Een aantal jaar geleden organiseerde het Festival van Vlaanderen Mechelen samen met Canvas en het Lemmensinstituut een groots opgezet project met een cd-opname, TV-reportage en concert met muziek van onder meer Jules Van Nuffel.
Met een beetje dubbel gevoel trok ik naar het concert want het project van toen kon me jammer genoeg niet overtuigen. Dat is duidelijk verleden tijd. Er kon nu beroep gedaan worden op een evenwichtiger samengesteld koor. Het is natuurlijk geen professioneel koor en je moet het doen met de stemmen die je hebt. Als je Kurt Bikkembergs bent, dan doe je dat ook. Het orkest was een stevige versterker en zo kreeg je regelmatig de grote kathedrale koorklank die Van Nuffel vereist.
Bikkembergs koos voor een programma waar Van Nuffel en Philippus De Monte centraal stonden. De Monte was een ideale programmakeuze omdat deze polyfonist een van de inspirators voor Van Nuffel was. Met de nodige muzikale intelligentie koos dirigent Bikkembergs twee werken van De Monte uit die zeer nauw aansloten op het ervoor uitgevoerde werk, telkens a-capella. De interpretaties leken me wel wat te fluweelzacht, ‘braaf Vlaams’ zeg maar. Persoonlijk hou ik van meer contrast, maar het gaat om een interpretatieve en bewuste keuze die ik respecteer.
Wereldpremière
De beroemde psalm ‘Super Flumina Babylonis’ werd door Jules Van Nuffel niet alleen voor koor en groot orgel gecomponeerd, maar, zoals het publiek die avond vernam, ook voor symfonisch orkest. De omstandigheden destijds leidden ertoe dat Van Nuffel nooit de opvoering met het orkest kon horen, meer nog, het kwam er helemaal niet van, tot deze avond van 13 november, in de met kunstschatten overladen zeer mooie Onze-Lieve-Vrouwekerk van ‘de’ Ros Beiaardstad, Dendermonde.
Wat een adembenemende genialiteit bezat toch Van Nuffel en hoe kon hij als weinig anderen deze vorm geven in subtiele letterlijk hemelse verhevenheid gekoppeld aan grootse praal om zijn geloof muzikaal uiting te geven. Dat het aanwezige publiek vergast werd op een feitelijke wereldpremière, vernam het uit de mond van de dirigent die na de uitvoering van deze psalm niet begreep waarom het publiek stil bleef en niet applaudisseerde. “Jullie mogen applaudisseren hé” gaf hij de mensen aan die aan hun stoel genageld zaten, overweldigd door de schitterende muziek waar koor en orkest in alle denkbare kleuren de gewelven bijna deden trillen.
Al even groots klonk ‘In Convertendo Dominus’, ook voor koor en orkest. Een andere openbaring was het ‘Te Deum in c’ uit 1944. Een meer dan bekend werk, zeker voor de minder jonge Mechelaars (waaronder ondergetekende die nog zoveel muziek van Jules Van Nuffel wist uitvoeren tijdens grote feestmissen in de Sint-Romboutskathedraal en waar de menigte de diensten in samenzang afsloot met Van Nuffels ‘Christus Vincit’) maar met orkest hoorde niemand het eerder. Het was Bikkembergs zelf die de orgelpartij hiervoor bewerkte. Hij moet zich het bloed onder de nagels gewerkt hebben. In niets zou je hebben kunnen uitmaken dat dit geen orkestratie was van Van Nuffel zelf. Bikkembergs bewees zichzelf nog maar eens en zowel het koor als orkest zong en speelde met een muzikale vreugde in een weelderige klank.
Zoveel jonge lachende, zingende gezichten, je ziet het zelden.
Van Nuffel spreekt nog steeds aan en dat raakt ons diep, gezien de persoonlijke ervaringen. Er is zelfs een jonge student van het Lemmensinstituut, Koen Vits, die een website gemaakt heeft ter ere van Van Nuffel. Dat dit initiatief moge uitgroeien tot een succesvolle internationale promotie van deze muziek die in alle kathedralen thuishoort.