Componeren voor een westers solo-instrument begeleid door een Chinees orkest… dat is het concept van deze cd. Twee paar ogen, die van een Chinese en die van een Canadese componist, zetten elk hun zienswijze om in muziek en vinden en passant het vioolconcerto opnieuw uit. Het Taipei Chinese Orchestra vertaalt hun complementaire visies en brengt ze met elkaar in een muzikale dialoog.
Nai-Chung Kuan: indrukwekkend oeuvre
Nai-Chung Kuan (°1939) studeerde in 1961 af aan het Central Conservatory of Music te Beijing. Sindsdien heeft hij verschillende prestigieuze functies bekleed waaronder dirigent van de China Oriental Song and Dance Troupe en het Kaohsiung City Chinese Orchestra. Daarnaast was hij muziekdirecteur van het Hong Kong Chinese Orchestra en laureaat dirigent van Hua Xia Chinese Orchestra of the China. Als componist componeerde Kuan een indrukwekkend oeuvre verspreid over verschillende genres en voor verscheidene soorten instrumenten van zowel Chinese als westerse origine. Zijn werken, waaronder de symfonische suite Journey to Lhasa, Festive Lanterns en Bumper Harvest, wonnen verschillende prijzen. Zijn symfonisch gedicht The Peacock werd door het Hong Kong Chinese Orchestra beoordeeld als een Chinese muziekklassieker uit de 20e eeuw.
Joel Hoffman (°1953): diverse compositorische stijl
De Canadese Joel Hoffman (°1953) studeerde muziek aan The Juilliard School of Music in New York. Hoffman is al 36 jaar lang hoogleraar compositie aan het College-Conservatory of Music van de Universiteit van Cincinnati. Daarnaast brengt hij 4 maanden per jaar door in Beijing, waar hij bijzonder hoogleraar is aan het China Conservatory of Music. Hoffman was composer-in-residence bij het Buffalo Philharmonic Orchestra en het National Philharmonic in Washington. Zijn compositorische stijl is divers. Hij put inspiratie uit verschillende bronnen om deze in een nieuw esthetiek te laten samensmelten. Oost-Europese volksmuziek, Chinese traditionele muziek en Amerikaanse bebop liggen aan de basis van Hoffmans gevoel voor lyriek en ritmische vitaliteit.
Chinees orkest
Muziek speelt al sinds het antieke China een belangrijke rol in haar samenleving. Het oudste gekende Chinese orkest dateert vanuit de Zhou dynastie (ca. 1111-222 v.Chr.) en speelde zogenaamde yanyue (燕樂, muziek voor het hof) en later ook yayue (雅樂, muziek voor Confuciaanse rituelen). Door de eeuwen heen onderging het genre verschillende veranderingen maar het modern Chinees orkest zoals we het tegenwoordig kennen (en zoals op de cd hoorbaar is), is een twintigste-eeuwse uitvinding. De muzikale revolutie begon in 1911 met de ‘Beweging voor Nieuwe Cultuur’. De kersverse Republiek China (1912-1949) toonde interesse in invloeden van buitenaf en westerse klassieke muziek was een van haar inspiratiebronnen. Symfonische orkesten werden opgericht in grote Chinese steden en symfonische muziek was populair in concertzalen en op de radio. Het moderne Chinese orkest vond zichzelf opnieuw uit en gebruikte de opstelling van het net ontdekte westerse, symfonische orkest als blauwdruk. Ze vervingen de westerse instrumenten door hun Chinese tegenhangers en vulden het orkest aan met een extra sectie tokkelinstrumenten (hoofdzakelijk pipa’s en yangqins). Dus in de plaats van een bataljon eerste en tweede violen, vullen erhu’s, banhu’s, zhonghu’s en gaohu’s nu de sectie van de strijkers. Suona’s, dixi’s, gaunzi’s en xiao’s vertegenwoordigen nu de houtblazers terwijl de percussiesectie wordt aangevuld met allerlei gongs, cimbalen en drums.
Niet alleen de opbouw is gebaseerd op een klassiek symfonisch orkest. Het merendeel van het repertoire voor Chinees orkest bestaat transcripties en arrangementen. Hier is echter verandering in gekomen. Nieuw gecomponeerde muziek voor deze bezetting wordt steeds meer aangemoedigd en orkesten schrijven compositiewedstrijden uit. Het merendeel van de deelnemende componisten is Chinees of cultureel vertrouwd met de Chinese samenleving. Kuan is hier een mooi voorbeeld van. Hij is een componist die even gemakkelijk schrijft voor symfonisch als voor Chinees orkest aangezien hij opgroeide met allebei. Hoffman, daarentegen, is afkomstig uit een Noord-Amerikaans milieu en leerde de unieke Chinese klank kennen. Deze juxtapositie van de twee componisten resulteert in een interessante, muzikale dialoog.
Muzikale synthese
Kuan componeerde oorspronkelijk de solopartij van Memory of Mountain voor banhu (een traditioneel tweesnarig Chinees strijkinstrument). In 2016 herwerkte hij het tot een versie voor viool en Chinees orkest. De componist vond inspiratie na een bezoek aan de Taiwanese bergketen Alishan. Kuan deelde het concerto in drie delen op die elk hun eigen programmatische inhoud hebben. Het openingsdeel is onconventioneel traag en beeld mist uit die voorbij de heilige boom glijdt. De afwisseling van lyrische zinnen met snellere noten in het lagere register van de viool wekken een esoterische sfeer op. In de tweede beweging raast een trein door het bos en langs de bergen. Kuan plaatst zichzelf hiermee in de westerse traditie van de orkestrale trein. Denk maar aan werken zoals “Reislied” uit Afscheid aan St. Petersburg (1840, Glinka), Pacific 231 (1923, Honegger) en Night Mail (1936, Britten). De solopartij omvat alle typische speeltechnieken van de banhu en violist Cho-Liang Lin weet deze snelle boogbewegingen en glissandi in indrukwekkende virtuositeit te verklanken. Het denderend geweld van de trein staat in contrast met de sereniteit van het bos. In deze sectie halen zowel solist als orkest de lyriek opnieuw naar boven die uiteindelijk onderbroken wordt door het fluitsignaal van de gehaaste trein. Na een langzaam eerste deel en een scherzo-achtig tweede deel volgt een vreugdevolle finale. Dit deel is in een socio-politieke feel-good-stijl die bij Chinese componisten erg geliefd was in de jaren ’90: het glorieuze gebruik van tokkelinstrumenten en hamerende percussie (al is de percussie niet zo explosief als in andere werken gebruikelijk is.
Hoffman liet zich voor Nautilus Symmetry inspireren op de schelpen van nautilussen (wat ook meteen de titel van dit werk verklaart). De Nautilus-schelp is voornamelijk gekend voor zijn visuele representatie van de zogenaamde gulden snede. Hoffman koos niet dit kenmerk maar het idee dat een spiraal steeds van richting verandert. Experimenteren is daarmee ook het sleutelwoord van deze compositie. Op zoek naar een idee van “Oost ontmoet West”. Steeds opnieuw ontwikkelt Hoffman een muzikaal idee maar voordat hij een afrondt, breekt hij deze af en gaat hij op zoek naar een volgend. Het is het eerste werk dat hij componeerde voor Chinees orkest. Zonder te hervallen in typische Chinese clichés gaat Hoffman op verkenningstocht waarbij hij de mogelijkheden en limieten van de verschillende instrumenten leert kennen.
In zijn tweede werk, het vioolconcerto nr.2 Snow in Spring, gaat Hoffman subtieler te werk. Zijn stijl blijft even abstract als in Nautilus maar ditmaal vermijdt hij de typische Chinese muziek niet. Hij integreert één enkele Chinese melodie (die haar titel met deze compositie deelt). Nadat Hoffman in het vorige werk het Chinese orkest leerde kennen, weet hij perfect welke klankkleur hij van het orkest wil hebben. Het eerste deel (Andante) begint met een noise-killer voordat de solist een lyrische melodie start. De klankkleur van het door tokkelinstrumenten-gedomineerde orkest is zacht en delicaat. Het contrasterende tweede deel (Allegro) heeft een ritmischer karakter. De vioolpartij is technisch veeleisend en vergt behendigheid van de solist. Cho-Liang Lin geniet hoorbaar van deze uitdaging en weet dezelfde elegantie en fijngevoeligheid te behouden als in het lyrische eerste deel. Het laat blijken dat hij als ervaren violist vertrouwd is met de klankbalans van een Chinees orkest. Dit komt duidelijk tot uiting in de aangename interactie tussen solist en orkest.
Informatie
WIE: Cho-Liang Lin [viool], Taipei Chinese Orchestra o.l.v. Li-Pin Cheng
WAT: Nai-Chung Kuan: Memory of Mountain; Hoffman: Nautilus Symmetry; Violin Concerto No. 2 “Snow in Spring”
UITGAVE: Naxos 8.574180
FOTO’S: © Sophie Zhai
Bestellen: https://www.jpc.de/jpcng/classic/detail/-/art/memory-of-mountain-nautilus-symmetry/hnum/10274268