In een quasi duistere aula Pieter De Somer klonken de eerste tonen van het Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant: de derde suite voor cello-solo van Benjamin Britten. Het publiek luisterde ademloos naar de vertolking van Pieter Wispelwey: glashelder en diep doorvoeld. Tevens diep doordacht, net zoals de opzet van het ganse programma als opening van het academisch jaar van de KULeuven én van het Vesaliusjaar.
Pieter Wispelwey is een icoon geworden van het Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant en kreeg ook de hoofdrol in het volgende werk: Vesalii Icones van Peter Maxwell Davies. Dé hoofdrol? Nee, want die is eigenlijk weggelegd voor een danser die in 14 achtereenvolgende ‘Staties’ telkens de pose aanneemt van een prent uit een van de 7 boeken De Humani Corporis Fabrica (1543) van Andreas Vesalius. Peter Maxwell Davies koos 14 prenten uit deze publicatie om ze te verbinden met 14 staties uit het lijden van Christus. Niet dé 14 staties, want Maxwell Davies laat wat weg en voegt wat toe, zodat het geheel een totaal andere betekenis krijgt, net zoals de danser zich telkens losmaakt van het opengesneden karkas op de Vesaliusprent en zijn eigen “statie” creëert.
Op het podium staat een uitgebreid kamermuziekensemble, inclusief een ontstemde buffetpiano, en heel gedifferentieerd slagwerk. De cellist zit hier enigszins apart tegenover en intermedieert als het ware tussen de danser en het ensemble. Soms is hij Pilatus, soms is hij Veronica, soms is hij commentator en soms zwijgt hij. De muziek commentarieert en voegt, net als de danser, een eigen verhaal toe aan de kruiswegstaties. Ze vervormt, vervreemdt en parodieert tot in het blasfemische, zoals bij De bespotting van Christus, waarbij de buffetpiano een Victoriaanse hymne laat horen die zich transformeert in een foxtrot. De ultieme blasfemie is echter de laatste statie: De Verrijzenis, die geen deel uitmaakt van de kruiswegstaties die eindeigen bij de graflegging. Maxwell Davies koos voor dit ultieme tafereel omdat het de hele achterliggende – blasfemische – betekenis blootlegt. De danser maakt zich los van het dode lichaam uit de Vesaliusprent en gaat in een wilde, extatische dans (walstempo) het nieuwe leven als de Antichrist tegemoet…
Vesalii Icones is een verbluffend vitale partituur, vol parodie en tegelijk vol mededogen, reminiscenties en respect. Maxwell Davies voltooide ze in 1969 en ze klinkt nog altijd verrassend nieuw. Ook technisch gezien is ze geweldig veeleisend. Dit was geen probleem voor Wispelwey en het Nieuw Ensemble (in residentie aan het Conservatorium van Amsterdam) onder leiding van Jurjen Hempel. Het was knap gedaan, met overtuiging en elan.
En de hoofdrol van de danser? Die was er niet! Of toch: in een geweldig knappe video-installatie van Peter Misotten. Op de projectie van de anatomische Vesaliusprenten verscheen telkens het beeld van een naakte, mooie danser, zich losmakend uit Vesalius of er weer mee samensmeltend, maar altijd een stukje verder ervan weg, tot hij, in de laatste statie, als verrezen Antichrist, zich definitief onttrekt aan de botten, spieren en pezen van Vesalius. De opgenomen video en de live-muziek op het podium verliepen verrassend synchroon.
Na afloop floepte het licht terug aan in de aula en het publiek bleek verrast, maar deels ook onwennig na deze confronterende 14 staties uit het lijdensverhaal van Christus. Te moeilijk voor een openingsconcert van een academisch jaar? Toch had het FvV Vlaams-Brabant voor deze gelegenheid geen mooier programma kunnen bedenken: Pieter Wispelwey als festivalster, Peter Maxwell Davies net 80 geworden en Vesalius 500. In zijn jonge jaren rebelleerde Maxwell Davies tegen een gevestigde grootheid als Benjamin Britten. In dit openingsconcert bleek hoe perfect zij elkaar complementeerden.