20 jaar – eigenlijk geen 20 jaar, wel de 20ste editie – Laus Polyphoniae. Wie had toen, volle 19 jaar geleden bij de start van het allereerste nieuwe luik van het Festival van Vlaanderen / Antwerpen, gedacht dat dit festival wereldwijd een leidinggevende positie zou verwerven? Laus Polyphoniae wegdenken, is zelf onmogelijk geworden.
20 jaar – eigenlijk geen 20 jaar, wel de 20ste editie – Laus Polyphoniae. Wie had toen, volle 19 jaar geleden bij de start van het allereerste nieuwe luik van het Festival van Vlaanderen / Antwerpen, gedacht dat dit festival wereldwijd een leidinggevende positie zou verwerven? Laus Polyphoniae wegdenken, is zelf onmogelijk geworden.
Een lijst maken van al de ensembles en musici die dankzij dit festival een internationale loopbaan konden opmaken, is zo goed als onbegonnen werk. Eigenlijk kan je wel stellen dat dit festival op een gevarieerde wijze het werk van bijvoorbeeld een Margaretha van Oostenrijk verderzet. Onder meer vanuit haar hof in Mechelen vertrokken in die late 15de, begin 16de eeuw heel wat musici over Europa en via deze musici hun leerlingen die op hun beurt meesters werden, kwamen ze zelfs in het oude Amerika terecht, toen zo’n pril continent in de Europese ogen. De Polyfonie zou overal weerklinken, ruim 250 jaar lang een muziekstijl zijn, evoluerend en toch trouw aan zichzelf. Nog steeds boeit deze muziek, overal ter wereld, een groeiend aantal mensen. De rol van Laus Polyphoniae is nog lang niet uitgespeeld.
Koningen Elisabeth I van Engeland
Ook ‘over het water’ lag het huidige Groot-Brittannië dat zijn deel ‘Vlaamse Polyfonie’ erfde en er de zo typische eigen stempel op drukte. Die eigen kleur ontwikkelde zich sterk en kende enkele grote namen die samen met de vele anoniemen vandaag de inspiratie gaven om het thema van Laus Polyphoniae 2013 te wijden aan de muziek van het Elisabethiaanse Engeland.
Deze editie konden we door persoonlijke omstandigheden maar beperkt bijwonen (ook deze wat laat geschreven recensie is er een oorzaak van), maar dat ene concert waar we aanwezig waren, het openingsconcert, tekende zeker de hele sfeer van het festival, opgebouwd rond een compositie in residence ‘Spem in Alium’ (en geen artiest of ensemble in residence). Deze idee is hoogst origineel en geeft een nieuwe verbluffende impuls, een andere dynamiek die het voordeel heeft dat hij niet zo ‘persoonsgeboden’ is als bij een ensemble of artiest in residence. Akkoord, de idee is even wennen want het werk in kwestie komt meermaals terug, maar nooit in dezelfde vorm.
Spem in Alium
Spem in Alium hoorde het talrijke publiek drie keer in de bomvol gelopen Sint-Jacobskerk van Antwerpen waar het vergroot Huelgas-ensemble onder leiding van Paul Van Nevel dit 40-stemmig werk van Thomas Tallis uitvoerde. 60 Zangers: een luxe en zeker overdreven zou je denken, maar dan vergis je je schromelijk. In die tijd bestonden professioneel geschoolde koren van die grootte. We mogen aannemen dat vele jaren later ook Bach weet moet gehad hebben van grotere koren – hij droomde er zo van – en dat zijn koormuziek dus wel degelijk door meer dan een kleine groep solisten mag uitgevoerd worden (al is dit een andere discussie).
Spem in Alium werd afgewisseld met werk van de totaal onbekende Vlaamse Derrick Gerarde (ca. 1540-158 – zoek zijn naam eens op?) die leefde en werkte in Engeland net als de Italiaan Alfonso Ferrabosco. De zangersgroep werd versterkt met enkele uitmuntende koperblazers die het geheel op de juiste ogenblikken niet alleen versterkten maar een majestatische inkleuring gaven.
Het mag gezegd worden dat het publiek terecht met een gezonde opwinding huiswaarts keerde. We houden onze adem is voor wat volgend seizoen zal bieden en we hopen dat we dan meer concerten zullen kunnen bijwonen.