Regisseur Tom Goossens is met zijn enscenering van Le Nozze di Figaro voor Opera Ballet Vlaanderen aan zijn eerste volwaardige regie toe van een repertoirestuk. Hij is allesbehalve een neofiet in de wereld van theater en opera. Hij werkte al als assistent, ontwierp producties voor Transparant en maakte in 2019 ook voor Opera Ballet Vlaanderen een bewerking van Verdi’s Macbeth als familievoorstelling: “Banket!”. Ik keek dus met grote verwachtingen uit naar zijn regie van Le Nozze di Figaro. Die verwachtingen werden ruimschoots ingelost.
Misschien toch even samenvatten.
Figaro en Susanna, beiden in dienst van graaf en gravin Almaviva, gaan trouwen. Graaf Almaviva wil het ius primae noctis toepassen, hoewel hij het zelf pas heeft afgeschaft.
De graaf is allesbehalve een toonbeeld van huwelijkstrouw en de bedroefde gravin bedenkt met Figaro een intrige om de graaf jaloers te maken. Ze zullen hem in de waan brengen dat de gravin een minnaar heeft en tegelijk zijn ontrouw en zijn verleidingspoging van Susanna ontmaskeren. Ze nodigen hem uit op een geheim rendez-vous, waarop de als Susanna verklede Cherubino zal verschijnen. Dat wordt het tuintafereel van het laatste bedrijf met wel die variante, dat de gravin als Susanna zal verschijnen. Dit leidt dan tot de ontnuchterende ontmaskering van de graaf: hij verleidt zijn eigen vrouw, in de waan dat hij Susanna aan het verleiden is. De verwisselingen hebben als resultaat dat iedereen zich met elkaar verzoent. De “dolle dag”, “La folle journée” eindigt op verzoening en feest.
Ondertussen zijn er allerlei andere intriges. Ook Cherubino is op zowat alle vrouwen verliefd en wordt omwille van zijn verliefdheden gestraft door de graaf en weggestuurd als officier. Hij doorkruist de hele tijd het verhaal- als meisje verkleed.
En dan is er nog de intrige rond Marcellina en Bartolo: Marcellina is verliefd op Figaro, Bartolo is boos op Figaro, zij ontdekken dat Figaro hun verloren gewaande zoon is.
Spitsvondig inzicht in de maatschappelijke komedie
Tom Goossens heeft Mozarts opera goed doorgrond en ook het aan de basis liggende satirische toneelstuk van Beaumarchais, “La folle journée ou le marriage de Figaro” uit1784. Dat blijkt uit elk aspect van zijn enscenering. Hij slaagt erin het “wereldtheater van de liefde” (Walter Felsenstein) in een ogenschijnlijk argeloze muzikale komedie met algemeen-menselijke trekken weer te geven. Hij doet dat met originele inspiratie en veel verbeelding die rechtstreeks overslaat naar het publiek. Een meesterzet op zich.
Goossens’ theaterervaring geeft hem de kans om zodanig op de fantasie van de toeschouwer in te spelen, dat hij het stuk zelfs in een decor zet, dat enkel sjablonen geeft. Die kunnen verder door zowel de personages als de kijker ingevuld worden. De opera begint in de kamer die bedoeld is als de kamer van Susanna en Figaro in het paleis. Maar er zijn enkel stukken kader van muren, tegels, fictieve deuren en liggende kasten, die nuttig worden naargelang een personage door de deur moet komen, ze moet sluiten (de scène waarin de Graaf de deur op slot doet!) in de kast verstopt moet worden (Cherubino!) of door het raam moet springen (eens te meer Cherubino als hij ontsnapt naar de tuin). Het leidt herhaaldelijk naar hilarisch-komische situaties, die telkens ook een stap verderzetten in de ironie van het geheel. Een uitstekend procedé van de regisseur dat de essentie van de Mozart-opera tot uiting brengt en zijn greep op de maatschappijkritische benadering van de adellijke wereld uitdrukt. Het “onaffe” decor oogt in het slottoneel in de tuin heel mooi met her en der uit tegels groeiende bloembedden. Ook de kledij is “onaf” alsof de personages – vooral de mannen – nog in proefkostuums optreden. De jas van Graaf Almaviva vertoont nog driegtekens en hij draagt hem op een corsage en soort lange onderbroek… Misschien is de adel “uiterlijk” even ridicuul als innerlijk?
Briljante scherpte van Da Ponte’s en Goossens’ tekst
Hoe scherp Goossens Mozart en deze komedie van machtsmisbruik en overspel ook doorheeft, toch heeft hij er een heel persoonlijke ingreep in gedaan. Hij heeft namelijk voor de (neven-?) personages Marcellina en Bartolo eigen Nederlandstalige dialogen geschreven die dan ook niet door zangers maar door twee acteurs vertolkt worden. Gelukkig niet de minste, want anders zou het wel totaal fout kunnen aflopen… Stefaan Degand en Eva Van der Gucht voelen zich thuis in het ironische plaatje van de opera. De nieuwe tekst is (meestal) absoluut passend in het revolutionaire libretto waarvoor Da Ponte zich op Beaumarchais baseerde. Degand ratelt met radheid van tong de teksten af en speelt bewonderenswaardig een pseudo-naïeve Bartolo. Eva Van der Gucht gooit zich met duidelijk plezier en veel aplomb op haar ietwat dwaze maar dan oprecht ontroerde personage van Marcellina. Bij de intro waarin Degand aan het begin van de voorstelling komt uitleggen waar het om gaat, vreesde ik even dat het mis zou lopen wegens ietwat pedant, maar hun eigenlijke aandeel in het stuk is puur theater. Enkel de “moraal” die Eva Van der Gucht in het slottoneel dan nog even meegeeft over misbruik en grensoverschrijdend gedrag vind ik dan weer een beetje goedkoop toegeven aan actualiteit – hoewel Goossens in een interview in De Tijd (27-5-2023) zegt: “Je hoort vaak dat opera en theater actueel en relevant moeten zijn, maar dat zijn voor mij geen synoniemen”. Het zal een kleine toegeving zijn om de acteursrollen wat meer gewicht te geven, want relevant is zijn productie zonder twijfel. Laat me het er dus bij houden dat de verwachtingen zo goed als – maar net niet – helemaal zijn ingelost.
Muzikaal enigszins ontgoochelend
De grip van Mozart op het libretto van Da Ponte uit zich overduidelijk in de levendige karakterisering van de personages in zijn muziek. Wat acteren betreft bleven we allesbehalve op onze honger: alle zangers leefden zich compleet in hun rol in. Jammer genoeg was de vocale prestatie niet altijd op hetzelfde niveau. De mannelijke hoofdrollen – zowel de Graaf (Kartal Karagedik) als Figaro (Božidar Smiljanić) verenigden hun vocale prestatie helemaal met hun rtuigend acteren. Bij de dames was dat niet het geval. Het minst overtuigde Anna Pennisi als Cherubino. Haar spetterende aria’s Non so più cosa son, cosa faccio en Voi che sapete misten sprankeling. Maeve Höglund was een mooie Susanna maar in haar talrijke duetjes ontbrak de rijke souplesse om vocaal te overtuigen. Meest ontgoochelde Lenneke Ruiten als gravin, vooral omdat je net van haar de fijnzinnige sopraanklank verwacht. In pareltjes van de opera als de eenvoudige aria Porgi amor (bedrijf II) en het mijmerende Dove sono i bei momenti (Bedrijf III) leek ze haast te forceren, waardoor de glans wegviel. Misschien een mindere dag? Invloed van de zomerhitte op de stem? Het minst overtuigde nog het orkest. De jonge dirigente Marie Jacquot leek van Mozarts Nozze vooral een krachttoer te maken. Aan drive en energie ontbrak het haar zeker niet, maar daar wrong net het schoentje. Ze dreef het orkest vooral aan tot levendigheid, terwijl de zachte intro’s en de gevoelige frasen verzonken in de dynamiek. Jammer, het ontnam Mozarts Nozze een deel van zijn rijkdom.
Alles samen een opera-avond die je met een blij gevoel het theater laat verlaten en dat maakte het publiek ook kenbaar bij een overdonderend applaus.
WAT: Wolfgang Amadeus Mozart Le Nozze di Figaro
WIE: Marie Jacquot, dirigente Tom Goossens, regie,
Met: Maeve Höglund, Božidar Smiljanić, Kartal Karagedik, Anna Pennisi, Lenneke Ruiten, Eva Van der Gucht, Stefaan Degand e.a.
WAAR: Opera Ballet Vlaanderen
WANNEER: 27-6-2023 nog voorstellingen tot 6-7-2023