Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

Moeder, waarom spelen wij?

Op levensreis stellen mensen zich de meest existentiële vragen. Voor musici ligt de meest fundamentele vraag voor de hand, maar ze is lang niet zo eenvoudig: waarom muziek maken? Terugblikkend en met een beetje Hineininterpretierung zou je kunnen zeggen dat het St. George Quintet is opgericht om op deze roeping een antwoord te vinden én te geven. Na een verkenning van het repertoire van enkele British Legends en een reis doorheen verre, Boheemse landen heeft het Belgische ensemble zijn antwoord alvast klaar. “Eén van de redenen waarom ik muziek speel, is om mijn vermogens als mens te ontwikkelen”, zegt hij. In harmonie klinkt zij zo: “Door mijzelf aan de kunst te wijden, hoop ik dat ik kan groeien en dat andere mensen hetzelfde kunnen doen …”

Het begon allemaal met twee goede vrienden uit het Symfonieorkest Vlaanderen die samen kamermuziek wilden spelen. Voor contrabassist Bram Decroix misschien niet de meest voor de hand liggende keuze, maar toch was cellist Wouter Vercruysse – uiteraard – een en al oor. Het was niet altijd even makkelijk om goede matches te vinden om de groep te vervolledigen. Eerst loodste Bram de Nederlandse altviolist Marie-Louise de Jong binnen. En samen met Wouter haalden ze ook violiste Liesbeth Baelus over de streep om aan hun avontuur mee te doen. Liesbeth wist op haar beurt dat Kaja Nowak net in Brussel was aangekomen. Eenmaal in België nam zij uiteindelijk de positie van tweede viool op.

Geïnspireerd door deze girl power vierde het St. George Quintet zijn eerste successen. Na het winnen van de Supernova prijs in 2016 en het opnemen van hun debuutalbum British Legends, besloten de Georgians om op reis te gaan naar Tsjechië. In juni 2017 namen ze de zogenaamde Dvořák Express: de trein die Praag en Brno verbindt, de steden van respectievelijk Antonin Dvořák en Leoš Janáček. Deze reis bood niet alleen de mogelijkheid om met de lokale bevolking te praten en meer te weten te komen over de relatie met hun cultureel erfgoed. Het doel was ook om een video op te nemen die gebruikt zou worden bij concerten, en waarin filmische impressies van de reis tussen de stukken door zouden worden geprojecteerd.

12 februari 2019. De Oost-Europese ervaring van het kwintet mondde uiteindelijk uit in een tweede cd. Samen met de feestelijke release van Bohemia Express voerde het ensemble – met Diede Verpoest als nieuwe altviolist – deze boeiende combinatie van live muziek en film uit in de Miry concertzaal in Gent. Het pakte uitstekend uit. Misschien wel de grootste verrassing van de avond waren de toemaatjes. Janáček en Dvořák vormden de opmaat voor een arrangement van beroemde liedjes van Queen, die een passende finale bleken te zijn voor deze Bohemian Rhapsody.

Iets meer dan twee maanden later in het zonovergoten Brussel. Op de trap naast de gelagzaal van het Brussels Beer Project heet Kaja Nowak me hartelijk welkom in haar gezellige appartement op de eerste verdieping. Wouter Vercruysse wacht al in de woonkamer. Hij heeft zijn laptop bij zich. Al snel zal blijken dat hij ons gesprek goed voorbereid heeft. En de dame van het huis ook, zij het op een andere en smakelijkere manier. Kramiek en een selectie Pools gebak: het verrassingsaanbod ziet er overheerlijk uit. Maar voordat we ons verwennen, hebben we het eerst over schoonheid en muziek.

Op basis van de naam van het St. George Quintet, die het ensemble ontleende aan de 19de-eeuwse Frans-Britse componist George Onslow, is het verrassend dat ook op jullie tweede album geen muziek van de zogeheten ‘Franse Beethoven’ is opgenomen. Hoe komt dat eigenlijk?   

Wouter Vercruysse: Het zit echt in ons DNA om op lange termijn de strijkkwintetten van Onslow op te nemen. Maar het idee van de Bohemia Express dook heel spontaan op. Alle leden van de groep waren meteen enthousiast. En omdat ik de gave heb om dingen te verkopen die nog niet bestaan (gelach en instemming), heb ik het idee bij enkele concertorganisatoren gepitcht en ook zij waren gewonnen voor het concept. Dit werd dus een prioriteit. Oorspronkelijk was het niet meer dan een video- en concertproject. Het album kwam pas achteraf. Ik herinner me nog levendig de discussies over de moeilijkheid van het Dvořák-kwintet (opus 77), dat een veeleisend stuk is om uit te voeren. Maar uiteindelijk hebben we besloten dat het nu of nooit was als we het op cd wilden zetten.

Kaja Nowak: In de voorbereiding op concerten hebben we hard aan het stuk gewerkt, dus het leek ons niet meer dan normaal om ook een opname te maken. Toch is de Onslow een idee dat we op een gegeven moment wel zullen oppakken. Maar ik weet alleen niet zeker of we al helemaal hebben uitgedokterd waar we de Onslow tijdens concerten mee kunnen combineren; terwijl we die wel nodig hebben om met verschillende interpretaties te experimenteren en te zien hoe dat uitpakt. Natuurlijk kunnen we zijn muziek spelen, maar we denken nog steeds na over een aantrekkelijk format. Een optie die we nu overwegen, is om de zogeheten ‘Franse Beethoven’ te koppelen aan het strijkkwintet van de echte Beethoven, en dat te combineren met fragmenten uit Tolstoys De Kreutzersonate. Maar dat is niet zo eenvoudig te realiseren door de lengte van beide werken.

In plaats van Onslow te kiezen, ging het kwintet in 2017 op reis naar Tsjechië om inspiratie op te doen en besloot het zijn nieuwe album te wijden aan het werk van Dvořák en ook Janáček. Waar is het idee ontstaan om van deze reis een voorstelling met live muziek en video te maken?

Vercruysse: We zien het als onze opdracht om het publiek voor klassieke muziek te verbreden door verschillende opstellingen uit te proberen. Daarom waren we ook op zoek naar een nieuwe manier om het kwintet van Dvořák in de kijker te zetten. We speelden met het idee om de toelichting bij het programma om te zetten in een vertoning, en zouden daarvoor een aantal zeer interessante musicologen en muzikanten in zowel Praag als Brno interviewen. Door beelden te tonen voor en soms ook tijdens de verschillende delen van de muziek, wilden we het publiek ook een blik geven op de context en het land waarin deze componisten werkten. Tegelijkertijd krijgt het grote publiek een kijkje achter de schermen en leert het ook ons beter kennen, waardoor het concert een meer persoonlijke ervaring wordt.

Nowak: De film heeft echt zijn rol vervuld als middel om de muziek dichter bij mensen te brengen die normaal gezien niet naar klassieke muziek luisteren. We kregen heel wat enthousiaste reacties van het publiek. De afwisseling tussen film en muziek maakt de stukken toegankelijker, iets wat veel mensen waarderen.

Waar kwam de gretigheid om met Oost-Europese muziek aan de slag te gaan vandaan?

Nowak: Zal ik het pragmatische antwoord geven? Het punt is dat het kwintet van Dvořák waarschijnlijk het bekendste stuk is om in onze bezetting van strijkkwartet met contrabas te spelen. Dit stuk was daarom het uitgangspunt en ook het eerste werk dat we ooit als groep hebben uitgevoerd. Daarna zijn we op zoek gegaan naar iets dat er goed bij zou passen. Toen botsten we op die ongelooflijke Janáček, ook een goede vriend van Dvořák, en het stuk van Suk. Ik denk dat we ook echt emotioneel verbonden zijn met de Suk: een kort werkje dat iets heel bijzonders heeft. Het is zeer fantasierijk, bijna zoals poëzie.

Vercruysse: Josef Suk, de schoonzoon van Dvořák, schreef zijn Meditatie op het oud-Tsjechische koraal ter ere van Wenceslaus de Heilige (opus 35a) als eerbetoon aan de beschermheilige van het Koninkrijk Bohemen, de grootste historische regio van het land. In Praag zie je heel wat standbeelden van hem. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakte Bohemen nog steeds deel uit van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Daarom moest elk concert beginnen met de keizerlijke hymne: het bekende Gott erhalte Franz den Kaiser, op muziek gezet door Haydn. Suk voegde aan dat programma een nieuw Boheems volkslied toe. Het was een soort van fragiel protestlied tegen het Habsburgse imperialisme, dat gevoelens van emancipatie opwekte.

Hoe is Lars Konings, de regisseur van de film, aan boord gekomen van de Bohemia Express?

Nowak: Hij is eigenlijk op de eerste plaats een muzikant. Zo ontmoette hij onze vorige altvioliste Marie-Louise de Jong, die nog in de film voorkomt (de huidige altvioliste van het Dudok Kwartet  Amsterdam, red.). Ze studeerden samen aan het conservatorium van Maastricht. Hij is een zeer vaardig pianist. Als hobby stortte hij zich ook op het maken van films, en begon dat ook steeds serieuzer te nemen. Uiteindelijk werd het zijn beroep.

Vercruysse: We leerden Lars kennen als een zeer gepassioneerde producent van artiestenvideo’s voor ons eerste album British Legends. Het was zo’n groot genoegen om met hem samen te werken, dat we hem uitnodigden om mee te gaan op de Bohemia Express, wat een veel groter project was. Als muzikaal georiënteerde filmmaker bedacht hij mee het concept van het programma en tegelijkertijd bediende hij ook de camera.

Wat tijdens het reisverslag duidelijk wordt, is het belang van volksmuziek, en volksliederen in het bijzonder, voor het begrijpen van de composities van zowel Janáček als Dvořák. Hoe groot is de uitdaging voor een Belgisch ensemble om met deze folkloristische toonspraak om te gaan?

Vercruysse: Het is een grote uitdaging, vooral als je in contact wilt komen met de folkloristische kern van de muziek. Temeer omdat Moravische en Boheemse volksliederen zeer lokaal zijn en niet zo wijd verspreid als bijvoorbeeld de Schotse of Ierse folktraditie. Maar aan de andere kant is het al een beetje gefilterd omdat het nog steeds klassieke muziek is. De muziek zelf vormt daarbij een brug, want de taal is tonaal en daardoor min of meer wat we gewend zijn. Desalniettemin waren we erg blij met de begeleiding door Pavel Fischer, de voormalige primarius van het Škampa Quartet en een zeer actieve folkviolist. Hij benadrukte het belang van zowel intonatie als accenten in de Tsjechische taal, die een grote invloed hebben op hoe de muziek van Dvořák en Janáček gespeeld moet worden. Hij liet ons hun werken meer reciteren dan zingen, wat voor ons een echte openbaring was. 

Kaja, is het voor een violiste met een Poolse achtergrond – of voor het Pavel Haas Quartet bijvoorbeeld – makkelijker om zich in deze muziek in te leven?

Nowak: In mijn hart voel ik me in zekere zin dichter bij deze muziek, vooral omdat ik uit een aangrenzende regio afkomstig ben. Maar aan de andere kant zijn er alle details die we net hebben besproken, en die zo anders zijn. De Poolse en Tsjechische cultuur hebben veel gemeen, en ik begrijp ook een beetje van de Tsjechische taal, maar beide landen zijn nog steeds verschillend genoeg. Daarom waren de lessen met Pavel Fisher ook voor mij ongelooflijk interessant.

Vercruysse: Uiteindelijk hangt het ook af van je opleiding. Als je net als wij getraind bent in de Frans-Duitse of Russische interpretatieve traditie, dan is dat iets heel anders dan wat je in Tsjechië tegenkomt. Op onze reis waren we zeer verbaasd te horen dat muziek daar deel uitmaakt van hun dagelijks leven. Het is niet iets dat verborgen zit in een klasje van de muziekschool, maar eerder iets organisch. Veel mensen, van kinderen tot ouderen, zongen en kenden volksliedjes!   

Vergeleken met bijvoorbeeld België of Nederland heeft Tsjechië behoorlijk wat beroemde componisten voortgebracht. Is dit gewoon toeval, of is er in de Moldau echt iets bijzonders te vinden, naast de dode vissen die door Wouter in de film worden gespot?

Vercruysse: Dit is een vraag die ik mezelf in het verleden al veel heb gesteld en waarvoor ik een theorie heb bedacht. Als ik naar de geschiedenis kijk, zie ik dat de opkomst van cultureel kapitaal samenvalt met machtige samenlevingen. Toen het Bourgondische rijk op zijn hoogtepunt was, nam Vlaanderen een prominente plaats in, en het genereerde ook veel beroemde componisten en schilders. Tijdens de klassieke en vroeg-romantische periode was de Habsburgse monarchie dominant in Europa. Wenen was echt the place to be. Haydn, Mozart en Beethoven werden door die stad aangetrokken en werkten daar. Ik geloof ook dat het geen toeval is dat Bach pas honderd jaar na zijn dood een definitieve doorbraak kende. Dat moment viel samen met de opkomst van Pruisen, waardoor ook de belangstelling voor het nationale erfgoed groter werd. In de 19de en begin 20ste eeuw maakte Bohemen deel uit van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Steden als Brno en Praag lagen heel dicht bij de culturele hotspot Wenen en profiteerden daarvan. Mozart kwam vaak op bezoek in Praag en beleefde daar enkele van zijn grootste successen. In de tweede helft van de 19de eeuw ontstond een nationaal cultureel bewustzijn door de muziek van Smetana, vooral dan door zijn opera’s die in het Tsjechisch waren geschreven. De Oostenrijkse heersers waren ‘liberaal’ genoeg om deze ontwikkeling te tolereren. Die werd door anderen zoals Dvořák, Janáček en Suk voortgezet. Na de Grote Oorlog, met de onafhankelijkheid van Tsjechoslowakije, bloeiden Brno en Praag op. Het land werd een van de rijkste ter wereld, en het consolideerde de erfenis van hun grootste componisten door hun muziek als nationaal cultureel product te exporteren. Tegelijkertijd was muziek een even belangrijk onderdeel van de identiteit. Maar daar kwam helaas een einde aan toen eerst de nazi’s en daarna de Sovjets de controle overnamen. Martinů was eigenlijk de laatste Tsjechische componist die internationale faam kende.

Nowak: Daarom denk ik dat talent overal te vinden is, maar dat het moet worden gevoed. Als er geen geld is, is het moeilijk om onderwijs te geven. Een kunstenaar zal het misschien niet zo graag toegeven, maar in de geschiedenis van de mensheid is de interactie tussen cultuur en macht een zeer belangrijke factor geweest. En dat is het vandaag nog steeds.

In de film beschouwt een van de geïnterviewden de muziek van Dvořák als een “symbool van de internationalisering van onze muziek”. Tegelijkertijd zijn de wortels van deze muziek essentieel voor het bestaan ervan … Hebben jullie een verklaring voor deze interessante paradox?

Nowak: Het is interessant om Dvořák en Janáček met elkaar te vergelijken. Hoewel Dvořák beroemd is geworden door uit de Tsjechische folklore te putten, was hij ook diep geworteld in de klassieke taal van zijn Weense voorgangers. Dat is zelfs te horen in zijn meest ‘volkse’ werken. Janáček gebruikte volksliederen daarentegen om ze letterlijk te citeren in plaats van ze tot klassieke sonatethema’s te bewerken. Hij ging veel verder in het opnieuw uitvinden van zijn muzikale taal en het breken met de klassieke structuur. In zekere zin kan dit betekenen dat Dvořáks muziek, die dichter bij de klassieke vormen staat, toegankelijker is voor West-Europeanen, terwijl Janáček’s werk meer beluistertijd nodig heeft om het te begrijpen.

Vercruysse: Als jonge componist had Dvořák weinig succes in Wenen omdat hij een soort wannabe Brahms was. Maar in het buitenland was men niet geïnteresseerd in een copycat, en dus moest hij wel zijn eigen stem vinden. Op het moment dat hij inspiratie begon te vinden in de Tsjechische volksmuziek, werd zijn werk in het buitenland opgepikt. De Slavische Dansen werden zijn grootste hit en doorbraak, ook al waren ze maar een beetje folkie – Dvořák vond de melodieën eigenlijk zelf uit. Volgens de bekende Dvořák-expert David Beveridge, die we tijdens onze trip ook interviewden, was het strijkkwintet in dat opzicht een mijlpaal: het was een van de eerste werken waarin hij bewust melodieën in een volkse stijl verwerkte. 

Een moment in de reportage dat ik erg leuk vond, is wanneer jullie met z’n vijven discussiëren over wat het belangrijkste is bij het spelen van muziek. Wouter schreeuwt daarbij uit: “Emotie moet op de eerste plaats komen!” Maar dan, zoals Kaja in de promotievideo van jullie nieuwe cd stelt (zie hieronder): “Natuurlijk moet je ook je verstand gebruiken.” Hoe verzoen je emotie en ratio bij het spelen van muziek?

Vercruysse: Je praat met twee zeer instinctieve muzikanten, dus misschien zijn wij niet diegenen aan wie je deze vraag moet stellen (gelach). Maar ik heb erover nagedacht en ben ervan overtuigd dat door gevoel en ratio te verzoenen, je een hoger niveau van bewustzijn kan bereiken. Het is één van de redenen waarom ik muziek speel: om mijn vermogens als mens te ontwikkelen.

Nowak: Ja, daar kan ik me echt in vinden! Omdat het zo’n delicaat evenwicht is tussen emotie en verstandelijk bezig zijn. En we worstelen daar vaak mee. Als je probeert je te concentreren op een aantal details van de partituur, dan dreig je soms gevoelloos te spelen. Aan de andere kant kan je het hele opzet ook op losse schroeven zetten als je meer vanuit het hart speelt. Maar er is een soort derde perspectief, waar je het voor jezelf mogelijk maakt om beide aan elkaar te koppelen. Om een eenvoudig voorbeeld te geven. Soms oefen je iets langzaam. Je concentreert je op een technisch aspect, maar je voelt dat het vastzit. Op dat moment maakt het je vrij als je probeert om muzikaler te denken. Onlangs sprak ik met iemand over affecten in de muziek. In de barok moest je deze affecten als musicus reproduceren om het gewenste effect op mensen te bereiken: er was geen sprake van het zelf voelen van die emotie tijdens de uitvoering. Blijkbaar was Carl Philipp Emanuel Bach de eerste die aangaf dat je de emotie moet begrijpen én ook voelen om ze te kunnen reproduceren. Op dat moment verscheen de muzikant als een emotioneel wezen ten tonele. Maar deze discussie is vandaag de dag nog steeds aan de gang. In zekere zin is het verstand niet alleen iets dat analyseert en berekent, maar het is ook een creatieve tool. Op basis van de muziek die je voor ogen hebt, moet je je geest aan het werk zetten om al die emoties te vertolken. Daarom functioneren beide in een hechte harmonie. Uiteindelijk beschouw ik deze tegenstelling dus niet echt als een probleem. Als je emotie en ratio kunt combineren, verhoog je de kwaliteit van je spel.

In de voorlaatste scène van de film wordt het Wouter duidelijk dat de groep iets heeft ontdekt tijdens deze fascinerende reis door Bohemen en Moravië. Wat jullie ginds gevonden hebben, is eigenlijk een antwoord op misschien wel de belangrijkste vraag die een ensemble zich kan stellen: waarom spelen wij? Wat is het antwoord op deze existentiële vraag volgens het St. George Quintet?

Nowak: Het is een zeer belangrijke en relevante vraag: mensen willen weten waarom we dit doen, waarom we muziek maken. In de trailer die we voor British Legends draaiden, kreeg ik van Lars Konings precies dezelfde vraag en het antwoord zit in de film – (vanaf 5:15, red.). Wat ik daar zeg, is dat ik denk dat het maken van muziek je enorm ontwikkelt. Het helpt je om gevoeliger en ook gedisciplineerder te worden. Het vormt je karakter. Jezelf meten met de grootsheid van muziek maakt je nederig en doet je niet alleen werken aan jezelf, maar hopelijk ook aan je band met andere mensen. Dat is voor mij een van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste resultaat van kunst: de uitdrukking van gevoelens die we uiteindelijk allemaal delen. Het is niet iets subjectief. Het is het mysterieuze, onverklaarbare gevoel dat de eerste mensen in hun grottekeningen hebben gegoten, en dat ons altijd zal blijven inspireren met vreugde, ontzag en angst. Het is iets bijzonder mooi en ontroerend dat alle mensen gemeen hebben. Dus door mijzelf aan de kunst te wijden, hoop ik dat mijn begrip en mededogen kunnen groeien en dat andere mensen hetzelfde kunnen doen …

De opname van Bohemia Express is een apart verhaal op zich. Het ensemble organiseerde een crowdfundingcampagne en kreeg de steun van enkele minder bekende organisaties als Beeldenstorm. Hoe is de cd tot stand gekomen? Was het anders dan de eerste opname die jullie hebben gemaakt?

Nowak: Beeldenstorm verdient zeker een vermelding, want het is een fantastische non-profit organisatie. Nik Honinckx, de directeur, is een ongelooflijke steun voor de kunsten. Misschien kan je ook over hem eens een artikel schrijven?

Vercruysse: Het is een Nederlandstalig gemeenschapscentrum in Kuregem. Ze ondersteunen veel klassieke muziekproducties en werken daarbij nauw samen met Etcetera Records. Hun financiële steun voor ons project was zeer welkom. En we waren ook blij om daar te repeteren.

Nowak: We maakten onze eerste opname kort nadat we in 2016 één van de drie laureaten van Supernova waren geworden. We kregen steun van zowel Concertgebouw Brugge als van Klara. De cd werd geproduceerd samen met Pavane Records. Voor ons tweede album wilden we totale artistieke vrijheid: in wat we zouden opnemen, waar we dat wilden doen, hoe we de cover zouden ontwerpen en ga zo maar door. Dus namen we de productie volledig in eigen hand.

Vercruysse: Eén van de dingen die we echt wilden doen, was de cd in het conservatorium van Brussel opnemen. En we wilden ook zelf de producer kiezen. Rachel Smith is een van de bekendste producers van Engeland. Ze wint elk jaar prijzen. Het was echt een voorrecht voor ons om met haar te kunnen werken. Ze is bijzonder goed in wat ze doet.

Nowak: Dat hebben we ook gemerkt tijdens de opnames, die toch wel heel vlot zijn verlopen. Rachel is erg goed in het geven van feedback. En dat is nochtans een lastige zaak. Je wilt een producer die alle noodzakelijke details aanstipt, maar sommige zaken kunnen niet meer veranderd worden. Dus iemand die té kieskeurig of té eigenwijs is, zal spanningen veroorzaken. Je moet dus echt goed weten wanneer te sturen en wanneer je je greep moet lossen. Tegelijkertijd moet je ook heel zelfverzekerd zijn als je een goed resultaat vasthebt. Dat is niet eenvoudig met vijf mensen die elk een extra take willen opnemen om er zeker van te zijn dat ze goed hebben gespeeld (gelach).

Hoe belangrijk is perfectionisme uiteindelijk voor een muzikant? Want het heeft wel iets duivels … Iets wat perfect is, is eigenlijk niet wat mensen willen horen of zoeken, toch?

Nowak: Het is waar dat techniek het middel is om een doel te bereiken, en dat moet je altijd goed voor ogen houden. Concentreer je je enkel daarop, dan wordt het wel erg saai. Anderzijds moet je wel een bepaald niveau hebben om de boodschap over te brengen. Anders ga je het publiek niet kunnen overtuigen.

Vercruysse: Door opnames en hoogkwalitatieve streaming raken mensen gewend aan virtuele omstandigheden. Daarom denken we dat het publiek wel iets perfects wil horen. Ik haal dan altijd een bekentenis van de wereldberoemde cellist Yo Yo Ma voor de geest. “Weet je, Wouter, wanneer ik me echt zorgen maak”, vertelde hij me ooit. “Als ik een concert speel, en ik kom aan het einde toe … en ik heb nog geen enkele fout gespeeld.” En hij voegde eraan toe: “Voor mij is het echt rustgevend om aan het begin of in het midden van een concert een fout te maken. Dan hebben we dat toch al gehad!”

Wie heeft de mooie tekening op de cover van het album gemaakt?

Vercruysse: De tekening is van de hand van Jan-Sebastiaan Degeyter, een Brugse kunstenaar die in Gent woont en werkt. Hij had al eerder cd-hoesjes gecreëerd, en het resultaat beviel ons. We gaven hem daarom enkele suggesties over wat we wilden en we waren zeer blij met wat hij gemaakt heeft. De binnenkant van het album werd ook door hem verzorgd. Je kan er enkele details zien van de plaatsen die we tijdens onze reis bezochten: Praag, het geboortehuis van Dvořák in Nelahozeves, het folkfestival, …

Nowak: En dit alles door het grote raam van een trein (gelach).

Zoals Ralph Waldo Emerson misschien ooit heeft gezegd of gedacht: “Het leven is een reis, niet een bestemming.” Toch, wat zal de volgende bestemming van de Georgians zijn; het volgende project waar jullie graag aan zouden beginnen?

Vercruysse: Mag ik op deze mooie dag even dagdromen? Ik zou heel graag eens naar Argentinië trekken om een verhaal te maken over Buenos Aires en Astor Piazzolla. Maar meer waarschijnlijk, en ook realistischer, wordt het een programma met Onslow en Beethoven waar we het aan het begin van ons gesprek over hadden.

Kaja, Wouter, Liesbeth, Diede en Bram: may Saint George be with you. Always!


  • WAT: Interview met Kaja Nowak en Wouter Vercruysse, tweede violiste en cellist van het St. George Quintet, naar aanleiding van hun nieuwste opname Bohemia Express en de daarmee verbonden concertvoorstelling, die op 12 februari 2019 in de Gentse Miry concertzaal plaatsvond.
  • WIE: St. George Quintet [Liesbeth Baelus en Kaja Nowak (viool), Diede Verpoest (altviool), Wouter Vercruysse (cello) en Bram Decroix (contrabas)]
  • WEBSITE: https://www.stgeorgequintet.com/
  • FOTO’S: © Lars Konings | Filip Verpoest
  • LINK NAAR DE ORIGINELE TEKST (EN)

Details:

Titel:

  • Moeder, waarom spelen wij?

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –