Voor de eindejaarsperiode zette de Nederlandse Nationale Opera Puccini’s “La Bohème” op de affiche, een kaskraker waarvan de handeling zich bovendien twee bedrijven lang op kerstavond afspeelt. Een prima gelegenheidswerk dus, maar ook zoveel meer.
Voor de eindejaarsperiode zette de Nederlandse Nationale Opera Puccini’s “La Bohème” op de affiche, een kaskraker waarvan de handeling zich bovendien twee bedrijven lang op kerstavond afspeelt. Een prima gelegenheidswerk dus, maar ook zoveel meer.
“La Bohème” kan een van de populairste opera’s van het repertoire zijn maar is ook een schitterende compositie vol levendigheid, sentiment en melancholie die altijd weer aanspreekt. Onder leiding van Renato Palumbo gaf het Nederlands Philharmonisch Orkest een kleurrijke en dikwijls vinnige vertolking van Puccini’s meeslepende partituur. Er was gevoel maar geen tranerigheid.
La Bohème gebaseerd op Henri Murgers roman “Scènes de la vie de Bohème” schildert het leven van jonge, arme kunstenaars in het Parijs van de 19de eeuw en komt dan ook vooral tot zijn recht wanneer jonge vertolkers op het toneel staan. De bezetting die de Nederlandse National Opera bood was in dit opzicht quasi ideaal: vier jonge mannen met de juiste fysiek die hun personages heel spontaan tot leven brachten, uitstekend op elkaar ingespeeld waren en bovendien prima zongen. Het kwartet werd aangevoerd door de Braziliaanse tenor Atalla Ayan, een ‘jeune premier’-Rodolfo met een moeiteloze, stralende tenor en gevoelvolle voordracht. Massimo Cavalletti gaf Marcello zijn grote gestalte, soepel acteertalent en warme, stevige bariton. Schaunard vond in Thomas Oliemans een kleurrijke en stemsterke vertolker en Gianluca Buratto tekende overtuigend de filosoof Colline met sonore basstem. De Mimi van Grazia Doronzio liet mij, eerlijk gezegd, vrij onbewogen. Ze kan in het jonge meisje doen geloven maar weet de figuur weinig charme of kwetsbaarheid te geven. Haar sopraan is vrij homogeen maar mist soepelheid en ontroeringskracht. Dat kan niet gezegd worden van de Musetta van Joyce El-Khoury: een brok sexy temperament maar ook de bezorgde vriendin met een slanke, expressieve sopraan. Matteo Peirone deed het prima als Benoït en Alcindoro en de overige kleine partijen waren degelijk bezet. Het koor nam actief deel aan de handeling en zong kranig.
De Australische regisseur Benedict Andrews verplaatste de handeling naar de jaren vijftig van de vorige eeuw maar volgde voor het overige het libretto en wist een spontane en overtuigende handeling op te bouwen. Je kan je wel afvragen waarom Marcello twee bedrijven lang in zijn pyjama rondloopt en niets warmers aantrekt. Je kan je ook verwonderen over het feit dat de bohémiens zo’n groot, vrij luxueus atelier bewonen dat bovendien aan een tuin grenst daar waar men het geregeld heeft over het aantal trappen dat men moet beklimmen om er te geraken. Maar het decor van Johannes Schütz was mooi en liet zich handig omvormen voor het straattoneel van het tweede bedrijf. Het derde bedrijf, donker en in mist gehuld, riep herinneringen op aan het decor van de Bohème-productie in regie van Robert Carsen voor de Vlaamse Opera.
De volle zaal reageerde enthousiast. Opvoeringen nog tot 30 december