Naar aanleiding van haar vijfendertigste verjaardag schenkt de Brussels Choral Society (BCS) aan haar trouw publiek een cadeau van formaat: het oratorium Messiah van G.F. Händel (HWV 56).
Naar aanleiding van haar vijfendertigste verjaardag schenkt de Brussels Choral Society (BCS) aan haar trouw publiek een cadeau van formaat: het oratorium Messiah van G.F. Händel (HWV 56).
Dit werk is, allicht samen met de Mattheuspassie van J.S. Bach, een van de meest geliefde vocale composities ter wereld. Hoewel niet alle leden van het koor er toen al bij waren, werd de BCS in 1979 met dezelfde muziek boven de doopvont gehouden onder leiding van haar stichter Derek Thompson… een naam die zeker een belletje doet rinkelen bij operaliefhebbers.
Monument
Het gaat hier wel degelijk om een muzikaal monument. Ludwig van Beethoven himself vond George Frideric Händel (1685-1759) “ons aller meester”. Het is zeer sterke muziek en boordevol emotie. Als u zich hierdoor niet aangesproken voelt, is er iets mis met uw muzikaal gevoel. Het is ook eerlijke muziek. Om een moderne uitspraak te parafraseren: “What you hear is what you get”. Het is een unieke compositie op een uniek libretto van de hand van Charles Jennens, geïnspireerd op het Book of Common Prayer uit de King James Version (KJV), een Engelse vertaling van de Bijbel, voor het eerst gepubliceerd in 1611 onder James VI, koning van Schotland en Engeland. Het gaat over Christus als redder van de wereld en is Kunst (met grote K) die ook de meest rabiate atheïst aanspreekt. Händel is een meester in het exploiteren van emotie. Met zuivere rede kom je niet tot de essentie. Bijzonder sterk geïnspireerd ook. Waar de componist het blijft halen (praktisch 140 minuten lang) is en blijft een raadsel. Net zoals zijn tijdgenoot J.S. Bach (1685-1750) kleeft de muziek als het ware aan de tekst en bij elk onderdeel klinken nieuwe ‘dingen’ die je – zoals hierboven reeds aangegeven – bij de keel grijpen.
Grosso modo bestaat het werk uit drie delen. Deel I is de Aankondiging en het plan van de Messias om de wereld te redden. In deel II wordt de Messias afgewezen (door de gemeenschap) maar worden de ‘opstandelingen’ toch verslagen. In deel III wordt de Dood overwonnen en weerklinkt het Danklied voor de Heer.
Maar dit is slechts toelichting voor een beter begrip. Het hele verhaal is zo vlot geschreven en zo geniaal op muziek gezet dat u de hele tijd geboeid aan uw zetel gekluisterd zit. Niet iedereen blijkbaar. Want het is natuurlijk geen ‘vluggertje’ en naar het einde toe, zitten nogal wat aanwezigen in de zaal ongeduldig te wachten… eerst op het lang verwachte Halleluja – de apotheose maar niet het einde – en dan op het verlossende Amen op het einde van de laatste chorus.
Schitterend
Na al die jaren is de BCS uitgegroeid tot een symfonisch koor van formaat. Pakweg 120 zangers die, begeleid door befaamde of minder bekende orkesten, op professioneel niveau presteren. Dit alleen al dwingt bewondering af. Het koor bestaat uit niet minder dan 20 verschillende nationaliteiten. Het wordt ook wel eens “het koor van de eurocraten” genoemd. Brussel, hoofdstad van Europa weet je wel… Maar dit doet niets af van het niveau dat doorgaans gehaald wordt, zowel in eigentijds werk als in het bekende oeuvre uit het klassiek/barok repertoire.
De solisten die met het koor optreden zijn ook niet van de minsten.
Sopraan Hendrickje Van Kerckhove hoeven we u niet voor te stellen. Die is op dit ogenblik hoogzwanger en een sterker symbool van het verhaal van Christus (met Kerstmis voor de deur) kan je je nauwelijks voorstellen. Ook vanavond presteert ze schitterend en tijdens haar aria’s gaat inderdaad een rilling door de zaal. Subliem.
De alt Angélique Noldus valt iets zwakker uit. Een zeer goede zangeres, dat wel, maar die vanavond in de grote zaal van het Paleis voor Schone Kunsten (PSK) iets te ‘zwak’ overkomt met een nochtans een relatief klein orkest (qua bezetting) als ruggesteun.
Jan van Elsacker (tenor) en Charles Dekeyser (bas) zijn absoluut overtuigend in hun rol. Beiden brengen de emotie in hun tekst over op het publiek. We plukken er maar één voorbeeld uit: The trumpet shall sound door de bas met, de aartsmoeilijke trompetsolo als respons.
Het koor is buitengewoon goed. In de paar passages a capella horen we hoe zuiver de akkoorden gezongen worden, ook al weet een beetje kenner dat hoe groter het koor hoe kleiner de kans is dat je een vals nootje hoort. Met beide handen vormen we een schelp rond de oren om het gehoor nog aan te scherpen. Geen spoor van valse noot te bespeuren.
Het Ensemble Orchestral de Bruxelles stelt zich als doel jonge gediplomeerde musici een kans te geven om de eerste stappen in hun carrière te zetten. Het is een zeldzame pluim op de Fédération Wallonie-Bruxelles die hiermee ook werk van jonge Belgische componisten wil promoten. Het zijn vanavond natuurlijk niet allemaal ‘eerstelingen’… Onder een zeer precieze – soms zelfs een beetje ‘meetkundige’ – directie van de enthousiaste Eric Delson wordt hier foutloos gemusiceerd.
Een (grapjas van een) dirigent zei me ooit: “Samen beginnen en samen eindigen en tussenin geen fouten spelen… dat is de essentie van een goed orkest”. Grapje of niet, maar aan deze eisen werd wel degelijk voldaan.
Conclusie
We kunnen zonder aarzelen concluderen dat vanavond de perfectie – zo niet bereikt – toch wel zeer dicht benaderd werd. Een vijfsterrenproductie… op het podium. In de zaal was het weer van dattum: hoesten, kuchen, snotteren, schuifelen met de voeten, programmaboekje laten vallen, enz. Het zal je maar overkomen. Naast me: twee dames die een praatje maken over het programma en vlak vóór me een internationaal gezelschap. Duitsers en Spanjaarden die het nodig vonden met gestes en commentaar de aandacht te trekken van hun buur op de aanwezigheid van een of andere bekende persoon… en dit telkens tijdens de mooiste of stilste passages. Die komen dus duidelijk niet voor de muziek. Ze kregen beide een pittige por en een strenge blik, met mijn wijsvinger op de lippen… Voor wie echt komt voor een gezellig samenzijn, is het café-restaurant vlak tegenover het PSK open tot middernacht.