***** Ludwig Van Beethoven wordt vooral geassocieerd met instrumentale muziek, in die mate zelfs dat we riskeren om zijn liederen over het hoofd te zien. Toch zitten er meesterwerkjes tussen. Een zanger van het gehalte van Matthias Goerne kan en wil daar dan in een herdenkingsjaar niet aan voorbijgaan. Het levert een knappe cd op, die geen liedliefhebber onverschillig kan laten.
Beethoven schrijft zijn eerste lied in 1783 in Bonn en zijn laatste veertig jaar later in Wenen. Op het moment dat Schubert zijn optreden maakt op de liedscène in 1815 heeft Beethoven bijna al zijn liederen al geschreven. We kunnen dan ook stellen dat Beethoven in de romantiek een aanzienlijk belang heeft in het ontstaan van het genre van het lied. Hij componeert zowat 80 liederen. Een van zijn populairste liederen is Adelaide (opus 46) op tekst van Friedrich von Matthisson, geschreven in 1795. De meeste zijn bedoeld voor huiselijk musiceren. Sommige van de latere liederen en vooral de cyclus An die ferne Geliebte (opus 98) op teksten van Alois Jeitteles overstijgen dat salongehalte. Muziek en tekst doordringen elkaar, zoals het karakteristiek zal zijn voor het lied vanaf Schubert.
Zoals we van een ras-liedzanger als Goerne verwachten, is zijn vertolking uiterst gevoelsgeladen. Via ritme, accent en intonatie versterkt hij de inhoud, geeft het woord meer zeggingskracht. Zijn tekstexpressiviteit valt meteen op in de liederen waarmee de cd begint: de zelden uitgevoerde Sechs Lieder (opus 48), religieus getinte liederen die gaan over bezinning en dood. Goerne geeft in deze liederen, die statisch en streng dreigen te klinken, de emotie voluit een kans. De manier waarop hij een woord als Stolz verklankt (in Die Liebe des Nächsten) is vastberaden en hij zingt ook telkens alle strofen van elk lied. In Gesang aus der Ferne (WoO 137) daarentegen klinkt de frase voll Spiel und voll Tanz speels en licht. An die Hoffnung (opus 94) zingt hij als een kleine dramatische scène vol noodlot.
Aanpassingsvermogen en samenhang
Een lied is bij Goerne wat het hoort te zijn: een microkosmos van menselijke ervaring en emotie. In Adelaide zingt hij ons de illusie voor van geluk, gepaard trouwens met de vrolijke lichtheid in het pianospel van Jan Lisiecki. Maar dan horen we desillusie en de ironie van het niet gerealiseerde geluk en in de laatste maten boosheid. Wonne der Wehmut (opus 83 nr. 1) is hierna een gepast vervolg, alsof de liederen samenhangen. Het is ook een subliem en zeer expressief lied over onbeantwoorde liefde. Het dateert uit de jaren 1809-1810, een periode waarin Beethoven speelt met het idee van een mogelijk huwelijk. Beethoven geeft de woorden zo intens en gedetailleerd klankkleur, dat hun betekenis bijna voelbaar wordt, als waren de tranen die van Beethoven zelf. Het aanpassingsvermogen van Goernes stem is er ideaal voor.
De cd sluit af met de kleine cyclus An die ferne Geliebte (op. 98) (1816). We kunnen de liederen als de eerste cyclus beschouwen, zelfs bijna meer nog dan de latere cycli van Schubert of Schumann, omdat de liederen een echte samenhang hebben. Goerne zingt de liederen dan ook als een vloeiende opeenvolging, waarbij de piano soepel de verbinding van het ene lied naar het volgende legt. De zes liederen volgen logisch op elkaar met een opvallend gebruik van tertsverwante toonaarden. Ze hebben een strofische structuur op het laatste na, maar Beethoven intensifieert voortdurend de poëtische expressie door variaties toe te passen, zoals hij dat in zijn late werken bij voorkeur doet. De harmonie, die de onschuldige volksliedkwaliteit van de melodieën tot uiting brengt, is van een stralende diatonische eenvoud, waardoor de chromatische invoegingen – bijvoorbeeld bij de woorden Innere Pein in het tweede lied – des te effectiever zijn. Na het strakke tempo van de eerste vijf liederen, is het zesde in een stemming die gelatenheid en berusting evoceert. In de coda herinnert Beethoven aan het passionele slot van het eerste lied, en keert terug naar dezelfde toonaard. Het is alsof de geliefden via de liederen de hindernissen overwonnen hebben.
De cd bevestigt de knapheid van Goerne als liedvertolker, waarbij de inhoud van de poëzie de intonatie bepaalt: sterk en fel of melancholisch, weemoedig, getroost of geërgerd, zijn karakteristieke stem is steeds gedifferentieerd. Samen met zijn pianist heeft hij bovendien duidelijk met overleg een zinvolle keuze uit de liederen gemaakt en werk gemaakt van de structuur van de opname. Er is dus nog ruimte voor een andere liedzanger van topniveau om het liedrepertoire van Beethoven eer aan te doen. We kijken ernaar uit, maar laten we ondertussen alvast genieten van deze versie van Matthias Goerne en Jan Lisiecki.
- WAT: Ludwig Van Beethoven. Lieder. Songs
- WIE: Matthias Goerne (bariton) en Jan Lisiecki (piano)
- UITGEVER: Deutsche Grammophon – DG 00289 483 8351
- BESTEL HIER: JPC
-