Pianist Pierre-Laurent Aimard is iemand die we enorm appreciëren om zijn artistiek inzicht en geniale vertolkingen van ‘eigentijdse’ muziek – zeg maar vanaf 1950 tot nu. Maar als veelzijdig artiest weet hij ook het klassieke repertoire met een meer dan gemiddelde Schwung te spelen.
Pianist Pierre-Laurent Aimard is iemand die we enorm appreciëren om zijn artistiek inzicht en geniale vertolkingen van ‘eigentijdse’ muziek – zeg maar vanaf 1950 tot nu. Maar als veelzijdig artiest weet hij ook het klassieke repertoire met een meer dan gemiddelde Schwung te spelen. We kiezen opzettelijk het woord ‘spelen’ omdat Aimard het laat klinken als Spielerei. Wie zei ook weer: Hoe moeilijk iets ook moge wezen – Mozart bijvoorbeeld – voor de luisteraar moet het makkelijk lijken. Dat is het hele eieren eten. In Brussel koppelde Aimard Mozart en Beethoven aan György Ligeti (1923-2006).
Met de deur in huis
De piano staat met de toetsen naar het publiek gericht en de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen zit eromheen. Een opstelling die aanwijst dat de solist vanavond ook dirigeert, zoals dat vroeger vaak het geval was met klassieke orkesten. De muzikanten zijn echter zeer goed op elkaar ‘ingespeeld’ en hebben weinig meer leiding nodig dan af en toe een discrete geste van de solist en een knipoog van de Konzertmeister.
Zuivere schets
Zoals gezegd, zitten al de muzikanten klaar maar het optreden begint met Cantabile, molto legato uit Musica ricercata voor piano solo van Ligeti. Een zeer uitgepuurde schets van een zeer inventieve componist en uitgevoerd door een groot vertolker die ons meeneemt langs de meanders van die tekening.
Voor het publiek het in de gaten heeft dat het stukje afgelopen is, staat Aimard recht en begint meteen aan het Concerto nr. 2 in Bes van Ludwig van Beethoven (1770-1827). We houden wel van dergelijke vondsten, die aantonen dat Ligeti minder ver verwijderd ligt van Beethoven dan men wel zou denken… Dit is een nog zeer klassieke, vroege Beethoven. Het zou ook een late Mozart kunnen zijn. De Steinway is iets te hard geïntoneerd – ik hoor puristen zeuren tot in Tokio – wat zou bewijzen dat je Beethoven eerder op een pianoforte (Erard of Broadway) moet spelen. Maar we houden wel van de diepe klank van een moderne vleugel ook al is dit voor sommigen niet historisch verantwoord. Praktisch is het ook niet doenbaar. Een pianowissel tussen beide brokken door zou de hele sfeer verpesten en Ligeti op een pianoforte… Het is wel de muziek die telt en die krijgen we voor honderd procent. Wat op die manier ook opvalt, is hoe ‘modern’ sommige combinaties bij Beethoven reeds waren.
Puntgaaf
De Deutsche Kammerphilharmonie Bremen speelt puntgaaf en toonzuiver, als u mij deze tautologie toelaat. Tijdens de cadenza – iets waarin Aimard gewoon schittert – zitten zowel de musici als de zaal gefascineerd te luisteren. De partituur zit in zijn hoofd maar Aimard geniet van dergelijke zijsprongetjes. Naar onze smaak met iets te veel (rechter) pedaal – het lijkt soms méér Brahms dan Beethoven – maar de klank die hij tevoorschijn tovert, is magnifiek.
Nog voor de pauze wordt de piano enigszins naar links opgeschoven, wordt een dirigeerlessenaar geïnstalleerd en verschijnt de knappe (in veel betekenissen van het woord) pianiste Tamara Stefanovich op het podium voor Ligeti’s Concerto voor piano en orkest.
Tot ieders verrassing neemt Aimard een microfoon in de hand en vertelt het publiek hoe bijzonder dit concerto wel is. “De thema’s zijn, voorlopig (sic), nog geen deuntjes die je op straat hoort fluiten – zoals de Vier Seizoenen van Vivaldi – maar wie weet.”
Dat zie ik niet meteen gebeuren, maar, zei de befaamde kunsthandelaar Paul Rosenberg ooit: “Het is niet de kunst die vooroploopt, het is het publiek dat achteroploopt.”
Aimard analyseert alle vijf delen van het concerto en laat telkens de muzikanten (orkest en soliste) uitvoeren wat hij even tevoren uitgelegd heeft. We gaan nu pas inzien hoe ingewikkeld het wel in elkaar zit. Een bolleboos die Ligeti én al wie dit naar behoren kan uitvoeren…
Het was allicht te bedoeling om met die uitleg de nodige verwachtingen te creëren en daarin is Aimard min of meer geslaagd. Maar “te veel is trop” en het publiek haakt af. Zowel Aimard als Stefanovich als het orkest kronkelen zich in alle mogelijke bochten. Het interesseert nauwelijks nog iemand in de zaal, op een paar echte muziekliefhebbers na. En, jawel, om hun ongenoegen te laten blijken, beginnen de hoesters en kuchers – tegelijk met de muziek – aan hùn recital… Jammer. Tijdens de pauze ontmoet ik de muzikanten back stage, waarvan sommigen tijdens Ligeti in de zaal zaten. Ze spreken over een: “Fremdartiges Publikum”.
Het zou dus een hele toer worden om met het Concerto voor twee piano’s en orkest nr. 10 in Es van W.A. Mozart (1756-1791) af te ronden. Dit concerto eindigt overigens met een Rondo…
Beide solisten, Aimard en Stefanovich, zitten naast elkaar – elk aan een vleugel – met de rug naar het publiek. Bevorderlijk voor de communicatie met dit balorige publiek is dat niet. Maar zo te zien doen de solisten en het orkest hun ding, minder strikt in tempo en modulering dan men van Mozart zou verwachten maar voldoende muzikaal om te echte liefhebbers toch een beetje te bekoren. Wij zijn, eerlijk gezegd, een beetje de draad kwijt. Hoewel Ligeti not everybody’s cup of tea is, was het programma – vooral met bijbehorende uitleg – interessant genoeg. Maar dat zelfs Mozart er niet in slaagt de sfeer te redden, zegt veel over… jawel: die sfeer.