Gouden Label Philip Glass, koos ooit voor Godard en Truffaut, in de plaats van voor Boulez. Wat een geluk, want het is er aan te horen.
Ontdek een symfonie van een uitgesproken operacomponist. Hoewel de symfonische muziek van Philip Glass lijkt op concertuitvoeringen van zijn minimalistische opera’s blijft zijn instrumentale, repetitieve taal fascineren.
Gouden Label Philip Glass, koos ooit voor Godard en Truffaut, in de plaats van voor Boulez. Wat een geluk, want het is er aan te horen.
Ontdek een symfonie van een uitgesproken operacomponist. Hoewel de symfonische muziek van Philip Glass lijkt op concertuitvoeringen van zijn minimalistische opera’s blijft zijn instrumentale, repetitieve taal fascineren. Dit is niet anders met zijn 9de symfonie, die onlangs uitgevoerd werd ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag en nu op cd is verschenen. Time for change.
Philip Glass (°1937), de zoon van een joodse platenhandelaar uit Baltimore in Maryland, noemt zichzelf "a vegetarian, Jewish-Taoist-Hindu-Toltec-Buddhist". Hij studeerde eerst wiskunde en filosofie aan de universiteit van Chicago. Op zijn negentiende was hij afgestudeerd. Daarna ging hij naar het Peabody Conservatory of Music in Mount Vernon nabij Baltimore en volgde hij les bij Vincent Persichetti (1915-1987), de organist en koorleider van de Arch Street Presbyterian Church van Philadelphia en bij William Bergsma (1921-1994), aan de Juilliard School of Music in New York. Bergsma, heel bekend in de States, was in 1966 de oprichter van de Contemporary Group van de University of Washington. Philip Glass volgde daarna les bij Darius Milhaud aan de Aspen Music School in Pitkin County/Colorado en in navolging van o.m. Aaron Copland ging hij in Parijs studeren bij Nadia Boulanger (1887-1979), de meest legendarische muziekpedagoge aller tijden.
In plaats van te luisteren naar de serialiteit van die andere jonge wiskundige, bezeten van de Mode de valeurs et d’intensités van Olivier Messiaen, Pierre Boulez, keek hij in Parijs in de jaren ’50 naar de Nouvelle Vague films van Truffaut en Godard. In de loop van de jaren ’60 ontwikkelde hij samen met Steve Reich e.a. de minimalistische of repetitieve muziek. Van “Strung Out” (1967) en “Music in the Shape of a Square” (1968), over “Two Pages” (1969), naar “Music in Similar Motion” (1969) en “Music with Changing Parts” (1970). Glass was echter zo geniaal dat hij een hoogst persoonlijke klank ontwikkelde. Die klank is nu uit honderden te herkennen en heet in de States, “vintage Glass”, Glass kwaliteit. Deze living legend werkte o.a. samen met Ravi Shankar, Paul Simon, Linda Ronstadt, Yo-Yo Ma, Doris Lessing, Allen Ginsberg, Woody Allen, David Bowie, Martin Scorsese, Richard Gere, Leonard Cohen (Book of Longing), Brian Eno, Laurie Anderson, Patti Smith, Suzanne Vega, Mick Jagger en Natalie Merchant (de gewezen zangeres van “10.000 maniacs”).
Zijn stijl beïnvloedde de muziek van Mike Oldfield, Tangerine Dream en Talking Heads, en de post-punk/new wave muziek in het algemeen. Glass producete in 1991 John Morans opera “The Manson Family” voor het Lincoln Center for the Performing Arts, waaraan niemand minder dan de legendarische Iggy Pop, zijn medewerking verleende. Say no more. Glass is al ettelijke keren genomineerd voor een Award maar heeft er nog nooit één gekregen. Hij richtte in 1987 in New York de niet-gouvernementele organisatie “Tibet House” op. Dit deed hij samen met de boeddhismespecialist prof. Robert Thurman (°1941) van de Columbia-universiteit en met de acteur, American Gigolo, weet U nog?, Richard Gere (°1949). De oprichting van het Tibet House gebeurde op verzoek van de (14de) dalai lama, Tenzin Gyatso (°1935). Glass componeerde trouwens in 1997 de muziek voor “Kundun” van Martin Scorsese en voor Compassion in Exile: The Life of the 14th Dalai Lama, een documentairefilm uit 1993, van Mickey Lemle, die ook The Other Side of the Moon (1990) en Our Planet Earth (1991) regisseerde.
In 1968 richtte Glass zijn eigen “Philip Glass Ensemble” op om zijn experimentele, minimalistische muziek te spelen. Met dit ensemble bracht hij in 1976 zijn eerste opera, “Einstein on the Beach.” Deze opera, op tekst van Christopher Knowles, Samuel M. Johnson en Lucinda Childs, maakte hij samen met de wereldberoemde toneelregisseur Robert Wilson (°1941). De opera werd het eerste deel van een trilogie, “The Portrait Trilogy” (1975–1979), waarvan “Satyagraha”, gebaseerd op het leven van Mahatma Gandhi en zijn ervaringen in Zuid-Afrika, en “Akhnaten”, over de Egyptische farao Echnaton, het tweede en derde deel zouden vormen. Ten tijde van het componeren van deze trilogie werkte Glass als…loodgieter en als taxichauffeur! De naam “I Feel the Earth Move” van Trial 2/Prison, voor sopraansaxofoon en basklarinet in “Einstein on the Beach”, werd geïnspireerd door de gelijknamige song uit het wereldberoemd geworden album Tapestry uit 1971, van de joodse zangeres, songwriter en pianiste Carole Joan Klein, bekend als…Carole King (°1942). Haar ander nummer, "You've Got a Friend", werd wereldberoemd, gezongen door James Taylor (°1948) met backing vocals door Joni Mitchell. “Tapestry” was ooit de eerste, meest verkochte fonoplaat van een vrouwelijke solo-artieste. Dit record werd pas in 1992 gebroken door het album “The Bodyguard”, van Whitney Houston, dat trouwens ook de meest verkochte soundtrack aller tijden werd, en het record van Whitney Houston werd op haar beurt, in 2011, gebroken door de cd “21”, van juffrouw Adkins, beter bekend als…Adele.
Filmmuziek
Philip Glass maakte naam als componist van filmmuziek.„Koyaanisqatsi: Life out of Balance” was een film uit 1982. De film was de eerste in de Qatsi-trilogie van regisseur Godfrey Reggio (°1940). Het tweede deel, 'Powaqqatsi', werd uitgebracht in 1988 en het derde deel, 'Naqoyqatsi', werd uitgebracht in 2002.
„Koyaanisqatsi” is Azteeks van de Hopi-indianen, en betekent zoveel als “de vraag naar een andere manier van leven”. De Hopi zijn een indianenvolk in het noordoosten van Arizona. Zij zijn Pueblo-Indianen. Hopi is trouwens de afkorting van Hopituh Sinom "de mensen van Hopi". Vroeger werden de Hopi ook wel als Moki of Moqui betiteld. De Hopi wonen in hun pueblohuisjes in het reservaat van de Navajo. Glass componeerde ook de muziek voor films als “The Hours” (2002) van Stephen Daldry, over drie vrouwen die met elkaar verbonden zijn door de roman “Mrs. Dalloway” van Virginia Woolf, voor “Mishima – A Life In Four Chapters” (1985) van Paul Schrader (°1946), gecoproduced door Francis Ford Coppola en George Lucas en “Hamburger Hill” (1987) van de Engelse regisseur John Irvin (°1940).
Geïnspireerd door de films die de Orphée-triptiek vormden (Le Sang d'un poète (1930), Orphée (1950) en Le Testament d’Orphée (1960)) van Jean Cocteau, componeerde Glass tussen 1991 en 1996, een tweede operatriptiek, als hommage aan deze schrijver en filmregisseur. Glass baseerde zich daarbij op Cocteau’s Orphée (1949), La Belle et la Bête (1946) en op zijn novelle Les Enfants Terribles (1929).
Orkest en dirigent
De meeste symfonieën van Philipe Glass werden in première gedirigeerd door Dennis Russell Davies (°1944) die piano en orkestdirectie studeerde aan de Juilliard School of Music in New York Hij is momenteel chefdirigent van het Bruckner Orchester Linz en van de Opera van Linz. Hij is ook docent orkestdirectie aan het Mozarteum in Salzburg en dirigent van het Symfonieorkest van Bazel. Het Bruckner Orchester Linz (BOL) is het symfonie- en operaorkest van de Oostenrijkse stad Linz. Uit het Linzer Theaterorchester, dat in 1938 een Reichsgauorchester werd, ontstond na de Tweede Wereldoorlog het Linzer Theater- und Symphonieorchester. Dat orkest kreeg in 1967 onder de chefdirigent Kurt Wöss (1914-1987) de naam Bruckner Orchester Linz (BOL). Sindsdien is het een van de belangrijke orkesten in Oostenrijk. Anton Bruckner was nl. afkomstig uit Opper-Oostenrijk in de buurt van Linz (meer bepaald uit Ansfelden). Het orkest maakte dan ook vele opnamen van zijn symfonieën, vooral o.l.v. gastdirigent Kurt Eichhorn. Misschien wel teveel want Kurt Wöss is er zelfs aan gestorven. Die overleed nl. tijdens de repetitie van Bruckners 4de symfonie. Het “BOL” speelt zowel opera-uitvoeringen in het Linzer Landestheater, als symfonische concerten in het Brucknerhaus.
De symfonieën
Na elf opera’s, (vandaag zijn dat er al 22), begon Philip Glass in 1992, op vraag van Russel Davies, aan een symfonische cyclus. Het eerste resultaat waren twee drieledige symfonieën. Eerst kwam "Low" (1992), in opdracht van het Brooklyn Philharmonic Orchestra, op thema’s uit "Subterraneans", "Some Are" en "Warszawa" uit het gelijknamig album uit 1977 van David Bowie en Brian Eno en in 1994 volgde een tweede, die hij omschreef als een studie in polytonaliteit in de lijn van Honegger, Milhaud en Villa-Lobos. Heel interessant.
In 1995 volgde zijn derde symfonie gecomponeerd voor de 19 solostrijkers van het Kamerorkest van Stuttgart. Russel Davies was op dat ogenblik de dirigent van dat orkest. In 1996 volgde “Heroes”, zijn vierde symfonie, die hij de naam gaf van de bekende song van David Bowie. We can be Heroes, Just for one day, weet u nog? In 1999 volgde zijn vocale vijfde symfonie, “Requiem, Bardo and Nirmanakaya”, voor het Festival van Salzburg en het Radio Symphonie Orchester Wien dat toen gedirigeerd werd door…jawel, Dennis Russell Davies. In 2002 volgde zijn zesde symfonie “Plutonium Ode”, voor sopraan en orkest, op het gelijknamig episch gedicht van Allen Ginsberg. “A massive new work dense with nuclear-proliferation anxiety”. Alstublieft. Deze indrukwekkende symfonie ging in het Brucknerhaus in Linz en in Carnegie Hall in première op zijn 65ste verjaardag. In 2005 volgde zijn Symfonie nr. 7, "A Toltec Symphony", gecomponeerd in opdracht van het National Symphony Orchestra, dat de zestigste verjaardag vierde van dirigent Leonard Slatkin. De première was in januari 2005 in het John F. Kennedy Center for the Performing Arts in Washington, DC door het National Symphony Orchestra en het Master Chorale of Washington o.l.v. Leonard Slatkin. Met zijn 8ste symfonie keerde Glass in 2005 terug naar de louter instrumentale symfonie. Deze ging in première in November 2005 in de Brooklyn Academy of Music in New York City door het Bruckner Orchester Linz o.l.v. Dennis Russell Davies.
“Dennis Russell Davies asked me think of the orchestra as a collection of virtuoso instruments as you would find in a concerto formation. Symphony No. 8 starts from this point in presenting ideas involved with timbre, density, structure, and melody.” (P.Glass).
De negende
De negende symfonie van Philipe Glass was een opdracht van het Bruckner Orchester, van Carnegie Hall en van de Los Angeles Philharmonic Assoc. De symfonie werd in première gespeeld op 1 januari 2012 in het Brucknerhaus in Linz. Dennis Russell Davies dirigeerde. De US Premiere was vervolgens op woensdag 31 januari, 2012, Glass’ verjaardag, in Carnegie Hall. Daar dirigeerde Dennis Russell Davies het American Composers Orchestra. De West Coast Premiere was op 5 april jongstleden. Daar dirigeerde dan weer John Adams de Los Angeles Philharmonic. Op woensdag 31 januari werd ook “Lamentate” voor piano en orkest van Arvo Pärth uitgevoerd. De soliste was de japanse pianiste Maki Namekawa. Glass en Davies vroegen zich nl. af, wat de combinatie van, en de “distant, yet recognizable symbiosis” tussen, een Joods-Amerikaanse Boeddhist en een Estlandse mysticus, zou geven?
De lijn van zijn 8ste symfonie zette Philip Glass verder in zijn negende symfonie. We horen er echo’s in uit Schuberts “Onvoltooide”, de waardigheid van het adagio uit de 7de symfonie van Bruckner, Sibelius, en uit Ravels Concerto pour la main gauche. De muziek kenmerkt zich door alle mogelijke Philip Glass klanken. Repetitief filigraanspel, ostinate ritmen, klassieke arpeggio’s die afgewisseld worden met gebroken akkoorden, bestaande uit secunde- en tertsintervaliek, monolitisch koperwerk, verfijnd klokkenspel met houtblazers, neo-klassiek, zingend allegro à la Rossini en Johann Christian Bach. Kortom, de consonante taal van het minimalisme met zijn vele paralelle en bedekte kwinten, uitgesproken Philip Glass. Glass bundelt krachten (soms klinkt het bijna als de splitsing van aardse, tectonische platen), en combineert daarvoor een contrabastrombone, een basklarinet, een contrafagot en een tuba, met piano en harp. Daarnaast schrijft Glass zwaar tot verfijnd slagwerk voor.
In Movement II van deze symfonie beluisteren we het introspectieve aspect van het Joods-Amerikaans pragmatisme à la James, Peirce en Dewey. De moreel-religieuze variant die metafysische opvattingen en religieuze leerstellingen bevestigd ziet in het dagelijks leven van theoretisch en moreel overwogen handelingen en ideeën, maar die gericht zijn op actie en verandering. Dit laatste wordt verklankt in de Movements I en III. Machtige canyon-natuurevocaties wisselen af met de verklanking van het gesublimeerde eenzaamheidsgevoel bij het bewonderen van de nachtelijke skyline van New York (solotrompet in Movement III). Epiek gaat bij Philip Glass hand in hand met tijdelijke, vluchtige momenten van verrukking en vervoering. Grote mensenmassa’s lossen op in menselijke gevoelsindividualiteit. Galoperende paarden ontvluchten de razernij van de waanzinnige consumptiemaatschappij en steigeren bij het aanschouwen en bewonderen van het opkomend zonlicht in de canyon. Kolkende watermassa’s verdampen in helder water dat het rustig beschouwende weerspiegelt. Dit is muziek die u moet ondergaan en die u meeneemt naar het onbegrensde van de horizon. Dit is muziek vol kleur, vol oogverblindend licht, heel hoog, nog hoger en heel, heel ver weg.
Wie meer muziek van Philip Glass wil ontdekken kan terecht bij de labels Nonesuch, Sony/CBS, en vele, vele andere labels, waaronder de zelf opgerichte labels Chatham Square Productions (1970), Point Music (1993) en Orange Mountain Music company (OMM),(2002).