**** Geen archief te vinden waar Korneel Bernolet, maar ook mensen voor hem en er zullen er allicht ook nog volgen, waar gezocht is naar nota’s of wat ook die (zouden) kunnen leiden tot meer informatie van de ‘gezochte’ Lorenzo Weckbacher.
De componist zou moeten geleefd hebben in de tweede helft van de 18de eeuw. Hij zou zelfs de voorname plaats bekleed hebben van kapelmeester van de koning van Pruisen. Dat althans vermeldt de bundel van 370 bladzijden composities die in het Antwerpse Koninklijk Conservatorium bewaard ligt. Maar in geen enkel archief is er enige info te vinden over die mijnheer Lorenzo Weckbacher. Bestond hij wel? Wat het een pseudoniem? Misschien componeerde de vorst zelf wel in het grootste geheim, of zijn eega? Zou – en waarom zou het niet kunnen? – Lorenzo een vrouw geweest zijn? Of was het een componist uit de 20ste eeuw die geen boodschap aan de vernieuwingen, atonaliteit, avant-garde en nog andere al dan niet muzikaal verantwoorde experimenten en dus maar lekker klassiek bleef componeren? Wie meer info heeft over de persoon die schuilgaat achter de naam, mag zich altijd bij Korneel Bernolet melden.
Wat er ook aan de hand moge zijn met de persoon van de componist, het verandert niets aan de kwaliteit van de muziek. De geheimzinnige bundel composities werd ter hand genomen en niet alleen om uit te vlooien wie de componist nu eigenlijk wel was, maar vooral om deze muziek uit te voeren, te laten weerklinken én op CD vast te leggen. Als Bernolet zich achter een opname schaart, dan weten we eigenlijk op voorhand al dat er zich iets kwalitatief afgewerkt presenteert.
Zeven ‘quartetto’s’ voor klavecimbel
De werkjes zijn geschreven voor klavecimbel, eerste en tweede viool en cello. Ze klinken qua structuur alvast als werken uit die tweede achttiende eeuwse helft. Vrolijke, lichtere werkjes, kamermuziek die opmontert, niet echt meeslepend geniaal, maar alvast verantwoorde composities van een beter vakman. Muziek dus die je graag beluistert, die in niets stoort, die past bij lekker tafelen, lezen, dromen en ook gewoon om te beluisteren, jazeker.
Korneel Bernolet is op zijn best, hij is trouwens altijd op zijn best, en we horen nog maar eens dat deze jonge musicus zeer goed weet waar hij mee bezig is en nog tientallen jaren van zich zal laten horen. Hij is één van de grote jongere talenten die in de voetsporen zijn kunnen treden van de ‘pioniers’ van de ‘oude muziekpraktijk’ die veel, soms zowat alles, moeten (her)ontdekken. Hun bezigheden waren ontzettend boeiend, zeg nu zelf. Ze hebben een terrein ontgonnen en het is meer dan verheugend dat er heel wat talent is dat in de leer bij hen ging en nu verder de ingeslagen paden bewandelt en meer nog, verder kan uitwerken waar het allemaal om ging. Het is voor Bernolet en zijn kwartetleden, Annelies Decock (viool 1), Marie Mooij (viool 2) en Ronan Kernoa (cello) allemaal als onschuldig, puur, eerlijk, ‘kinderspel’. Wat heerlijk toch naar dergelijk talent te mogen luisteren en meer nog, er te mogen over schrijven.
Wil je die onbekende Lorenzo Weckbacher toch wat leren kennen? Het kan, dat is je nu wel duidelijk geworden. Ge er maar voor en geniet.
- WAT: Lorenzo Weckbacher, ‘Quartetti per il cembalo principale’
- WIE: Korneel Bernolet & Apotheosis: Annelies Decock, Marie Mooij en Ronan Kernoa
- UITGAVE: Et’cetera – KTC 1581