Nominatie Gouden Label – “Il faut tout sacrifier au goût. Tout est joie et légèreté » – 18de eeuwse klavecimbelmuziek spelen op een moderne piano is van de orde van de jazzarrangementen die Jacques Loussier en Eugen Cicero realiseerden van muziek van Bach. Stijl, schriftuur en instrument passen perfect samen en het sonoor resultaat is verbluffend. Hier betreft het klavecimbelmuziek van François Couperin (1668-1733), gespeeld op een Steinway door Iddo Bar-Shaï. Engelachtig mooi!
Nominatie Gouden Label – “Il faut tout sacrifier au goût. Tout est joie et légèreté » – 18de eeuwse klavecimbelmuziek spelen op een moderne piano is van de orde van de jazzarrangementen die Jacques Loussier en Eugen Cicero realiseerden van muziek van Bach. Stijl, schriftuur en instrument passen perfect samen en het sonoor resultaat is verbluffend. Hier betreft het klavecimbelmuziek van François Couperin (1668-1733), gespeeld op een Steinway door Iddo Bar-Shaï. Engelachtig mooi!
In de 18de eeuw speelden de klavecinisten hun eigen muziek op hun instrument. Ze speelden o.a. alleenspraken waarin hun improvisatiekunst balanceerde tussen ingetogen meditatie (bvb Track 22 “Les fauvétes Plaintives”) en aanstekelijke, dansante galanterie. Melancholie wisselde af met olijke vreugde, ironische moraal wisselde af met wat Adélaïde de Place in het bijhorend boekje omschrijft als “bavardages” en “redites inutiles”. De uitgelatenheid van bvb. “Les Tambourins” (Track 9) wisselde af met de contrapuntische ernst van “La petite Pince-Sans-rire” of van “La logivière”. “Angoisse et sa détresse” werd dan weer benaderd met verfijnde “délicatesse”. Een tegenmelodie van de linkerhand tegenover een aaiende of strelende rechterhand, syncopen, chromatismen en echo-effecten maakten de bonte stijlkenmerken uit van deze charmante klaviermuziek.
Waan van vervuld verlangen
De stukken waren vaak programmatisch, kregen titels, werden opgedragen aan individuele personen en deden beroep op de natuurlijke verbeelding van de luisteraar. De sfeer die de muziek vandaag oproept wanneer het door Iddo Bar-Shaï gespeeld wordt op een moderne vleugel, is van een tijdloosheid en gelatenheid die u als luisteraar onderdompelt in de gedachte dat het leven uitsluitend zalig zou zijn. Deze “pianomuziek” laat u in de waan van vervuld verlangen. Heel tijdelijk, maar toch. Meegenomen.
Het toccataspel (Track 14 “La Commère” en Track 23 “Le Turbulent”), zo typisch voor de guitigheid van de speelse 18de eeuwse klavecimbelmuziek, klinkt in de vingers van Iddo zo bruisend en sprankelend als een net geopende, ijskoude Dom Pérignon smaakt. Soms lijkt zo’n miniatuur dan weer op een Novelette van Schumann (bvb. Track 2 “Soeur Monique”). Als je aandachtig luistert heb je het gevoel alsof alle dichterlijke genres van de 19de eeuwse pianomuziek hun oorsprong hebben in de inventiviteit van de 18de eeuwse Franse klavecimbelmeesters. Trouwens, reeds Brahms speelde de stukken van Couperin vaak op piano voor publiek en verzorgde de uitgave. Rêverie, Ballade, Scherzo, Moment musical, Impromptu, noem maar op. De hele droomwereld van Schubert, Schumann, Mendelssohn en Chopin samen en vooruit lopend op de études van Debussy en “Le Tombeau de Couperin” van Ravel. Iddo speelt met een tederheid en een gevoeligheid die je meevoert naar celeste gelukzaligheid. Zachte pastelkleuren vormen de achtergrond van uiterst verfijnd figurenspel met dartele agréments of versieringen (“La mistérieuse”, Track 10) en uitgebalanceerde samenspraak tussen beide handen. De kinderlijke onschuld van Couperins “Pièces” heeft wellicht haar oorsprong in het feit dat hij les gaf aan kinderen. Hij leerde nl. in Versailles de kleinzoon van Louis XIV, Louis, hertog van Bourgondië, en de prinsen en prinsessen Louis Alexandre en zijn zus, Louise Françoise, bijgenaamd Mlle. de Nantes, (de kinderen van Madame de Montespan en Louis XIV) klavecimbel spelen. Ook de dochters van Mlle. de Nantes en de twaalf jaar oude, Poolse Maria Leszczyńska die in 1725 zou huwen met koning Louis XV, kregen les van hem.
Ronduit perfecte opname
De joodse Iddo Bar-Shaï (°1977) studeerde aan de legendarische Rubin Muziekakademie van Tel-Aviv en werd vervolgens gevormd door Alexis Weissenberg, die vorig jaar op 93-jarige leeftijd overleed en aan wie Iddo deze prachtige bloemlezing van de Ordres van Couperin opdraagt. De opname, gerealiseerd in de boerderij van Villefavard in de Limousin. is ronduit perfect. De verbouwing in 2002 van een oude graanschuur tot deze “Ferme” is van de hand van architect Gilles Ebersolt die daarbij beroep deed op de deskundigheid van akoesticus Albert Yaying Xu die ook tekende voor de akoestische kwaliteit van de “Cité de la Musique” in Parijs, de Opera van Peking, “La Grange” aan het meer van Evian en de nieuwe Filharmonie in Luxemburg. Hugues Deschaux en onze eigenste Denijs De Winter die beschouwd wordt als één van de beste pianostemmers ter wereld!, verzekerden de optimale weergave van de klank van de Steinway.
Wilhelm Kempff en Albert Lévêque (1900-1977) die arrangementen maakte voor piano van bewegingen uit cantaten van Bach, speelden Couperin wel eens op hun piano en Angela Hewitt en Ray McIntyre maakten recentelijk opnamen. Maar vaak komt het niet voor. Wat betekent dat deze cd van Iddo hopelijk bijdraagt tot een nieuwe traditie om vaker Couperin (en Rameau) op piano te spelen.
Deze cd mag geenszins ontbreken in uw collectie. Luister regelmatig en u zal verschillende visites van de huisarts uitsparen. Wees als Couperin, als mens discreet en daarom als kunstenaar gelukkig. Veel luistergenot.