Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!
In het Debussy-jaar wil Opera Vlaanderen met Pelléas et Mélisande een duidelijk statement maken. Een productie die je omver blaast, met decors van de wereldvermaarde performance kunstenares Marina Abramović en een tweevoudige regie door Damien Jalet en choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui. Of dit laatste een geslaagde voorstelling garandeert, is nog maar de vraag.
Voor zijn enige opera is Debussy gefascineerd door een stuk van Maurice Maeterlinck: “een tekst die de dingen half verwoordt en ruimte laat om mijn droom op de zijne te enten.” Pelléas et Mélisande is een mysterieus stuk en een wondermooie opera. Het verhaal is eenvoudig, maar van weinig belang. Belangrijk is wat er achter schuilt. Niets is duidelijk bepaald of omschreven, niet in het minst de personages en dan vooral niet Mélisande. Als we haar ontmoeten, is ze een jonge vrouw, verloren in een woud. Plaats van de handeling is “Allemonde”, de tijd is een vraagteken. Wat telt in deze opera, is de sfeer, de symboliek en het ondoorgrondelijke onderbewuste van de personages. Maeterlinck en Debussy zijn typische vertegenwoordigers van het fin de siècle met zijn melancholie en dromerigheid. Meer dan de woorden op zich zijn symbolen belangrijk, zoals het water, de grot, de toren, de fontein. Als symbool hoeven ze dan ook niet expliciet zichtbaar te zijn. De suggestie is het belangrijkste.
Marina Abramović beantwoordt daar in haar setting mooi aan. Ze ontwierp een esthetisch maar betekenisvol decor. Binnen een grote zwarte schelpvorm speelt het leven in Allemonde zich af: somber, besloten, maar universeel. Tegen de achterwand verwijst een grote cirkel naar het cyclische van het leven. Doorheen de opera neemt die allerlei kosmische kleuren aan, alsof je beelden ziet van het zonnestelsel, een wereld buiten de reële wereld waarin het tragische driehoeksverhaal van Mélisande, Golaud en Pelléas zich afspeelt. De cirkel herinnert aan het mooie schilderij van de Belgische symbolist Fernand Khnopff met de vage en dromerige afbeelding, getiteld Mélisande. Dramaturg Piet De Volder koos het trouwens als illustratie bij zijn interessante toelichting in het magazine Insight van Opera Vlaanderen. Het oog dat vaak in de cirkel wordt geprojecteerd, is volgens de uitleg van de kunstenares een verwijzing naar het onvermogen van de mens om te zien, typisch voor het oeuvre van Maeterlinck. In de grote cirkel wordt ook de toren gesuggereerd, waar Golaud Mélisande door Yniold laat bespieden. Een zwarte ronde vorm op de scène stelt de fontein voor, zo belangrijk in het stuk: Golaud ontmoet Mélisande daar in het eerste bedrijf. In het tweede bedrijf is ze daar samen met Pelléas en ze verliest er haar ring, en in het vierde bedrijf bekennen Pelléas en Mélisande aan die fontein dat ze van elkaar houden. Een ander aspect dat het decor van Abramovic typeert, zijn de reusachtige stukken bergkristal die de scène vormgeven en zowel staand als liggend gebruikt worden. Het is niet alleen een element dat kenmerkend is voor de kunst van Abramovic, maar de toepassing hier met de bijna doorschijnend witte kleur sluit ook aan bij de raadselachtige, ondoordringbare wereld van Allemonde en het mysterieuze innerlijke van de personages. In het laatste bedrijf vormt zo’n kristal het doodsbed van Mélisande. Haar dood is niet alleen een begin voor haar pas geboren dochtertje, maar het lijkt alsof Mélisande haar plaats krijgt in een onbestemd universum.
Bij het visuele horen zeker ook de prachtige kostuums van Iris van Herpen. Mélisande is gekleed in een zeer mooie doorschijnende jurk – een soort tule. Waarom ze in het vierde bedrijf niet meer blootsvoets maar op buitenmaatse plateauschoenen moet stappen is me een raadsel. Ook de mannelijke personages dragen stijlvolle zwarte pakken.
Choreografische overkill
De regie van Damien Jalet bevat zeker momenten die de relatie tussen de personages weergeven, al is dat niet altijd het geval. Zo wordt in de beginscène de ontmoeting tussen Golaud en Mélisande totaal verstoord door het drukke heen en weer getrek van de dansers. Met snoeren geven ze als een spel de moeizame ontmoeting uiting. Het idee van de koorden wordt herhaald bij de brutale scène waar Golaud Mélisande aan het haar trekt. De prominente aanwezigheid van de dansers is het meest storende aan de regie. Het staat buiten kijf dat die gespierde kerels schitterend uitvoeren wat hun rol is, maar hun aanwezigheid zelf stel ik zeer in vraag. Pelléas et Mélisande is een opera waarin de muziek de rol krijgt de emoties uit te drukken waar woorden te kort schieten. Bij elk passage waar de choreografie ingevoegd is om die woorden en de emoties van de personages met zeer expliciete bewegingen weer te geven, stoort het de muziek. Als Golaud woest is tegen Mélisande en haar aan de haren rukt, horen we dat echt wel in zijn muziek en hoeven we die felle dansers niet om het te snappen. Het lijkt wel alsof deze productie geen vertrouwen heeft in de muziek van Debussy en ze een handje (dansje) moet toesteken! Het komt me bijna als een blamage over voor Debussy in plaats van een hommage. Gelukkig is in het tweede deel de rol van de dansers duidelijk miniemer en – oef – wat komt er een rust over de opera en kan de concentratie meer naar de muziek gaan. De sereniteit van het werk wint er alles bij.
Muzikaal is de voorstelling van een goed niveau. Van Mari Eriksmoen als Mélisande had ik eerlijk gezegd meer verwacht. Ik hoorde haar al live in BOZAR en op een van haar opnamen vertolkt ze wondermooi de Lieder der Ophelia van Richard Strauss, wat in dezelfde sfeer zit. Ze ziet er fragiel en kwetsbaar uit en zingt met sensuele en fijne sopraan, maar ze is toch niet de ultieme Mélisande. Jacques Imbrailo verdedigde met fluwelen tenor zijn zielsverwantschap met Mélisande. Jammer dat de onverenigbaarheid tussen de twee broers niet sterker gestalte kreeg in hun acteerprestatie. Leigh Melrose leek een onzekere Golaud en zong vooral slecht Frans. Matthew Best was daarentegen een ontroerende en met gevoelige autoriteit zingende Roi Arkel. Hoe mooi Anat Edri de partij van Yniold ook zingt, ze komt als de kleine jongen moeilijk aanvaardbaar over. Markus Suihkonen herhaalde zijn positieve indruk hier als herder en dokter na zijn vertolking als Pförtner in Das Wunder der Heliane.
Alejo Pérez dirigeerde een kleurrijke en intense muzikale versie met bij momenten Wagneriaanse klank. Hij liet het orkest helder klinken en accentueerde duidelijk de motieven. Hij had aandacht voor het niet altijd makkelijke zinsritme van de zangpartijen, wat de zangers zeker op hun gemak kon stellen. Ondanks de overbodige choreografie hebben we muzikaal genoten van een mooie Pelléas et Mélisande, een opera die als enige opera van Debussy een mijlpaal vertegenwoordigt in de muziekgeschiedenis en door zijn aparte sfeer en prachtige muziek onverwoestbaar is!