**** Als u vandaag menig concertprogramma bekijkt, zou u de indruk krijgen dat in de 20ste eeuw enkel Sjostakovitsj symfonieën heeft gecomponeerd. De symfonieën van de andere componisten uit de 20ste eeuw worden nl. bijna nooit of toch in ieder geval, veel te weinig uitgevoerd. Neem nu deze van Prokofjev…
**** Als u vandaag menig concertprogramma bekijkt, zou u de indruk krijgen dat in de 20ste eeuw enkel Sjostakovitsj symfonieën heeft gecomponeerd. De symfonieën van de andere componisten uit de 20ste eeuw worden nl. bijna nooit of toch in ieder geval, veel te weinig uitgevoerd. Neem nu deze van Prokofjev…
Prokofjev componeerde tussen het gruwelijk jaar 1917 (hij werd toen 26) en 1952, een jaar voor zijn overlijden, in totaal zeven symfonieën. Maar naast de uitvoering van de ‘klassieke’ en meer recent van zijn vijfde uit 1944, is de kous af. Daarom is deze cd meer dan welkom. Want geef nu toe, wie kent de muziek van Prokofjevs 3de en 7de symfonie? Vroeger ging dat iets beter. Tussen 1964 en 1994 werden er nl. ook nogal wat opnamen van gemaakt (een vijftiental van zijn 3de). De laatste jaren is het echter verdacht stil rond Prokofjevs 3de. Met de 7de is het ongeveer hetzelfde gesteld. Deze ‘floreerde’ enigszins tussen de jaren ’50 (de eerste opnamen van de 7de door Malko en Ormandy gebeurden in 1953-55) en de jaren ’80, hoewel Ashkenazy begin jaren ’90 en een kleine tien jaar later Gergiev, met hun opnamen opnieuw aandacht vroegen voor beide grandioze symfonieën.
Prokofjev was als symfonicus blijkbaar eerder een twijfelaar, zowel programmatisch, inhoudelijk als stilistisch. Net zoals hij deed met zijn balletmuziek ‘The Prodigal Son/Le Fils prodigue’ voor zijn 4de symfonie, gebruikte Prokofjev bv. materiaal uit zijn opera ‘De Vuurengel’ voor zijn 3de symfonie. De muziek die de derde symfonie zou worden was immers oorspronkelijk bedoeld als de Suite uit de opera. De meeste thema’s in de symfonie zijn nl. thema’s/leitmotieven, verbonden aan de personages Renata en Ruprecht in de opera. Bv. haar visioen in de derde beweging. De tweede beweging is gebaseerd op materiaal uit de vijfde akte en de scène met Faust, en de Finale is een portret van de Duitse magiër, occultist, astroloog en alchemist Heinrich Cornelius Agrippa von Nettesheim (1486-1535) die het opnam voor de vrouw bij heksenprocessen. De première van zijn 3de symfonie was in mei 1929 in Parijs door het Orchestre Symphonique de Paris o.l.v. Pierre Monteux, de huisdirigent van de Ballets Russes. ‘Le fils prodigue’ was overigens in 1929 de laatste productie van de Ballets Russes in Parijs. Prokofjev droeg zijn 3de symfonie op aan die andere belangrijke symfonicus Nikolai Myaskovsky (1881-1950) die er tussen 1908 en 1950 zo maar eventjes 27 componeerde ! En kent u deze ?
Uitzonderlijke orkestcomposities
Zoals zo vaak balanceert Prokofjevs muziek tussen het demonische, het groteske en het dansante, hoewel hij het Andante met viool solo opvatte als een sfeervolle, poëtische orkestbladzijde. Een Allegro agitato als derde beweging stelt daar weliswaar abrupt paal en perk aan en mag beschouwd worden als één van zijn meest uitgesproken expressionistische orkestwerken met zoeken naar en experimenteren met nieuwe orkestklanken, bv. ijzige glissandi in de violen afgewisseld met magisch verleidelijke muziek van een spottende, alles relativerende, post symbolistische Sovjet dandy.
De zevende bevat daarentegen meer elegisch, epische melodieën, is fijngevoeliger en heeft nog weinig uitstaans met de bewust brutale muziek uit de jaren ’20 die we aantreffen in de symfonieën twee en drie. In deze eerder neoklassieke symfonie citeert hij uit zijn toneelmuziek ‘Eugene Onegin’, op. 71 uit 1936 en doet de orkestratie van de finales van de eerste en finale beweging sterk denken aan de scènes met de eunuch/astroloog in de opera ‘De Gouden Haan’ van Rimski-Korsakov. Deze heel bijzondere symfonie kreeg in 1957 nog postuum de Lenin Prijs.
De Oekraïense dirigent Kirill Karabits (°1976) leidt het Bournemouth Symphony Orchestra door dit alles met flair en voldoende inlevingsvermogen om de rijke verscheidenheid aan beelden en emoties die in die symfonieën verwerkt is naar behoren tot uitdrukking te brengen. En hoewel ik hier de snijdende overtuigingskracht van de oer-Russische, Sovjetklank van het toenmalig Staats Symfonie Orkest van de USSR mis, doet de gepolierde klank van het BSO hier, dank zij het vermogen van de dirigent zich te kunnen vereenzelvigen met het sarcasme en tal van andere, emotionele uitersten en excessen van Prokofjev, geen afbreuk aan de verklanking van de intrinsiek muzikale waarde van deze beide, uitzonderlijke orkestcomposities. Zeker de moeite.