In het kader van de cyclus “Podium Jonge Musici” vond in de Muziekstudio van deSingel in Antwerpen op 6 januari 2014 een concert plaats van het Belgische duo Maya Levy, viool, en Matthieu Idmtal, piano.
Jong zijn deze musici in elk geval: Maya Levy is amper 16 jaar maar heeft reeds de uitstraling en zelfzekerheid van een echte dame. Matthieu Idmtal is 25 en een veelgevraagde partner voor het spelen van kamermuziek.
Het concert ving aan met de tweedelige Sonate in e klein KV304 van Wolfgang Amadeus Mozart. Het duo speelde in het eerste deel, Allegro, goed gearticuleerd en beide instrumenten waren perfect in balans. Dit gaf het Allegro een zekere luchtigheid mee wat mooi in contrast stond met het tweede deel, het lyrische, gebonden Tempo di Minuetto dat ze de nodige melancholie meegaven. Toen Mozart aan deze sonate werkte, overleed zijn moeder: de smart die hij moet gevoeld hebben, was in het laatste deel duidelijk te herkennen.
De Sonate nr. 2 in A groot op. 100 schreef Johannes Brahms toen hij zijn vakantie doorbracht in het Zwitserse Thun. Dit moet hem uitermate geïnspireerd hebben want in een paar dagen tijd schreef hij toen drie van zijn meest populaire kamermuziekwerken waaronder dit werk en de tweede cellosonate op. 99, die we op 16 december jl. in dezelfde Muziekstudio en eveneens voor Podium Jonge Musici zo passioneel hebben horen vertolken door de jonge cellist Edgar Moreau.
De Sonate nr. 2 op. 100 bestaat uit drie delen die zowel passie als levensvreugde uitstralen. Meer nog dan bij Mozart zijn het hier twee volwaardige partners die men moet horen en niet zozeer viool met begeleiding van piano. Maar deze gelijkwaardigheid misten we in deze uitvoering af en toe. Terwijl de violiste lieflijkheid, melancholie en gratie ten toon spreidde, kwam de pianist op dit vlak soms te kort.
Na de pauze bracht het duo de Sonate nr. 5 op. 24 in F groot van Ludwig van Beethoven, ook bekend als “Frühlingssonate” (lentesonate). Heel toepasselijk voor de zachte winters zoals we die nu kennen. Deze vierdelige sonate vangt aan met een charmante melodie die de luisteraar onmiddellijk in lentestemming brengt. Violiste Levy bracht deze met een natuurlijke vanzelfsprekendheid, terwijl pianist Idmtal het spijtig genoeg hier en daar moeilijk had met de vlugge loopjes, wat dan weer afbreuk deed aan het geheel. Ook in het trage deel, Adagio molto espressivo, viel op dat de violiste het thema veel expressiever speelde dan de pianist.
Het laatste werk op het programma, “Poème” van de Franse toondichter Ernest Chausson, klonk dan eindelijk weer als een echt duo, zoals ze dat ook al in de Sonate van Mozart hadden getoond. Mooi in deze compositie is dat zowel pianist als violist ook solopassages toebedeeld krijgen, die ze elk met hoge muzikaliteit uitvoerden. Het duo bracht een zeer stemmige, subtiele en boeiende uitvoering van wat bekend staat als het beste werk van deze Wagner-bewonderaar met een onmiskenbare Franse fijngevoeligheid.