Markante opera’s van de twintigste eeuw

Het operaprogramma van de Salzburger Festspiele 2017 omspande vier eeuwen en presenteerde twee belangrijke opera’s van de 20ste eeuw : Wozzeck van Alban Berg (1925) en Lear van Aribert Reimann (1978).

Het was Vladimir Jurowski die de Wiener Philharmoniker dirigeerde in Wozzeck, een realisatie van William Kentridge, opgevoerd in het Haus für Mozart, een coproductie met de Metropolitan van New York, de Canadian Opera Company van Toronto en Opera Australia. Indien de Wozzeck van Alban Berg tot leven kwam in de orkestbak, dan beheerste de wereld gecreëerd door William Kentridge het toneel (decor Sabine Theunissen, kostuums Greta Goiris, video Catherine Meyburgh, licht Urs Schönebaum). Samen hebben ze opnieuw een opvoering gerealiseerd gedomineerd door de alomtegenwoordigheid van video-projecties  die hier een eenheidsdecor omgeven: een stelling gemaakt van planken, stoelen en ander meubilair die zowel  de straat als het huis van Marie, de kazerne, het open veld, een herberg of de vijver moet  verbeelden. Maar het echte decor dat zijn de ononderbroken projecties die een beklemmende oorlogswereld (de Grote Oorlog) oproepen, een desolate en verminkte wereld, een wereld van zwarte, expressionistische fresco’s, van wreedheid en miserie waarin het kind van Marie een ledenpop is met een gasmasker als gezicht. Een wereld waarin de figuur van Wozzeck uiteindelijk een detail van het decor is. De complexe en gekwelde mens die Wozzeck is, kreeg daarin een minder scherp profiel dan de personages van de Hauptmann (uitstekend Gerhard Siegel met scherpe stem) en van de Doktor (overtuigd van zijn belang : Jens Larsen met sonore bas). De Tambourmajor van John Daszak liep ook enigszins verloren in de drukte van de enscenering. In deze context was het niet gemakkelijk voor Matthias Goerne om aandacht te focussen op zijn personage dat eerder passief en sloom overkwam en amper zijn heftige driften liet vermoeden. Het spreekt vanzelf dat Goerne de rol alle vocale intensiteit gaf alhoewel zijn krachtige bariton wat mat overkwam. Asmil Grigorian gaf temperament en sensualiteit aan Marie, een levenslustige jonge vrouw, echter evenmin zonder problemen. De Andres van Mauro Peter was zwak maar de Margret van Frances Pappas had karakter. Goede ensembles en koortussenkomsten in een precieze en expressieve muzikale uitvoering die de opvoering ondersteunde dank zij de sonore en interpretatieve talenten  van de Wiener Philharmoniker onder de strikte leiding van Vladimir Jurowski die de verschillende stemmingen van de opvoering perfect evoceerde.

Het is voor Dietrich Fischer-Dieskau dat de Duitse componist Aribert Reimann (1936) zijn opera Lear naar Shakespeare schreef, gecreëerd in München in juli 1978. Bijna veertig jaar later heeft Lear, waarvan de muziek door het premièrepubliek  als “verschrikkelijk lawaai” omschreven werd, zich een plaats in het operarepertoire veroverd niettegenstaande de moeilijke en veeleisende partituur, zowel voor de musici als het publiek. Blijkbaar waren er geen problemen voor de Wiener Philharmoniker onder leiding van Franz Welser-Möst om zich met die complexe compositie uiteen te zetten. Om de klankontplooiing te bevorderen was het uitgebreide (zeer gesolliciteerde) slagwerk in de Felsenreitschule op een apart, verhoogd platform geplaatst, wat heel goed werkte. Niet te verwonderen dat Aribert Reimann de musici uitbundig dankte na afloop van de opvoering. Maar ook de componist kreeg een ovatie van het publiek, onder de indruk van het werk en de vertolkers. De rol van Lear is een uitdaging die baritons blijkbaar graag aangaan. In Salzburg was het de Canadees Gerald Finley die, met een opmerkelijke tekstprojectie en een robuuste en expressieve stem  het personage van Lear, koning, vader, trotse en later vernederde en gewonde man in dit machtsspel  presenteerde.  De vocale partijen voor zijn ambitieuze en wrede dochters Goneril en Regan zijn veeleisend en werden kranig vertolkt door Evelyn Herlitzius en Gun-Brit Barkmin met dramatische sopranen terwijl  Cordelia, de nederige, liefhebbende dochter haar gevoelens uitte met de zilveren en ontroerende stem van Anna Prohaska. Kai Wessel (Edgar) en Charles Workman (Edmund) de twee vijandige zonen van Gloster (Lauri Vassar)  gaven alle drie op scenisch en vocaal gebied vertolkingen die erg overtuigend waren. Michael Maertens speelde de Nar, Matthias Klink gaf spankracht aan Kent en de stemmen van Derek Welton (Albany) en Michael Colvin (Cornwall) harmoniseerden prima. De enscenering was toevertrouwd aan de Australische (vooral) theaterregisseur Simon Stone die met de medewerking van Bob Cousins (decor), Mel Page (kostuums) en Nick Schlieper (licht) het drama van Shakespeare heeft voorgesteld als een tijdloos panorama van een maatschappij. Het eerste bedrijf speelt zich af in een (heel mooie) bloemenweide die langzamerhand vertrappeld en vernietigd wordt. De tweede akte op een wit plateau dat meer en meer in bloed gaat baden. Andere decorstukken zijn er amper, de kostumering is hedendaags meer de interactie tussen de vertolkers is intens. Het slotbeeld is indrukwekkend in zijn soberheid : achter een doorzichtig sluiergordijn staan Lear en Cordelia versteend als twee witte standbeelden.


  • WAT: Salzburger Festspiele: Wozzeck – Lear
  • WIE: Kai Wessel, Charles Workman, Derek Walton, Michael Colvin, Evelyn Herlitzius, Frances Pappas, Matthias Goerne, Asmil Grigorian
  • WAAR: Salzburg
  • WANNEER: 14 en 23 augustus
  • Foto’s: © Salzburger Festspiele

 

Krijg elke donderdag een overzicht in je mailbox van alle artikelen die geplaatst zijn op Klassiek Centraal. Schrijf je snel in:

Welcome Back!

Login to your account below

Retrieve your password

Please enter your username or email address to reset your password.

Add New Playlist