**** Na Händel, Gluck en Hasse is het voor de Griekse dirigent George Petrou en zijn orkest ‘Arminia Atenea’ de beurt aan de jonge Beethoven. Ze namen nl. recent voor het Label Decca, Beethovens weinig bekend ballet uit 1801 op, gespeeld op historische instrumenten. Voor velen wellicht een dubbele ontdekking.
**** Na Händel, Gluck en Hasse is het voor de Griekse dirigent George Petrou en zijn orkest ‘Arminia Atenea’ de beurt aan de jonge Beethoven. Ze namen nl. recent voor het Label Decca, Beethovens weinig bekend ballet uit 1801 op, gespeeld op historische instrumenten. Voor velen wellicht een dubbele ontdekking.
Prometheus was een titanenzoon. Zijn broers waren de domme Epimetheus en de reus Atlas die al niet veel slimmer was want die droeg het firmament op zijn schouders. Omdat onze Prometheus in de strijd tussen de goden, de giganten en de titanen, de kant van de goden koos, kreeg hij als beloning een plek op de Olympus en mocht hij in de paleizen van de goden verblijven.
De broers Prometheus en Epimetheus hadden de opdracht gekregen de dieren te scheppen. Epimetheus mocht daarbij de verschillende vaardigheden over de levende wezens verdelen. Als hij echter bij het laatst uit klei geschapen wezen kwam, de mens, had hij geen vaardigheden meer over om nog te verdelen.
Prometheus greep in en schonk de anders weerloze mens Verstand. De mens leerde daardoor metaal bewerken en de technische beschaving kon beginnen. Later, toen Prometheus zag hoe de mens daar soms mee omsprong, mocht hij van Zeus ook Recht en Fatsoen aan zijn favoriet schepsel schenken.
Vuur
Maar voor langere overleving had de mens ook vuur nodig. Dat weigerden de goden te geven, uit schrik de mens niet nog machtiger te maken. Prometheus stal daarop het vuur stiekem uit de Olympus en gaf het aan de mens. Zeus was woedend en zon, na beetgenomen te zijn op een verzoeningsdiner met de mens, op wraak.
De mens werd door de goden gestraft door de schepping van Pandora, de eerste… vrouw. Na de beschaving kon nu de miserie beginnen. Naast haar charmes en schoonheid droeg zij, die trouwens met de domme Epimetheus trouwde, ook een vaatje met zich mee dat ze niet mocht openen. Maar uit nieuwsgierigheid – wat dacht u? – deed ze het toch en alle rampen en ziekten die de goden zo mooi in de doos hadden gestopt, verspreidden zich over de wereld. Alleen de Hoop bleef achter.
Prometheus werd aan een rots geklonken waar elke dag Ethon, een adelaar, zijn lever kwam uitpikken die ’s nachts telkens weer aangroeide. Pas na vele jaren (30.000 jaar) kwam Zeus’ zoon Herakles Prometheus bevrijden en de adelaar doden.
Groots succes
Reeds in 1796 had Beethoven variaties (Zwölf Variationen WoO 71) gecomponeerd op het thema van de Russische dans uit het ballet ‘Das Waldmädchen’ (‘La selvaggia’) van Paul Wranitzky (eigenlijk Pavel Vranitzký). In dat ballet danste de heel jonge Maria Casentini de hoofdrol wat ze samen met danser en choreograaf Salvatore Viganò in 1801 ook deed in Beethovens allegorisch ballet ‘Die Geschöpfe des Prometheus’.
De première was nl. in maart van dat jaar in het (oude) Weense Hofburgtheater dat gebouwd was in 1741 in opdracht van keizerin Maria Theresia en dat toen nog aan de Michaelerplatz lag. De voorstelling, een benefiet opvoering voor de Primaballerina, was een immens succes. Een danig succes dat het ‘coreodramma’ (dat was een ballet met mime) op een jaar tijd wel 29 keer! werd opgevoerd, trouwens het enige grootse succes dat Beethoven ooit heeft mogen meemaken…
Dit kwam wellicht mede omdat de muziek grotendeels de lijn volgde van de stijl van Haydn zoals die dat op dat ogenblik had ontwikkeld in zijn ‘Jahreszeiten’ en in zijn missen (Missa in angustiis (Nelsonmesse), Theresienmesse, Schöpfungsmesse en Harmoniemesse). Het verhaal over Prometheus als redder van de mens, stond trouwens in die tijd wegens vereenzelviging met de figuur van Napoleon, volop in de belangstelling.
Salvatore Viganò
De moeder van de Napolitaanse danser, choreograaf en componist Salvatore Viganò was een zus van Luigi Boccherini. Zijn debuut als danser was in 1783 in Rome in de rol van een vrouw. ‘k Weet niet hoe het daar nu is maar in Rome mochten toen geen danseressen op de religieuze podia. Salvatore danste ter gelegenheid van de kroning van Karel IV van Spanje en zijn eerste choreografie was ‘Signor Raoul de Saphir’ in 1791 in Venetië, waarvoor hij zelf de muziek componeerde.
In mei 1793, dansten hij en zijn vrouw voor de eerste keer in Wenen zijn ‘Raoul’ in het Kärntnertortheater en zorgden daarbij voor grote opschudding. Maria danste nl. in een elastische, vleeskleurige tricot onder een doorzichtige jurk… Na optredens in Praag, Dresden, Berlijn, Hamburg en Venetië keerde hij in 1799, gescheiden van zijn vrouw, terug naar Wenen en werkte daar tot 1803.
Tijdens dit verblijf in Wenen ontwierp hij het ballet ‘Le creature di Prometeo’. In dit ballet opgedragen aan keizerin Maria Theresia van Bourbon-Sicilië, gemalin van Frans II, de laatste keizer van het Heilige Roomse Rijk en als Frans I de eerste keizer van Oostenrijk, werden zijn scheppingen gedanst door hemzelf en door Maria Casentini, de prima donna van het corps de ballet.
Een jonge Rijnlander uit Bonn
Salvatore’s interesse in schilderen kwam tot uiting in kostuums en decors en zijn thema's waren bij voorkeur historisch en mythologisch van aard. Salvatore bracht tot dan toe voornamelijk balletten op muziek van Theaterkapellmeister Joseph Weigl en Johann Kaspar Aiblinger. Voor het gedanst verhaal over Prometheus, zijn twee scheppingen, Bacchus, Pan, Terpsichore, Thalia en Melpomene, ontwierp Joseph Platzer, bekend voor zijn ‘Ruinenstücke’, ‘Nacht’- en ‘Gefängnisszenen’ het decor en componeerde een jonge Rijnlander uit Bonn, die naar de ‘Reichshauptstadt’ was gevlucht en daar was blijven wonen, de muziek.
Na Aischilos, Aristofanes, Hesiodos, Plato, Ovidius, Horatius, Boccacio en Goethe zette Ludwig van Beethoven met de keuze van het verhaal over de schepper van de mens, dief van het vuur en brenger van beschaving, letterlijk en figuurlijk, de toon voor o.a. Schubert, Franz Liszt, Alexander Skrjabin, Gabriel Fauré, Charles-Valentin Alkan (in zijn Grande sonate 'Les quatre âges' uit 1847, met ‘Prométhée enchaîné’ als 4de beweging), Carl Orff en Luigi Nono. Zij hebben Beethoven aangaande het onderwerp nagevolgd. En zelfs Mary Shelley noemde haar ‘Frankenstein’ “The Modern Prometheus”.
Historische instrumenten
Het is eventjes schrikken en wennen bij de eerste noten van de ouverture, maar als George Petrou zijn ‘Armonia Atenea’ doorheen het vuurwerk van het ‘Allegro molto con brio’ leidt, wordt u algauw meegesleurd in hun enthousiasme en gedrevenheid. De rauwe klank van de historische instrumenten missen hun effect niet. De dreiging van het koper en de pauken in ‘La Tempesta’ jagen u bijna de stuipen op het lijf. Fluit, harp, fagot, klarinet en cello in nr. 5 (Track 5) klinken zuiver en transparant en missen hun idyllische stemmig niet.
In de tweede akte neemt Prometheus zijn scheppingen mee naar de Parnassus waar ze richtlijnen ontvangen van Apollo. Deze god van de kunsten geeft de lierspeler Amphion (die de lydische modus bedacht zou hebben) en de zangers Arion en Orpheus, opdracht om hen muziek te leren (mooie Pastorale (nr. 10 – Track12)). Aan Melpomene en Thalia vraagt hij om hen de kunst van tragedie en komedie bij te brengen. Terpsichore helpt Pan om hen de pastorale dans aan te leren en van Bacchus leren ze de heldhaftige dans.
In de Finale zal u het ‘Prometheus thema’ herkennen dat Beethoven uit zijn Twaalf Contradansen WoO14 haalde (meer bepaald de zevende) en later gebruikte als Hoofdthema van de Finale van zijn ‘Eroïca’.
Dit alles wordt puik in banen geleid door George Petrou die gezien het resultaat, kon rekenen op de inzet van een ambitieus en betrokken orkest. Muziek en uitvoering staan garant voor een dubbele ontdekking.