We mogen ons bij Klassiek Centraal op de borst kloppen met het partnership dat werd gesloten met Carlo Schreiber Productions voor het project Podium Jonge Musici. In de reeks van acht concerten vielen al twee Gouden Labels (Dimitri Illarionov en Trio Avanesyan). Telkens mochten we tien vrijkaarten wegschenken en geen van onze lezers die kaarten bemachtigden, zou zich beklagen (wel integendeel) erbij geweest te zijn.
We mogen ons bij Klassiek Centraal op de borst kloppen met het partnership dat werd gesloten met Carlo Schreiber Productions voor het project Podium Jonge Musici. In de reeks van acht concerten vielen al twee Gouden Labels (Dimitri Illarionov en Trio Avanesyan). Telkens mochten we tien vrijkaarten wegschenken en geen van onze lezers die kaarten bemachtigden, zou zich beklagen (wel integendeel) erbij geweest te zijn. Het niveau van de uitverkoren musici is zeer hoog. Carlo Schreiber heeft dan ook al jaren ervaring met het organiseren van concerten met wereldsterren. Ook al gaat het er nu minder grootschalig aan toe, de kwaliteitseisen die hij stelt zijn zeer hoog met als resultaat stuk voor stuk zeer waardevolle concerten. We hopen dat we in de toekomst perspartner van deze sterke reeks concerten kunnen en mogen blijven.
Maandag 26 maart was het Atrium Quartet te gast in de Muziekzaal van deSingel. Een minpunt blijft deze zaal. Ze heeft een te droge akoestiek. Hopelijk kan er volgend seizoen een betere (en mooiere) zaal gevonden worden. Duimen dat deSingel zelf ook in de boot van de organisatie stapt wat meteen ook meer publiek zou opleveren. Dat laatste is noodzaak om enerzijds de reeks te helpen overleven en anderzijds omdat nooit genoeg mensen deze kwaliteit kunnen absorberen, live vanaf het podium.
Tien jaar professionalisme
Een tweede lustrum is nog geen echt jubileum maar een getal dat rond genoeg is om het extra in de verf te zetten. Het is niet niks om als ensemble te musiceren. Dat hoor je ook, het Atrium Quartet straalt een ontzettend sterk professionalisme uit. Het is allemaal zo vanzelfsprekend eenvoudig als je naar hen kijkt. Om te spelen is de muziek, waar je naar mag luisteren, minder eenvoudig: Arenski, Sjostakovitsj en Tsjaikovski. Drie Russen, gespeeld door vier Russen. Een ideale combinatie (al is dit een cliché tot en met, het is een waarheid als geen ander)! De drie heren en een dame zetten zich op hun pianostoelen – die zijn breder en verstelbaar, goed gezien – en je hoort meteen hoe sterk dit ensemble is bij de allereerste maat. Je beseft dat het een avond wordt die je aan je stoel doet kleven en die je het kwartet nog lang zal doen herinneren in de meest positieve zin.
Anton Stepanovitsj Arenski (1861-1906) componeerde een Russischer dan Russisch werk met zijn Strijkkwartet nr. 2 in A opus 35 (1894). En toch hoor je, jazeker, Schubert tussen de lijnen. Het genie van die jonge man die geen 31 mocht worden, komt je voor ogen en het valt op hoe hij zijn tijd vooruit was, net als die drie andere reuzen van het strijkkwartet: Haydn, Mozart en Beethoven. Arenski haakt in op de boodschap van de vroegromantiek en het vooruitstrevende van die vroege vogels en maakt er, via zijn leermeester Tsjaikovski een persoonlijk meesterwerk van dat nog groeit dankzij de interpretatie die het Atrium Quartet te horen geeft. Het genie na de vier reuzen uit de vroegromantiek (laat ik Haydn en Mozart voor het strijkkwartet maar vroegromantici – of volbloed romantici? – noemen ook al mag dat niet) dat hen rechtstreeks opvolgde, is naar mijn mening niemand minder dan Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975). Er moest een kleine 100 jaar verstrijken om weer een componist te krijgen die op gelijke voet met de genoemde voorgangers geplaatst kon worden. Let op, ik zeg niet dat alle andere componisten minder goed componeerden. Denk aan Dvořák om er maar één te noemen (van een heel aantal).
Het strijkkwartet nr. 9 in Es (majeur) opus 117 (1964) houdt alles in wat denkbaar is waar Sjostakovitsj in zijn hoofd mee speelt. Ernst vol spanning hem aangedaan door de dictatuur, losbolligheid als uitlaatklep om zich van die spanningen af te reageren. Vijf delen; geen enkel dat, zoals bij Arenski wel het geval is, aansluit op een ander deel. Je krijgt vijf verhalen. Misschien wel een zesde? Namelijk dat van het Atrium Quartet dat het publiek vertelt waarom hun landgenoot zo componeerde. Zij kunnen dat zoveel beter begrijpen dan wij, die in een tijd leefden van onbegrensde mogelijkheden en vermaak, waar alles mocht en kon, terwijl de mensen achter het Ijzeren Gordijn de lippen bijna niet van elkaar durfden te doen tenzij om te eten. GRANDIOOS is de vertolking, ook al ben ik niet echt in de ban van de eerste viool. ‘Iets’ raakt me niet diep genoeg in zijn spel en toch is het subliem. Ik denk niet dat ik de juiste woorden kan vinden om het uit te leggen. Neen, ik vind ze niet. Het is een kwestie van aanvoelen, een subjectiviteit die op iets gebaseerd is dat ik niet kan plaatsen? Het ligt, denk ik wel degelijk aan mij want ik ben zeker geraakt door de pracht van het samenspel zoals alleen de besten dat kunnen.
Wel degelijk, de besten
Wie voor de pauze niet ten volle overtuigd zou geweest zijn, die was het dan wel nà de pauze met de uitvoering van het Strijkkwartet nr. 2 in F opus 22 (1876) van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski. Dit kwartet behoort tot de besten denkbaar, zeker in dit repertoire. Vind ik de woorden om te beschrijven hoe dit rijk geschakeerde werk klonk? Niet echt. Mag ik het houden bij: heel goed, echt heel goed, steengoed, supergoed. Bravo roepen moest je wel, hard in de handen klappen was dwang na de zwierigheid, de lust, het genot, de pijn, de dans, de liefde en het verboden gevoel dat staat voor het leven van de componist en dat hij in alle geuren en kleuren in dit strijkkwartet tot uiting brengt. Hij was onzichtbaar aanwezig in de zaal als dirigeerde hij het kwartet. Zo namen de vier strijkers het publiek op sleeptouw. Prachtige overdaad. Nog meer van dat alstublieft. Een kleine ‘nog meer van dat’ kregen de luisteraars met het bisnummertje ‘Divorce’ van Fazil Say. Een vechtscheiding in karikatuur getekend door deze componist. Met een brede lach op het gelaat, mocht het publiek huiswaarts keren. Dank je wel, Atrium Quartet.