Nominatie Gouden Label – Het verhaal kent u allicht. In 1819 vroeg de Weense publicist en dilettant-componist Anton Diabelli aan vijftig vrienden-componisten (en niet de minste: Hummel, Czerny, Moscheles, Kalkbrenner, Schubert en zelfs wonderkind Liszt) een variatie te schrijven op een walsje van hem om zo een soort muzikaal compendium samen te stellen.
Nominatie Gouden Label – Het verhaal kent u allicht. In 1819 vroeg de Weense publicist en dilettant-componist Anton Diabelli aan vijftig vrienden-componisten (en niet de minste: Hummel, Czerny, Moscheles, Kalkbrenner, Schubert en zelfs wonderkind Liszt) een variatie te schrijven op een walsje van hem om zo een soort muzikaal compendium samen te stellen.
Waarheid en verzinsel
De legende vertelt dat Beethoven met zijn toen reeds befaamde ‘slecht’ karakter in één geut 33 variaties schreef om Diabelli erop te wijzen wat voor een niemendalletje zijn wals wel was en – ook wel – om zijn collega’s te overtreffen, misschien zelfs belachelijk te maken.
De waarheid is iets genuanceerder. Beethoven zat tot over zijn oren in het werk met zijn laatste drie sonates (opus 109, 110 en 111), was ook al bezig met zijn Missa Solemnis en met zijn monumentale Negende Symfonie.
Het thema van het ‘niemendalletje’ sprak hem wel aan en in plaats van zich zoals gevraagd tot één variatie te beperken, componeerde hij er eerst 23. Hij deed er echter nog twee jaar over om de reeks uit te breiden tot 33 en schreef daarmee een hoogtepunt in de geschiedenis van de variatie, nog indrukwekkender dan de Goldbergvariaties van J.S. Bach, tot dan toe het langste werk voor piano solo. De opdrachtgever had het begrepen en publiceerde Beethovens ’33 Variaties op een Wals van Anton Diabelli voor pianoforte’. Pittig detail: dat is één variatie meer dan Beethovens 32 variaties op een eigen thema (Woo 80) uit 1806.
Grootmeesters
Hoewel Beethoven aanvankelijk niet veel diepgang in Diabelli’s niemendalletje wou stoppen, groeide het werk uit tot een anthologie van zijn pianistiek genie. In de eerste variatie al ‘flipt’ het thema van een wals in 3/4 maat naar een strakke mars in 4/4. In de 33 variaties – veel meer kan een thema niet hebben, denk ik – worden zowat alle gemoedstoestanden van Beethoven blootgelegd.
Vergeleken bij de sonates van Beethoven is het aantal grote pianisten die dit werk grondig bestudeerd en opgenomen hebben minder talrijk. Natuurlijk vind je er wel en natuurlijk zijn daar memorabele opnames bij. Voor de vuist een half dozijn namen: Arrau, Brendel, Demus, Richter, Schiff, Staier. Eén ervan werd zelfs verfilmd door de befaamde Bruno Monsaingeon (bekend om zijn films over en met Glenn Gould). Het lijkt wel didactisch materiaal maar is tegelijk muzikaal bijzonder hoogstaand: de versie van Piotr Anderszewski (Virgin DVD 99463/9/9).
Wie durft het aan en vooral wie slaagt erin hier nog iets ‘nieuws’ te laten horen, zou men zich nu kunnen afvragen.
Verrassing
Wel, Peter Orth komt totaal verrassend uit de hoek. Al bij de eerste beluistering gaan onze oren helemaal open. Wie niet naar de platenhoes gekeken heeft, denkt dat een iconoclast à la Uri Caine heeft toegeslagen. Deze maakte hiervan zelfs een jazzy versie voor pianoforte en orkest.
De grote kracht van het werk is zijn schier ‘onvatbare’ muzikale (nogal wiedes) maar (vooral ook) stilistische rijkdom. Het refereert aan het verleden én aan de toekomst. We horen een Fughetta van Bach of een Allegro van Mozart, maar ook een Notturno die doet denken aan Debussy…
De Amerikaanse pianist/dirigent Peter Orth (°1974) weet zijn Steinway D te bedwingen “alsof het een pianoforte” was maar laat hem ook klinken als een klok. De man was ooit een wonderkind – hij won als 5-jarige de Naumburg Competition – en is dan wel een onvervalste romanticus, maar schrikt er niet voor terug een sublieme Albéniz op te nemen.
Je blijft luisteren en herbeluisteren – altijd een goed teken – en hoort voorwaar bijna ragtime in Beethoven… dankzij gedurfde rubato’s, verrassende versnellingen en allerlei muzikale ‘grapjes’ waarmee Beethoven in de eerste plaats zeer tevreden zou geweest zijn.