Toeval, geloof het of niet, bracht me op vrijdagavond 3 juni als ‘chauffeur’ van een gepensioneerde ex-recensente, tot het Kasteel van Heks (ook Hex) in Haspengouw. Een prachtige omgeving op zich die niet alleen historische rozen in de parktuinen heeft, maar waar sinds die avond een geest van muziek zal blijvend rondwaren.
Zes dagen na zijn verbluffende overwinning op de Koningin Elisabethwedstrijd Piano, was Lukáš Vondráček te gast in het vernoemde kasteel waar de grafelijke familie d’Ursel nog steeds woont en het kasteel met het uitgebreide park, bos en weilanden schitterend in stand houdt. Een vol uur te vroeg – tijdig vertrekken was de boodschap want een aantal wegen zouden onder water staan na de enorme regenval van de laatste dagen – kwamen we aan. Een werkman vertelt ons dat we niet kunnen parkeren waar het voorzien is want de bodem is te zompig. “Rijdt u maar naar het oude gemeentehuis, daar komen binnen een uurtje bussen u ophalen”. Zo gezegd, zo gedaan. Een vol uur te vroeg? Dat brengt ons op het (droge) terrasje van café Rita. Daar zit een man die een onvoorstelbaar gelijkende dubbelganger is van Rik De Leeuw. De échte zou daar niet kunnen zitten, in dat kleine dorpje ver van Amsterdam. Twee weken eerder sprak ik hem nog kort daar in de boven-Moerdijkse stad bij de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijs aan Wilfried Westerlinck… Maar wat een gelijkenis ! Toch even vragen? “Ik woon hier, jaja.. Ow jij bent dat die van Klassiek Centraal? Ga je naar het concert? Ik ook!”… De wereld is klein, hij is het en welja, ik ben ook ik. Het is even lachen…
KBC verwent deze avond de klanten: het is een prestigeconcert waar een publiek is uitgenodigd van financiers en politici. We zien parlementsleden en zakenlui, het echte concertpubliek, als ik het even zo mag stellen, is een kleine minderheid deze avond. Ons niet gelaten en de verwenning tijdens de voorafgaande luxueuze receptie is een voorsmaak op het genot wat komen gaat. Het publiek mag iets voor 20 uurnaar de zaal die staat waar ooit stallingen stonden. En zie, daar komt helemaal opgetut Rik De Leeuw, het podium op. Hij geeft een korte inleiding op de hem gekende popsterstijl. Het is eens wat anders. Er volgt nog een toespraak door de voorzitter van Bclassic / Festival van Vlaanderen, de opvolger van de Basilicaconcerten in Tongeren. Een zekere mijnheer Peumans is voorzitter en zo geniet Bclassic het voordeel dat de voorzitter zijn broer ook een voorzitter is: deze van het Vlaams Parlement. Want ja, Bclassic krijgt terug meer subsidies…
Historische uitvoering
Na de verwenningen van de smaakpapillen tijdens de receptie en na de toespraak, is het aan Lukáš Vondráček. Hij opent zijn recital met een werk van de amper bekende componist Vítězslav Novák (1870-1949). Een componist die in de laat-romantiek is blijven hangen wat je hoort in zijn Mémoires opus 6. Het werk bekoort me niet zo fel, maar wat me wél bekoort? Dat is de wijze waarop Vondráček een opwinding veroorzaakt die me recht op het middenrif en borstbeen raakt. Ontroering is het niet, verliefdheid ook niet, het een sensationele niet-sensatie. Het voordeel van dit niet zo boeiende werk dat wél een breed pallet pianistiek inhoudt, is dat een écht pianistiek musicus er meer kan uithalen dat er in zit en zo verheft Vondráček dit stuk piano op een niveau dat je bijna naar adem doet happen.
De sonate in fa opus 5 van Johannes Brahms (1833-1897) is minder gespeeld en dus ook minder gekend bij het grote publiek. Het is een zwaar werk dat duidelijk maakt wat een uitzonderlijk goed pianist Brahms moet geweest zijn. Hij draait en keert de piano binnenstebuiten om toch maar alle mogelijke hoeken en kanten te laten horen die een piano te bieden heeft. Die boodschap van Brahms weet Lukáš Vondráček als geen ander duidelijk te maken. Je mag je de vraag stellen of Brahms de sonate zoals op deze avond gespeeld, wel zelf in het hoofd had. Hoorden we een werk dat Brahms overtrof of hoorden we een werk zoals het eigenlijk écht moet? Wat er ook van moge zijn, het is ontegensprekelijk dat op deze avond geschiedenis is geschreven. We hoorden een recital dat in de analen moet genoteerd worden van de grootste interpretaties aller tijden en die een nieuw licht werpen op composities, nieuwe inzichten verschaffen in de ziel van de muziek, de componist, het instrument.
Deze avond, terwijl het buiten regent en een dame vergat haar gsm af te zetten die natuurlijk moest Nokiatunen bij het laatste akkoord van het tweede deel van de sonate – de pianist bleef als versteend zitten tot het madammeke eindelijk haar gsm had gevonden, afzette en verontwaardigd een woordje tegen haar vriendin sprak ! – hoorden we een Brahms die je met verstomming vastnagelde op je stoel. Wat een transparantie! Elke noot, maar dan ook élke noot heeft zin bij Lukáš Vondráček en je zal en moet ze horen. De vertolking is ademend en snijdt gelijktijdig je adem af. Dit is groots, dramatisch, fragiel, machtig, betoverend, overtuigend, vragend en zo kan ik nog veel superlatieven zoeken om pogen te beschrijven welke ervaring de luisteraar onderging. Een realistische droom? Een dromerige realiteit? De rust van de onrust, verlangen, hunker en wil en het afremmen van die wil. Wat een overdonderende zeggingskracht horen we! Liefdevolle zangerige melodie sleept je mee, je krijgt eerlijke onschuld die uitmondt in een confronterende dialoog. En dat alles overspant hij in één grote boog.
De virtuoos Vondráček weet zijn virtuositeit zo aan te wenden dat ze ondergeschikt is, dat ze helemaal niet opvalt en ten dienste staat van dat wat piano is. Want draai en keer alles zoals je het wil, er is maar één vaststelling mogelijk: Lukáš Vondráček is piano en piano is Lukáš Vondráček…
Na het concert spreekt de werkman die ons voor het concert de weg wees, even aan. Hij is nu mooi opgekleed, sympathieke man, erg vriendelijk, voornaam zelfs. Hij hoorde hoe we vol lof over het concert aan het praten waren, en hij kon ons alleen maar gelijk geven. “Komt u toch mee binnen.” … Ja maar dat is voor de privégenodigden… “Ja, het is goed, ik ben de graaf”…