Een Grieg-recital beginnen met Jeg elsker deg is meteen zorgen voor een ear-catcher. Het was de inzet van het schitterende slotconcert van Norway in Primetime, een vierdaagse concertreeks in AMUZ. Het recital met liederen en enkele stukken voor piano solo van Edvard Grieg presenteerde met pianist Håkan Austbø en mezzo Ingeborg Gillebo twee fantastische vertolkers.
Een Grieg-recital beginnen met Jeg elsker deg is meteen zorgen voor een ear-catcher. Het was de inzet van het schitterende slotconcert van Norway in Primetime, een vierdaagse concertreeks in AMUZ. Het recital met liederen en enkele stukken voor piano solo van Edvard Grieg presenteerde met pianist Håkan Austbø en mezzo Ingeborg Gillebo twee fantastische vertolkers.
Grieg is vrij bekend – misschien bijna uitsluitend – van zijn pianomuziek. De vele concerten en opnamen van de buitengewone Leif Ove Andsnes hebben de laatste vijftien jaar een grote bijdrage geleverd tot de ontsluiting van diens piano-oeuvre. Zijn liederen zijn daarentegen voor velen nog een ontdekking. Grieg componeerde ongeveer honderdtwintig liederen waarvan er vele in de volksliedkunst van zijn land geworteld zijn. Grieg zelf beschouwde de liefde als de bron van zijn talent voor het lied: hij hield van Nina Hagerup (1845-1935), een vrouw met een wondermooie stem en een al even groot talent voor interpretatie. Ze werd zijn vrouw en vanzelfsprekende inspiratiebron.
Als Grieg zijn vrouw als “de enige echte vertolkster” van zijn liederen beschouwde, (in een brief van 17 juli 1900 aan zijn Amerikaanse biograaf) dan denk ik dat hij met de jonge, verbluffende mezzo Ingeborg Gillebo ontzettend tevreden zou geweest zijn. Ze had uit verschillende bundels van Grieg een gevarieerde liedkeuze gemaakt en trof telkens perfect de juiste toon. De romantische lieftalligheid van Jeg elsker deg werd afgewisseld met tedere gevoelens van de jonge moeder en vrolijkheid van de feeërieke Blauwbessenheuvel. Ved en ung hustrus båre (“Naast de doodskist van een jonge vrouw”) was intiem triest als Griegs equivalent van Schuberts Der Tod und das Mädchen. Het eenvoudige lied Solveigs vuggevise (Solveigs slaapliedje) zong Gillebo met zoveel inleving dat je begreep dat Grieg vanuit zijn persoonlijke ervaring schreef: het verlies van hun enige kind, pas één jaar oud. De liedcyclus Haugtussa is een hoogtepunt in Griegs vocale oeuvre. In de liederen is de natuur de spiegel van de gevoelens van “het meisje uit de bergen”. In het slotlied wil ze voor altijd inslapen aan de beek, zoals de zwerver uit Schuberts Die schöne Müllerin de ultieme rust zoekt bij de beek.
Verbluffende speelsheid
Een warme gloed straalt doorheen alle registers van Gillebo’s volle en soepele stem. Haar mimiek ondersteunt elke emotie. Droefheid, vreugde en vrolijkheid of het feeërieke van de kinderlijke sprookjes: alles beleeft ze natuurlijk en spontaan. Haar optreden was een ideaal model van lied zingen: kleine scènes tot leven brengen zonder hulp van decor of enscenering. Maar wat zou ik haar graag eens in een opera zien spelen.
De internationaal bekende pianist Håkan Austbø was een uitstekende partner. Tussen de liederen speelde hij als solist een keuze uit Slåtter, pianobewerkingen van volksliedjes die Austbø met verbluffende speelsheid en souplesse uit de mouw schudde. De ballade (opus 23) waarmee hij het programma besloot, was een virtuoos stuk piano waarbij Austbø toonde dat hij als Noors pianist de virtuositeit van Grieg niet alleen in de vingers heeft, maar ook in het hart. Een prachtig concert waarmee AMUZ op hoog niveau de Noorse muziek dichter bij ons brengt.