**** Het Label Glossa bracht een originele en mooie cd uit waaruit blijkt hoe populair de cello wel was in het Spanje van de 18de eeuw. José Carlos Gosálvez Lara, directeur van het Departamento de Música y Audiovisuales van de Biblioteca Nacional de España, doet in het bijhorend boekje het verhaal.
**** Het Label Glossa bracht een originele en mooie cd uit waaruit blijkt hoe populair de cello wel was in het Spanje van de 18de eeuw. José Carlos Gosálvez Lara, directeur van het Departamento de Música y Audiovisuales van de Biblioteca Nacional de España, doet in het bijhorend boekje het verhaal.
Terwijl de geschiedenis van de achttiende-eeuwse Spaanse cellomuziek nog wacht op gedegen musicologisch onderzoek, brengen Josetxu Obregón en het ensemble La Ritirata ons met hun cd reeds in contact met de vooraanstaande rol van het instrument in het Spanje van de 18de eeuw. De selectie van deze uitstekende cellist biedt een steekproef van stukken die toen in Spanje zijn gespeeld. Door de groeiende appreciatie van het instrument in de loop van de 18de eeuw kwamen veel componisten en virtuozen van elders naar Spanje. Onder hen waren Luigi Boccherini en Domingo Porretti van wie een Celloconcerto op deze cd is opgenomen. Farinelli, Domenico Scarlatti, Carlo Graziani, Jean-Pierre Duport (l’ainé), ze bezochten of werkten in Spanje. Ze hadden er o.a. contact met de Catalaanse aristocraat, Rafael de Amat, Baron van Maldá (1746-1818) die cello speelde.
Italianen leren Spanjaarden cello
Te midden van de Spaanse Successieoorlog werd de cello in Spanje vooral bekend door Italiaanse cellisten die naar Barcelona kwamen. Ze waren in dienst van de aartshertog Karel van Oostenrijk en kwamen uit het hertogdom Parma en het Koninkrijk van Napels. Zo componeerde Giacomo Facco balletti en sinfonia's voor twee celli en werd de Napolitaan Domingo Porretti vanaf 1734 eerste cellist aan het Spaanse hof. Hij was de leidende figuur van de Real Capilla tijdens het bewind van Felipe V, Fernando VI en Carlos III. Als schoonvader van Luigi Boccherini uit diens tweede huwelijk in 1787 met Maria del Pilar Joaquina Porretti, begon Pablo Vidal zijn carrière als cellist in de operagezelschappen van Barcelona. Vidal is de auteur van Arpegio Armonico (1798) en Arte y Escuela de cello (1797), de eerste twee cellomethoden gepubliceerd in Spanje.
José Zayas componeerde een tweedelige studie en werd eerste cellist van de Real Capilla. Onder de muzikanten verbonden aan de Capilla Real in Barcelona was ook de gerenommeerde cellist Antonio Caldara (1670-1736), die 16 sonaten voor het instrument componeerde. Andere Napolitaanse cellisten aan het Spaanse hof waren Nuncio Brancati en Pedro Remitoli terwijl Francesco Paolo Supriano twaalf toccata’s en twaalf sonaten componeerde.
De Poolse cellist Cristiano Reinaldi in dienst van de koningin Elisabette Farnese, gemalin van Filips V, publiceerde in 1761 in Madrid een verzameling vioolsonaten. Giuseppe Paganelli uit Padua, de componist van een cellosonate, had eerder in Venetië, Amsterdam en in veel Duitse steden gewerkt. Zijn muziek werd bewaard in de collectie van Rudolf Franz Erwein von Schönborn (1677-1754). Die bezat een enorme bibliotheek met honderden werken voor cello solo.
De Italiaanse violist en componist Andrea Zani droeg aan von Schönborn verschillende celloconcerti op en Antonio Caldara droeg aan hem zijn 17 cellosonaten en een cello concerto op. Von Schönborn verzamelde zijn instrumenten in zijn kasteel in Wiesentheid.
Tijdens een reis naar Madrid componeerde de Fransman Jean-Pierre Duport in 1772 één van zijn concerten en een reeks sonaten op. 3, opgedragen aan de hertog van Alba. Op het handschrift staan aantekeningen in het Italiaans en het behoorde waarschijnlijk toe aan Francisco Brunetti, de zoon van de componist en eerste violist van de Real Cámara, Gaetano Brunetti. Francisco Brunetti was een leerling van één van de broers Duport van wie hij een concerto speelde op één van de Concerts Spirituels in 1784 in Parijs.
Boccherini arriveerde in 1768 in Spanje. Hij componeerde 32 sonaten voor cello en diende als maestro de capilla in Arenas de San Pedro (Avila) de verbannen Infante Don Kuis de Borbón, een jongere broer van koning Carlos III. Later werkte hij in Madrid voor de hertog de Benavente-Osuna en vervolgens voor Lucien Bonaparte, broer van Napoleon Bonaparte, die daar Frans ambassadeur was. Tussen 1786 en 1797 had Boccherini opdracht om cellomuziek te componeren voor de koning van Pruisen, Friedrich Wilhelm II. De koning was een amateur-cellist. Ook de broers Duport componeerden voor deze koning en raakten op de duur bevriend met Van Beethoven. Jean-Pierre Duport heeft trouwens ooit nog twee van Beethovens cellosonaten gespeeld met Beethoven zelf aan de piano.
Eerstopnames
Op de cd voert Josetxu Obregón twee van Boccherini's gevierde stukken uit, de Fandango met castagnetten! uit een gitaarkwintet, gecomponeerd in 1798 voor de Markies van Benavente en de Sonate in C.
Veel van al die stukken zijn trouwens op deze cd voor de eerste keer opgenomen. Het gaat over de Cellosonate in C en de Fandango uit het Gitaarkwintet in D van Luigi Boccherini (1743-1805), Sonaten van Giuseppe Antonio Paganelli (1710-c.1763) en Jean-Pierre Duport (1741-1818), een anoniem Adagio uit het Manuscrito de Barcelona, het Celloconcerto in G van Domingo Porretti (1709-1783), een Toccata voor cello solo van Francesco Paolo SuprianO (1678-1753), het Duetto-Andante van Pablo Vidal (overleden in 1807) en een studie Última lección van José Zayas (overleden in 1804). Een heel originele en zonnige cd.