Ja, de natuur is een inspiratiebron. We kunnen pianist Luca Blondeel geen ongelijk geven met het gekozen thema voor zijn pianorecital dat hij gaf in de reeks concerten Neerdorpen Klassiek!. Talloze kunstenaars hebben zich door de eeuwen heen door de natuur laten imponeren en inspireren.
Het is van voornamelijk Franz Schubert en Ludwig Van Beethoven geweten dat zij urenlange wandelingen maakten in de ooit zo rijke bossen en velden vlakbij het Wenen van hun tijd. De stad was bijlange na nog niet zo groot als nu. Kasteel Schönbrunn lag niet middenin de stad zoals vandaag de dag, om u maar een idee te geven. De schoonheid van de natuur, werd een schoonheidsideaal in de kunsten voor wat we later de romantiek zouden gaan noemen. Deze beleving kon gekoppeld worden aan een opkomend volksbewustzijn, nationalisme in zijn redelijk pure vorm zeg maar. Dankzij de scheppende kunstenaars van toen, genieten we vandaag nog steeds mee ook al ziet de wereld er nu helemaal anders uit. Alhoewel, trek er even op uit en zie het kan. Zo heb ik mijn bejaarde moeder eens meegenomen op uitstap (jaja, met de wagen, het kan niet anders meer) en me geparkeerd aan de rand van een weide omringd door struiken en bomen aan de ene kant en aan de andere kant een rivier. Puur landschap nog. Daar heb ik haar laten luisteren naar Ludwig Van Beethoven zijn zevende symfonie. “Schoon hé?”… Ja moe… 🙂
De Bossen, de Bergen en de Mist
De frisse herfstavond werd door de pianist aan elkaar gepraat. Bij elk werk gaf hij een woordje extra over de componist en over het werk. Meteen bevond je je midden het bos, aan een kabbelend riviertje of in de alpen. Ogen sluiten was de boodschap als de pianist zich achter het klavier zette. Meteen zette hij mijn geliefd thema ‘Luisteren met je ogen, kijken met je oren’ kracht bij, zowel met de toelichtingen als met zijn vertolkingen.
Blondeel was in een zachte stemming, zo vermoed ik. Hij streelde de toetsen, zelfs in de enorme stormachtigheid van Liszt zijn Valléé d’Obermann (uit Années de Pélerinage). Schumanns Waldszenen kleuren vooral het mysterieuze van het grote woud waar je in je alleentje niet goed weet welke kant uit en na de nodige ontdekkingen en bange momenten toch weer blij bent de bewoonde wereld te betreden.
Met Schuberts ‘impromptu in B’ waar je Rosamunde in herkent, leidde Blondeel het publiek langs stille waters en dartele bergriviertjes. Schubertiaanser kon het niet. Had die Schubert toch maar 90 in plaats van 30 jaar mogen worden ! In dat korte leven zo’n massa schoonheid bij elkaar schrijven: dat is een erfenis van jewelste die hij de wereld heeft geschonken.
Van het Oostenrijk van Schubert reisde Blondeel naar Noorwegen met een selectie uit Lyrische Stücke van Edvard Grieg. Na Schumann en Schubert de mindere componist – mag ik het even zeggen? – maar geen mindere interpretatie en meteen een knappe overgang naar het sterkere werk van Leoš Janáćek ‘Im Nebel’. Welja, de nevelslierten zitten in dit mooie werk verweven net als de kilte die er omheen hangt. Blondeel gebruikt die nevel als ware het een weefsel om alles mee te omhullen. En de dan al vermelde Lizst. Dat is natuurlijk een werk als ideale apotheose voor een dergelijk programma. Wie is niet onder de indruk van de imposante notenstroom die grootse virtuositeit en muzikale visie eist? Iedereen natuurlijk en als dat werk dan ook vloeiend uitgevoerd wordt dan? Dan barst er een langdurend applaus los en dan? Dan dankt de pianist met een bis, een ander impromptu van zijn lievelingscomponist Schubert.