Orkesten uit Sint-Petersburg, Ulster en Warschau laten u op het Label Naxos boeiende orkestmuziek ontdekken van drie onbekende componisten, een Iers-Engelse, een joods-Russische en een Pools-Litouws-Russische, Moeran, Weinberg en Moniuszko. Het zijn ouverturen, rapsodieën, een symfonie en een prachtige balletsuite. Het is muziek met een verhalend karakter en een folkloristische ondertoon. Magnifiek. Niet te missen.
Orkesten uit Sint-Petersburg, Ulster en Warschau laten u op het Label Naxos boeiende orkestmuziek ontdekken van drie onbekende componisten, een Iers-Engelse, een joods-Russische en een Pools-Litouws-Russische, Moeran, Weinberg en Moniuszko. Het zijn ouverturen, rapsodieën, een symfonie en een prachtige balletsuite. Het is muziek met een verhalend karakter en een folkloristische ondertoon. Magnifiek. Niet te missen.
***** Moeran is bij ons niet bekend maar in Engeland was hij reeds wereldberoemd in 1925 (had hij reeds zijn eerste plaatopname). Door de volksliederen die de boeren en de vissers in Norfolk zongen, raakte Ernest John Moeran (1894–1950) geïnteresseerd in Engelse volksmuziek. Reeds op de middelbare school in Uppingham in het graafschap Rutland, begon hij te componeren. Hij studeerde vanaf 1913 muziek aan het Royal College of Music in Londen waar de befaamde Charles Villiers Stanford zijn compositieleraar was. Stanford was ook de leraar van Ralph Vaughan Williams en Gustav Holst. Zegt wellicht iets over de kwaliteiten van Stanford. In de Eerste Wereldoorlog, meer bepaald in 1917, werd Moeran in het Franse Bullecourt (‘Chemin des dames’, weet u nog?) in zijn hoofd getroffen door de gevreesde “shrapnels”, granaatscherven, waar hij de rest van zijn leven last van zou hebben. Tussen haakjes, tussen 11 april en 3 mei verloren de Engelsen daar… 14 000 man! Terug in Engeland studeerde Moeran verder aan het Royal College, met als leraar de belangrijke Engelse componist John Ireland, componist van o.a. heerlijke Pastorales voor strijkers. Al tijdens zijn studie begon Moeran met het verzamelen van volksliederen. Hij verzamelde er meer dan tweehonderd, meest afkomstig uit Norfolk waaruit hij zijn ganse leven inspiratie putte.
Onder invloed van John Ireland componeerde hij aanvankelijk veel pianomuziek, o.a. geïnspireerd door het Lake Island aan Stalham by the river Ant in Norfolk. Na 1933 componeerde hij geen pianomuziek meer. Na het beeldschone “In the Mountain Country, a Symphonic Impression” (1921) dat op de cd staat en dat hij opdroeg aan de Ierse componist en dirigent Hamilton Harty (1879-1941), (dat Colin Davis in onze tijd bekend stond voor zijn Berlioz uitvoeringen is te danken aan Harty, met wie deze traditie in Engeland begon), componeerde Moeran in 1922 een eerste orkestrapsodie die hij opdroeg aan John Ireland en die eveneens op de cd staat.
Moeran behoorde tot dat decadent groepje Engelse kunstenaars waar de naar Engeland geëmigreerde, Nederlandse componist Bernard van Dieren, Constant Lambert, de beeldhouwer Jacob Epstein, Peter Warlock, Cecil Gray, de schilder Augustus John, de jonge William Walton en de “drawing and attention seeking” Sitwells (Edith, Osbert en Sacheverell, de kinderen van Sir George Sitwell en Lady Ida), toe behoorden. Voor een deel homo en lesbisch. Opgepast, ik zeg wel, voor een deel. Moeran vestigde zich in 1925 in het idyllische Eynsford/Sevenoaks in het prachtig graafschap Kent, bekend voor haar Silk Farm (van waar de zijde kwam voor de trouwjapon van the Queen, en net niet meer voor Diana) en deelde er een huis met de componist en schrijver Philip Heseltine, bekend als Peter Warlock en met de Maori schilder Te Akau die zich veiligheidshalve Hal Collins noemde (en die de kleinzoon was van een kannibaal … of althans zijn grootmoeder. Of zijn grootvader dat ook lustte, weet ik niet).
Eerder dan veel muziek hield Moeran aan deze periode een levenslang drankprobleem over… Wie had dat nu gedacht? Na de dood van Heseltine in 1930 oriënteerde Moeran zich op Ierland, het geboorteland van zijn vader, een dominee, en componeerde hij o.a. een meesterlijke symfonie. In 1943 componeerde hij een hartstochtelijke derde rapsodie, die op de cd staat, voor piano en orkest. In 1945 beging hij echter de vergissing van zijn leven. Hij huwde de elf jaar jongere celliste Peers Coetmore maar het huwelijk was een ramp. In de aanloop tot het huwelijk componeerde hij wel zijn Celloconcerto (1945) en een Sinfonietta die de toon zette voor een modernere stijl. De ontwikkeling van deze derde stijlperiode heeft helaas niet mogen zijn. Hij viel van de pier in het Ierse Kenmare, dronken of niet, dat weten we niet of willen we niet weten, en verdronk. Hij was 56 jaar oud. Voilà.
De muziek op deze cd is weliswaar prachtig en Engels ten voeten uit. Benjamin Frith (°1957) speelt, gezien zijn vorming door de legendarische Dame Fanny Waterman (°1920), samen met Marion, Countess of Harewood, de oprichtster in 1963 van de befaamde pianowedstrijd in Leeds, geweldig goed piano. Het Ulster Orchestra speelt fantastisch en de mooie Amerikaanse dirigente JoAnn Falletta (°1954) uit Brooklyn/New York, de echtgenote van een rijke, klarinet spelende IBM analist, dirigeert uitstekend. Dit is een pracht cd! Wat wil u nog meer ?
*** Mieczysław Weinberg (1919 – 1996) was een Russische sovjet componist van Pools-joodse origine die zich aanvankelijk in Warschau vestigde maar die omwille van de nazi-Duitse invasie in Polen in 1939 naar Sovjet Rusland vluchtte. Zijn ouders en zuster bleven in Polen en werden er vermoord. Hij studeerde in Minsk bij de joods-Russische Sovjetcomponist Vasily Andreyevich Zolotaryov (1872-1964), een voormalige leerling van Rimski-Korsakov en Balakirev en componist van de Hebreeuwse rapsodie. Nadat de nazilegers Sovjet Rusland binnen vielen, vluchtte Weinberg naar Tasjkent, de hoofdstad van de Oezbeekse Socialistische Sovjetrepubliek aan de grens met Kazachstan (daar was Prokofjev geëvacueerd (in Alma-Ata)), Kirgizië en Tadzjikistan. Daar werden kunstenaars en intellectuelen geëvacueerd. Lees voor de gelegenheid misschien eens het boek “To the Tashkent Station: Evacuation and Survival in the Soviet Union at War” van Rebecca Manley.
Na het horen van Weinbergs eerste symfonie regelde Dmitri Sjostakovitsj in 1943 dat Weinberg naar Moskou kon komen waar hij tot het einde van zijn leven bleef wonen. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij echter slachtoffer van het antisemitisme in Stalinistisch Rusland. Zijn schoonvader, de joodse theaterdirecteur Solomon Mikhoels, werd door de geheime politie vermoord en de componist werd in 1953 na de première van de versie van zijn Rapsodie op Moldavische thema’s voor viool en orkest door David Oistrakh, ’s avonds gearresteerd op verdenking dat hij een Joodse republiek in de Krim wou vestigen. Sjostakovitsj kwam tussen en verdedigde Weinberg in een brief aan de gevreesde Lavrenti Beria, na Stalin de machtigste man van de toenmalige Sovjet-Unie. Weinberg was immers, naast Nina Makarova, Tikhon Khrennikov en Boris Tsjaikovski, één van de protégés van de officiële Sovjet staatscomponist, die Sjostakowitsj was. Weinberg kwam meteen vrij en werd verder met rust gelaten. Sjostakovitsj was immers houder van twee van de hoogste onderscheidingen die de Stalinistische Sovjet-Unie toekende, met name de “Orde van het Rode Vaandel” en de “Leninorde”. En er zouden er nog vele, vele volgen, o.a Voorzitter van de Componistenbond en Afgevaardigde van de Opperste Sovjet…
Weinberg was een productief componist. Hij componeerde zo maar eventjes 26 symfonieën en 17 strijkkwartetten en was de boezemvriend en muzikale vertrouwensman van Sjostakowitsj. Er zijn trouwens tal van stilistische gelijkenissen tussen de composities van Weinberg en deze van Sjostakovitsj, vooral aangaande hun beider symfonieën en strijkkwartetten. De cd laat u kennis maken met zijn bijna een uur durende 12de symfonie die hij componeerde n.a.v het overlijden op 9 augustus 1975 van zijn grote voorbeeld, vriend, mentor, geestgenoot en collega, de meest onderscheiden Sovjet componist aller tijden, Dmitri Sjostakovitsj.
Als tweede ontdekt u de vierde en laatste suite uit zijn prachtige balletmuziek ‘De Gouden Sleutel’ uit 1954-55 op een gegeven van Alexander Gayamov, naar de satire van Aleksej Nikolajevitsj Tolstoj (1883-1945). Het is een verhaal over de poppen Burratino en zijn geliefde Malvina, een soort mix van Petroesjka en Pinocchio, die revolteren tegen hun meester en zo doende de sleutel naar het geluk vinden. En het zal u wellicht interesseren dat Tolstoj (jawel, familie van), de Stalinprijs kreeg voor zijn autobiografische, sociaal-realistische romantrilogie “Langs de lijdensweg”. Drie romans over de Eerste Wereldoorlog, de Russische Revolutie en de Russische Burgeroorlog, een titanenwerk waaraan hij tussen 1920 en 1941, 22 jaar werkte!
Dirigent Vladimir Lande (°1962), eigenlijk een hoboïst, legt aan het hoofd van het Staats symfonie orkest van St.Petersburg de nodige emotionele betrokkenheid aan de dag om deze niet zo toegankelijke symfonie en dit meeslepend ballet, met de juiste accenten en bijhorende expressie uit te voeren. Deze bijzondere cd werd opgenomen in de Lutherse Sint- Catherine Kerk in Sint- Petersburg. Voor meer symfonieën van Weinberg kan u overigens ook terecht bij het label Naxos, bvb. nr. 6, (8.572779) en nr. 8 (8.572873).
***** Stanisław Moniuszko (1819-1872) werd geboren in Ubiel nabij Minsk en overleed heel jong in Warschau. Van 1837 tot 1839 was hij in Berlijn leerling van Carl Friedrich Rungenhagen, die ook de leraar was van Albert Lortzing, en van de Italiaanse operacomponist Gaspare Spontini. Na de première van de gereviseerde versie van zijn opera “Halka” in Vilnius in 1858, werd hij dirigent aan de Opera in Warschau en leraar aan de “Akademia Muzyczna Fryderyka Chopina”.
Met deze cd ontdekt u eigenlijk onrechtstreeks Moniuszko als belangrijke operacomponist van de 19de eeuw. Tien ouverturen, waaronder acht opera ouverturen en twee concert ouverturen, geven een uitstekend beeld van de prachtige muziek die deze veel te jong overleden Pools/Litouwse componist ons heeft geschonken. Het gaat over ‘Paria’, ‘Verbum Nobile’, ‘Flis’, ‘Hrabina’, ‘Straszny Dwor’ (‘De vervloekte hoeve’), ‘Jawnuta’, ‘Nowy Don Kiszot’ (hoef ik niet te vertalen, zeker?), ‘czyli Sto szaleństw’ (‘of honderd zottigheden’), ‘Kochanka Hetmańska’ en ‘Bajka’. Enkel de ouverture tot zijn opera ‘Kochanka hetmańska’ (‘de minnares van de Hetman’ (destijds de hoogste, militaire bevelhebber in Polen en in het Grootvorstendom Litouwen en bij de kozakken))(track 10), werd georkestreerd door de Poolse componist, dirigent en leraar (o.a. van Szymanowski), Zygmunt Noskowski (1846-1909).
Moniuszko’s muziek is gedreven orkestmuziek met een schat aan lyrische, melodische inventiviteit en sonore uitbeeldingskracht. Zijn muziek klinkt enerzijds speels en dansant à la Mendelssohn (bvb. ‘Verbum nobile’, track 4), beminnelijk en uitbundig, zoals in een slavische dans van Dvořák (‘Jawnuta’, track 8), of sfeervol, ingetogen en bescheiden (bvb. ‘Flis’, track 5). Anderzijds klinkt het indrukwekkend plechtig (‘Hrabina’, track 6) of heeft het de dramatische kracht ter uitbeelding van het bijhorend gegeven (bvb. ‘Straszny dwór’, track 7). Dit is het geval in zijn heerlijke, komisch romantische opera over het spookkasteel, de broers/huzaren Stefan en Zbigniew, hun rivalen tante Czesnikowa, advocaat Damazy en portier Skoluba, de zusters Hanna en Jadwiga en de heerlijke discussie over wie nu eigenlijk het everzwijn heeft gedood in de 2de akte. Een omgekeerde Freischütz versie van het Jodenkwintet in Salomé van Richard Strauss.
Dirigent Antoni Wit weet het filharmonisch Orkest van Warschau in de juiste banen te leiden en zorgt voor het nodige élan dat vereist is om deze gedreven orkestmuziek naar behoren uit te voeren. Niet te missen!