Op 14 mei 2008 gaf het legendarische Alban Berg Quartett zijn allerlaatste concert in België. In de Henry Le Boeufzaal klonken toen het laatste strijkkwartet van Schubert en de sieben letzten Worte van Haydn. Daartussenin, en niet minder symbolisch, dook natuurlijk ook Alban Berg zelf op: het slotakkoord in een bewonderenswaardige carrière van bijna veertig jaar. De discografische oogst van decennia aan ijverig samenspel werd door Warner Classics in een unieke verzamelbox samengebracht. Completer dan dit wordt het allicht nooit …
Maar ondanks de vele, vele uren luisterplezier is niet iedereen fan van dit soort me(ga)lomane initiatieven. Het langdurend genoegen van het verzamelen, wordt je op die manier met één gulzige aankoop ontnomen – al is het ook zo dat vele van deze opnames al een tijdje niet meer in de handel te krijgen waren. Overdaad schaadt, wanneer je plots zo maar eventjes meer dan zestig cd’s en acht dvd’s in de schoot geworpen krijgt. Behalve dan bij klassieke muziek, hoor ik u vanzelfsprekend al denken. En wie is er nu geen adept van het befaamde Alban Berg Quartett? “One of the defining quartets of the 20th century”, zoals ze geheel terecht op de doos worden omschreven, en zoals ook blijkt uit deze ronduit indrukwekkende discografie. Of uit de lovende verklaring van ene Witold Lutosławski (1913-1994). De Poolse componist wordt op de persoonlijke website van primarius Günter Pichler als volgt geciteerd: “The Alban [Berg] Quartet is without doubt one of the greatest quartets of our time. Their recording of the complete Beethoven quartet cycle is a masterpiece which will serve as a beacon for generations of quartets to come. The Art of Interpretation of the Alban Berg Quartet is universal. Inspiration and perfection, imagination and faithfulness to the partition, great style and perfect taste, everything is there in their playing.”
Het enige strijkkwartet van Lutosławski vinden we in de verzamelbox natuurlijk ook terug. Dit tweedelige en tegelijk hoogst schichtige werk dateert uit 1964, zes jaar voordat het Alban Berg Quartett in Wenen het licht zag. De verwachtingen voor het kwartet waren van bij aanvang hooggespannen. Daar zaten de mooie adelbrieven van de oprichters voor veel tussen. Zowel eerste viool Pichler (°1940) als diens oorspronkelijke secondant Klaus Maetzl (1941-2016) waren gewezen concertmeesters van de Wiener Philharmoniker. Beide speelden bij de Wiener Solisten reeds vele jaren samen met altist Hatto Beyerle (°1933) en de man die hem in 1981 opvolgde, Thomas Kakuska (1940-2005). Hoewel ook een Oostenrijker, was cellist Valentin Erben (°1945) in zekere zin de enige vreemde eend in de bijt. De benjamin van het gezelschap was in 1968 afgestudeerd aan het conservatorium van Parijs en werd datzelfde jaar prijswinnaar op de Internationalen Musikwettbewerbs der ARD. Ook hij stond mee aan de wieg van het ensemble, en zou samen met Pichler de hele tijd aan boord blijven. Zo werd het Alban Berg Quartett het eerste voltijdse strijkkwartet met Wenen als uitvalsbasis, schrijft Jean-Michel Molkhou – auteur van Les grands quatuors à cordes du XXe siècle – in het cd-boekje. Daarbij vergeet hij even het vooroorlogse Kolisch Quartett uit het oog, maar dan nog: het is een opzienbarende vaststelling, nota bene voor de hoofdstad van de klassieke muziek. Net als het feit dat het nieuwbakken viertal als eerste wapenfeit de oceaan overstak om in Amerika bij Walter Levin van het LaSalle Quartet te gaan studeren.
Dubbel debuut
Het lijkt een evidentie. Dat het debuut op plaat van het Alban Berg Quartett in het teken zou staan van de componist aan wie de musici, met toestemming van diens weduwe Helene, hun naam hadden ontleend. Maar dat was het dus hoegenaamd niet, zo blijkt uit het voorwoord van Günter Pichler in het cd-boekje. Deutsche Grammophon had voor hen daarentegen de zes kwartetten van Luigi Cherubini (1760-1842) in gedachten. “Als Quartett, das sich aus Überzeugung Alban Berg Quartett nannte, weil es sich intensiv auch mit der Musik des 20. Jahrhunderts beschäftigen wollte, konnten wir dieses attraktive Angebot nicht annehmen; es wäre nicht sinnvoll gewesen, unsere Schalplattenkarriere mit einem Zeitgenossen Beethovens zu beginnen.” Een volgende aanzoek kwam al snel. Maar ook een integrale van het oeuvre van Haydn zoals door Teldec voorgesteld, paste niet in het persoonlijke opzet. Het kwartet hield voet bij stuk, en er kwam een compromis uit de bus: twee lp’s, de ene met Haydns Reiter- en Kaiser-kwartet én de andere met het strijkkwartet (opus 3) en de Lyrische Suite van Berg. Het bleek de succesvolle start van een vruchtbaar partnerschap met het label. Allebei de uitgaven uit 1974 kaapten een Grand Prix du Disque weg: de eerste van meer dan dertig internationale onderscheidingen die het Alban Berg Quartett te beurt zouden vallen.
Wellicht de bekendste en hoe dan ook commercieel meest geslaagde reeks studio-opnames maakte het Alban Berg Quartett weliswaar niet voor Teldec, maar wel in de periode 1978-1983 voor EMI. Het zou de eerste van twee Beethovencycli worden, waarvan er samen meer dan één miljoen exemplaren werden verkocht. Voor kamermuziek is dat tot op heden nog steeds een ongezien hoog cijfer. Ondertussen had het kwartet ook al een eerste personeelswissel achter de rug. Gerhard Schulz, een gewezen leerling van Sándor Végh, was in 1978 Klaus Maetzl komen vervangen op de tweede viool. Enkele jaren later zette ook Hatto Beyerle er een punt achter. Zijn plaats werd ingenomen door Kakuska, die daardoor in de vijf zogeheten late strijkkwartetten reeds te horen is. Hierna zou de samenstelling bijna een kwarteeuw lang dezelfde blijven. De tweede Beethovencyclus was een serie live-opnames in de luisterrijke Mozart-Saal van de Wiener Konzerthaus eind jaren ’80. Een onmiskenbaar hoogtepunt in de carrière van het ensemble, dat voor de eerste keer in de geschiedenis ook op een revelerende wijze in beeld werd gebracht. En dus bevat de verzamelbox naast de beide integrales op cd ook zes dvd’s waarop u het Alban Berg Quartett in actie kan zien alsof u er in de zomer van 1989 zelf bij was.
Weense Scholen
Het lag natuurlijk voor de hand. Dat de componisten van de Eerste Weense School steeds opnieuw als metgezel van het Alban Berg Quartett zouden opduiken. Naast Beethoven werden zo ook de Haydn-, het Hoffmeister en de Pruisische kwartetten van Mozart, en de drie laatste kwartetten van Schubert tweemaal opgenomen. En uiteraard bekleedt ook Haydn een prominente plaats, al blijft de aandacht – uitgezonderd het bekende Vogelquartett uit het opus 33 – beperkt tot de opusnummers 74, 76 en 77. Alles samen bevat ruim meer dan de helft van de tweeënzestig cd’s muziek van één van deze vier heren. Een andere pijler in het repertoire van het kwartet, en een al even grote vanzelfsprekendheid, was de experimentele muziek van de Tweede Weense School. Zo vinden we ook de Lyrische Suite van Berg in tweevoud terug, terwijl het strijkkwartet zelfs driemaal voorkomt, onder meer op dvd tijdens een live-uitvoering in Sint-Petersburg. En al in 1975 werden ook de belangrijkste stukken van Webern opgenomen. Opvallende afwezige is daarom Arnold Schönberg. Hoewel die wel degelijk op de planning stond, werd het project herhaaldelijk uitgesteld tot het uiteindelijk te laat bleek, zo vertelde Pichler aan Crescendo Magazine. Naast Schönberg zijn er met Schumann en Sjostakovitsj nog minstens twee merkwaardige hiaten in de discografie van het Alban Berg Quartett. Voor die laatste kwam het viertal tot de nederige vaststelling dat de opnames van het Borodin Quartet onovertroffen waren. Maar daar staat, conform de hierboven geciteerde opdrachtverklaring, wel een opmerkelijke reeks premières van andere invloedrijke (Rihm, Schnittke, Berio) en iets minder invloedrijke 20ste-eeuwse componisten tegenover (Erich Urbanner, Gottfried von Einem).
Een complete discografie zou natuurlijk niet volledig zijn zonder de vele samenwerkingen met andere, vaak eveneens zeer bekende musici. Naast cellist Heinrich Schiff (het majestueuze strijkkwintet van Schubert), contrabassist Alois Posch (de dansante muziek van Joseph Lanner, Johann Strauss senior én Piazzolla) en enkele leden van het Amadeus Quartet (de sextetten van Brahms) bijvoorbeeld, zijn dat ook een handvol schitterende pianisten zoals Philippe Entremont, Rudolf Buchbinder, Alfred Bendel en – last but not least – Elisabeth Leonskaja. Mede dankzij hen bevat deze verzamelbox live-opnames van het tweede pianokwartet van Mozart en de pianokwintetten van zowel Schumann, Brahms als Dvořák (opus 81). En laten we verder zeker nog de klarinettisten Sabine Meyer en Ernst Ottensamer vermelden. Ietwat een buitenbeentje is Per Arne Glorvigen, de bandoneonist die we zich op de laatste cd met tangonummers heerlijk horen uitleven. Opnieuw volledig live, wordt met deze zwoele Tango Sensations het bewijs geleverd dat de leden van het Alban Berg Quartett warmbloediger waren dan hun Oostenrijkse afkomst doet vermoeden. Wie had ooit gedacht dat zo’n rijke opnamegeschiedenis, die met Berg en Haydn dicht bij huis begon, in Argentinië zou eindigen. Hun allerlaatste concert tout court speelden ze bovendien ook in het somptueuze Teatro Colón van Buenos Aires. Al blijft dit laatste album, uitgegeven in 2004, door de compositie Adieu Satie van de Wiener Kurt Schwertsik (°1935) alsnog met de heimat verbonden.
Eén grote ster
Het was hoe dan ook te vroeg. Dat Thomas Kakuska in de zomer van 2005 al op de leeftijd van vierenzestig jaar stierf, betekende eigenlijk het begin van het einde voor het Alban Berg Quartett. Maar de altviolist had kort voor zijn dood uitdrukkelijk aan zijn medespelers gevraagd om door te gaan. Een wens die nog enkele jaren samen met Isabel Charisius, leerlinge van Kakuska, werd ingewilligd. Maar de actie beperkte zich vanaf dan wel tot het podium. Het was uiteindelijk Valentin Erben die er de stekker uittrok, tot verbazing van zijn jarenlange speelkameraad Pichler: “Mich hat diese Entscheidung sehr überrascht – überwältigt, kann man sagen. […] Aber wir waren dann alle der Meinung: Wenn es so ist, dann akzeptieren wir das – ohne Groll und ohne Ressentiments.” Op zijn persoonlijke website klinkt het bij de cellist dat niemand na het heengaan van Kakuska dacht aan stoppen. Maar de nieuwe situatie werd wel – kan het ook anders? – als een breuk aangevoeld. “Fragen über die Endlichkeit unseres Tuns stellten sich, und auch darüber, wie ein Ende des Quartetts aussehen würde, aussehen könnte oder sollte?” Na een artistiek avontuur van bijna veertig jaar werd het seizoen 2007-2008 het laatste van het roemrijke kwartet. Die wereldfaam was het resultaat van – opnieuw: kan het ook anders? – niet-aflatende inspanningen. Of zoals Erben zijn terugblik afsluit: “38 Jahre unablässiger Arbeit am Werk, Arbeit jedes Einzelnen an sich selbst, unaufhörliche Arbeit am künstlerischen und psychologischen Gleichgewicht der Gruppe …”
Completer en dus ook weelderiger dan dit zal het Alban Berg Quartett, precies een halve eeuw na hun oprichting, nooit geëerd worden. Sterren geven aan dit verzamelde werk, heeft weinig zin. Vijf zijn er hoe dan ook te weinig. Ondanks het feit dat het ‘ABQ’ gevormd werd door vier sterke persoonlijkheden, is er hier maar één echte, grote ster. En dat is het kwartet zelf.
- WIE: Alban Berg Quartett [Günter Pichler (viool), Klaus Maetzl en Gerhard Schulz (viool), Hatto Beyerle en Thomas Kakuska (altviool), Valentin Erben (cello)]
- WAT: Alban Berg Quartett. The Complete Recordings
- UITGAVE: Warner Classics 0190295 385170
- FOTO’S: © Helge Strauss & Sheila Rock
- BESTEL HIER: JPC