Het jaarlijkse mini-festival van de Opera van Lyon (al vele jaren succesrijk geleid door de Vlaming Serge Dorny) dat gewoonlijk een minder bekend repertoire presenteert, was dit jaar gewijd aan Verdi. Op het programma Macbeth, Don Carlos in de originele Franse versie gecomponeerd voor de Parijse Opéra en Attila. Met dit festival wilde Lyon ook zijn nieuwe vaste dirigent in de kijker zetten : de jonge Milanees Daniele Rustioni die de drie opera’s dirigeerde..
Alle aandacht ging natuurlijk uit naar Don Carlos in zijn integrale, vandaag nagenoeg nooit meer uitgevoerde versie. De enscenering was toevertrouwd aan Christophe Honoré, die tot hiertoe vooral naam maakt in het theater en de film en die in Lyon reeds zijn versies van Dialogues des Carmélites en Pelléas et Mélisande mocht presenteren. Naar eigen zeggen wou Honoré de hele theater-machine inschakelen: gordijnen, valluiken, decorstukken, doeken enz.. en de opera zo voorstellen alsof mensen van vandaag het verhaal vertellen en er de tijdloosheid van aantonen. Ik moet eerlijk bekennen dat het resultaat mij niet heeft kunnen overtuigen. Het decor van Alban Ho Van waarin zwart domineert (belichting Dominique Bruguière) bestaat voornamelijk uit immense bewegende gordijnen. Er zijn een paar grote beschilderde panelen met een gekruisigde Christus en Maria voor de scenes in het klooster van Saint – Just, een enorme donkere cel voor Carlos en voor het toneel van de autodafé een gebouw met drie galerijen dat iedere dramatische actie (nochtans voorzien in het libretto) onmogelijk maakt. De kostuums (Pascaline Chavanne) combineren stijlen en epoques en doen meer dan eens de wenkbrauwen fronsen (de frivole dames van het Spaanse hof!). In dit kader dat niet echt inspireert, varieert de regie van de protagonisten en het koor volgens de scènes met wisselende resultaten : erg overtuigend in het toneel met de houthakkers dat de opvoering opent, vrij onverwacht voor het toneel in de tuinen van Saint-Just, eerder hinderlijk en zelfs belachelijk in het toneel van de autodafé en verwarrend voor het toneel van het “Ballet de la reine”. Wat dat ballet zelf betreft : wat een idee om dat galante divertissement te veranderen in een gevecht van vier half naakte dansers die zich in alle bochten wringen en elkaar te lijf gaan in en onder neergutsend water (choreografie Ashley Wright). De personages hebben over het algemeen een goed en juist profiel met uitzondering van prinses Eboli die hier als een eerder vulgaire verleidster wordt voorgesteld die bovendien vastzit in een rolstoel!
De bezetting wordt gedomineerd door de Philippe II van Michele Pertusi, monarch met autoriteit, strenge vader, gedesillusioneerde echtgenoot en kwetsbare man geconfronteerd met de macht van de kerk, een zanger met een edele, sonore stem, expressieve voordracht en voortreffelijk Franse uitspraak. Stéphane Degout die debuteert als Posa maakt eens te meer indruk door zijn muzikaliteit, zijn fraseerkunst, zijn duidelijke tekstprojectie, zijn voorname zang maar blijft toch enigszins te discreet. Sergey Romanovsky zet een eerder schuchtere en ontroerende Carlos neer, toch vastberaden tegenover zijn vader en zingt met een soepele en goed beheerste tenor .Roberto Scandiuzzi leent zijn nog altijd indrukwekkende basstem aan de dominerende en dreigende Grand Inquisiteur. Elisabeth de Valois vindt in Sally Matthews een gevoelige vertolkster, verliefde vrouw en slachtoffer, waardige en tedere koningin, bewust van haar plicht en zingt met een ruime sopraan en een duidelijk vibrato. Eve-Maud Hubeaux geeft jeugd en temperament aan prinses Eboli en overtuigt het publiek met haar soepele en krachtige mezzo-sopraan en haar geëngageerde vertolking. Goede prestaties van Patrick Bolleire (een monnik) en Jeanne Mendoche (Thibault). De koren en het orkest van de Opéra de Lyon verdedigen zich kranig. De directie van Daniele Rustioni verzwakt geen moment gedurende de lange uren waarin hij ons door deze versie leidt, die hij met veel gevoel en subtiliteit dirigeert en waarbij hij ons de rijkdom van de partituur, de kleuren en contrasten, de atmosfeer, de poëzie en de dramatisch kracht doet ontdekken.
De twee andere opera’s op de affiche naast Don Carlos (1867) ontstonden zo’n twintig jaar eerder. En alhoewel er slechts één jaar ligt tussen Attila (1846) en Macbeth (1847) is de confrontatie van de drie partituren meer dan interessant en gaf ze heel wat mogelijkheden aan Daniele Rustioni en zijn orkest om hun interpretaties te belichten. Het was met veel elan en dynamisme dat Rustioni Attila aanpakte en ons een onstuimige lezing van deze opera van de jonge Verdi liet horen maar ook voor mooie lyrische momenten en subtiele beschrijvende bladzijden zorgde (opgaande zon, maannacht). Op die manier kregen, zelfs in deze concertante versie, Aquilea en de Adriatische lagune voor onze ogen vorm en werd de confrontatie van de Hunnen en de Romeinen levensecht. Dit natuurlijk ook dank zij het engagement en de vertolking door de solisten in de eerste plaats de bas Dmitri Oulianov die autoriteit en temperament gaf aan Attila, triomferend en verraden en zingend met een homogene en soliede basstem die ook subtiel kon nuanceren. Odabella vond in Tatiana Serjan een vertolkster met een grote dramatische en expressieve kracht en een stalen sopraan die de veeleisende partij op virtuoze manier beheerste. Alexeï Markov leende zijn soepele bariton en elegante zangstijl aan de Romein Ezio die ervan droomt over Italië te heersen en een waardige tegenstander was van de chef van de Hunnen in hun confrontaties. Foresto had de lyrische en heldere tenor van Massimo Giordano die soms wat kracht miste maar een geëngageerde vertolking liet horen. Goede prestaties van de koren in hun verschillende vertolkingen.
“Macbeth” werd gepresenteerd in de productie van de Opéra de Lyon uit 2012 in een enscenering van de gevierde Vlaamse regisseur Ivo van Hove, decors en belichting van Jan Versweyveld, kostuums Wojciech Dziedzic, video Tal Yarden. Het is een productie gerealiseerd met groot professionalisme, visueel dikwijls indrukwekkend maar die ook een aantal vragen stelt. Voor Ivo van Hove is macht niet in de politiek te zoeken maar in de financiële wereld. Dus situeert hij de hele handeling in een grote beurszaal vol met computers en aanraakschermen waar de werkneemsters de rol van de heksen vervullen. In deze contekst is het dikwijls moeilijk om het verloop van het drama te situeren (bv. de moord op Duncan die blijkbaar vergezeld is van zijn kleindochter, de scène met de heksen of het einde van de opera wanneer de troepen van Malcolm veranderen in de indignados van Occupy Wallstreet en Macbeth (die zelf zijn Lady de nek heeft omgedraaid) er als een triestige getuige bij zit. De vele videobeelden zijn soms te opdringerig maar ook bijzonder suggestief (het vermoorden van Banco of de scène van de verschijningen). Ik moet toegeven dat de opvoering bijzonder goed is geregeld en dat de directie van de zangers en de koren opmerkelijk is, zelfs indien niet altijd overtuigend. In de titelrol levert de bariton Elchin Azizov een mooie prestatie : ruime, mooi getimbreerde stem, warm van kleur, expressieve en genuanceerde zang en overtuigend acteur. Zijn Lady Macbeth had de mooie verschijning en de gespierde sopraan van Susanna Branchini, een geëngageerde vertolkster die toch enigszins persoonlijkheid en kracht miste. Als Banco deed Roberto Scandiuzzi zijn nog altijd sonore bas weerklinken. Arseny Yakovlev (Macduff) die zijn prestatie prima begonnen was, kreeg blijkbaar problemen op het ogenblik dat hij zijn bekende aria “Ah, la paterna mano” moest inzetten. Louis Zaitoun was een lichtgewicht Malcolm, Patrick Bolleire (dokter) en Clémence Poussin (hofdame) deden het prima. De koren van de Opéra de Lyon (leider Marco Obzic) presteerden prima in hun verschillende functies. Daniele Rustioni leidde het goed gedisponeerde orkest met enthousiasme maar miste soms wat precisie en nuances.
Dit Verdi-weekend werd ook vol enthousiasme bijgewoond door een grote groep van de Vrienden van Opera Ballet Vlaanderen onder de inspirerende leiding van Peter van Damme en met toelichting door Jan Vandenhouwe, muziekdramaturg bij Ivo van Hove’s enscenering van Macbeth en toekomstig intendant van Opera Vlaanderen.
- WAT: Minifestival Opéra de Lyon (Macbeth, Don Carlos, Attila
- WIE: Ivo van Hove, Louis Zaitoun, Patrick Bolleire, Clémence Poussin, Marco Obzic, Tal Yarden, Wojciech Dziedzic, Jan Versweyveld, Massimo Giordani, Daniele Rustione, Jeanne Mendoche, …
- WAAR: Lyon (Frankrijk)
- WANNEER: April 2018
- Foto:© JP Maurin