*** Klassiek Centraal was niet aanwezig op de finale van de jongste editie van de Koningin Elisabethwedstrijd (KEW). Elders op deze site leest u waarom. Dat deze mega-organisatie liever dure tickets wil verkopen dan ze weggeven begrijpen we ten volle.
*** Klassiek Centraal was niet aanwezig op de finale van de jongste editie van de Koningin Elisabethwedstrijd (KEW). Elders op deze site leest u waarom. Dat deze mega-organisatie liever dure tickets wil verkopen dan ze weggeven begrijpen we ten volle. Maar of het uitnodigen van VIP’s en BB’s (bekende Belgen) uit de popwereld – die niet verder geraken dan planetaire platitudes – een goed idee is om een grotere massa aan te trekken, is maar de vraag. Radio en tv doen druk mee aan die herrie, met inhoudloze interviews. De echte muziekliefhebber die niet de nodige euro’s neertelt, komt er niet in.
Klassiek Centraal zou Klassiek Centraal niet zijn als we geen belangstelling hadden voor wat die berg uiteindelijk gebaard heeft. Een muis?
Het is alvast een hoogstandje om amper een week na de laatste dag van de finale de box met 3 cd’s én een bonus-cd met concerto’s van W.A. Mozart uit de halve finale in de winkelrekken te krijgen. Als men weet dat het soms een half jaar of langer duurt om een ‘perfecte’ cd-opname klaar te stomen, is en blijft dit een knap stuk technisch en organisatorisch werk. De onvermijdelijke slordigheidjes in deze live-uitvoeringen dekken we daarom graag met de mantel der liefde toe.
Met één ding kunnen we meteen korte metten maken. Het plichtwerk van Sakai Kenji is een onding. Kan er nu niemand meer muziek schrijven met een beetje melodie en als het kan een snuifje harmonie? Sommige plichtwerken in het verleden werden na een aantal keren beluisteren best genietbaar. Maar dit? Nee dus! Hoor ik iemand leuteren op de televisie: “Het is niet alleen een concerto voor viool maar ook voor andere solisten.” Of: “Jammer dat het orkest te luid speelt.” Wij natuurlijk meteen een muzikant hieromtrent ondervraagd: “Het is een onding, je hebt gelijk. Het is bovendien ‘overorchestrated’. We proberen als het ware met samengeknepen billen zo stil mogelijk te spelen maar hoe kan een viool optornen tegen een volledig orkest in een dergelijke schriftuur…”. Say no more.
We vergeten de hele heisa rond de wedstrijd en het onvermijdelijke showelement. “Competition is for horses”, zei Béla Bartók… Maar een Vlaamse componist vindt dat competitie des mensen is. Kan best, als het erop aankomt het eerst een prooi te vangen of het snelst te fietsen… Maar competitie in muziek? Ook hier dus: no comment.
Komen we eindelijk bij de muziek terecht die op de cd’s geperst werd. Ere wie ere toekomt: op cd nr. 1 is Andrey Baranov (Eerste Prijs) aan de beurt met het Concerto nr. 1 in a, opus 77 van Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975). De omstandigheden waarin Sjostakovitsj moest werken (dictatuur, communisme, u kent die ingrediënten wel), laten we hier buiten beschouwing. Maar hoewel een fervente Sjostakovistj-fan missen we hier de spontaneïteit. Wie zou Sjostakovitsj beter begrijpen dan de Rus Andrey Baranov? Tja, dat hij het dan laat horen! Het is geen vrolijke muziek, zeker en vast niet, maar of die begrafenissfeer zo strak aangehouden moet worden. Alleen in het burlesque (laatste deel) komt er een beetje Freude ans Musizieren vrij. Maar virtuoos, mensen!
Dit is het zoveelste bewijs dat een wedstrijd in feite de muzikale kwaliteiten van een jonge solist danig op de proef stelt. De finalisten zijn – met enige nuance – alle twaalf potentieel zeer goede muzikanten maar, lapidair samengevat: dat is slechts zelden te horen.
Shin Hyun Su (Derde Prijs) waagt zich aan het Concerto in d, opus 47, van Jean Sibelius (1865-1957). Een echte brok vioolmuziek ‘om mee uit te pakken’ en dat doet ze ook.
De KEW bestaat 75 jaar. Het uitgelezen moment om de Belgische violist/componist Eugène Ysaÿe (1858-1931) te herdenken, naar wie de wedstrijd oorspronkelijk genoemd werd. Van hem vertolkt Narita Tatsuki (Tweede Prijs) de Sonate in d, opus 27 nr. 3. Een intimistisch stukje waarmee Ysaÿe faam verwierf, als ‘opening’ van cd nr. 2. Ook hier ligt de nadruk op technische virtuositeit maar Tatsuki slaagt er toch in ‘muziek’ te maken en de luisteraar te boeien. Het Caprice van Victor Kissine (°1953), laat zich raden, is enerzijds een brokje “x aantal noten per seconde” maar desondanks veel knapper dan het plichtstuk. Andrey Baranov kwijt zich zeer goed van een al bij al vrij ondankbare taak. Tseng Yu-Chien (Vijfde Prijs) gaat de Franse toer op met de Sonate in G van Maurice Ravel (1875-1937). Mooi stuk laatromantiek doorspekt met ‘moderne’ klanken zoals in de Blues (tweede deel), met pizzicato intro. In het Perpetuum Mobile (slotstuk) ontspoort het enigszins. Nogmaals: stress. Artiom Shishkov (Zesde Prijs) vergast ons op Nigun (Baal Shem) van Ernest Bloch (1880-1959). Overbekend bravourestuk waarin het orkest nogal dof klinkt. Opnametechnisch probleem allicht. Opnieuw Narita Tatsuki om de cd af te sluiten met de ‘onafwendbare’ Niccolò Paganini (1782-1840): zijn concerto nr. 1 in D en zijn grote dosis ‘ma-kijk-eens-zonder-handen’… Hoewel die vergelijking hier natuurlijk niet opgaat. Ik heb veel bewondering voor mensen die dat kúnnen spelen, maar ik hou niet van het circusgehalte.
U noteert aan de hand van de geboorte- en sterftedatums van de componisten dat het – in totaal op twee na – bijna allemaal romantici of laatromantici zijn. Dé periode bij uitstek natuurlijk om ‘zich eens flink te laten gaan’. Het is dan ook een verademing om bij de aanvang van cd nr. 3 Esther Yoo (Vierde Prijs) te horen die het aandurft (!) Ludwig van Beethoven (1770-1827) te spelen, het unieke Vioolconcerto in D, opus 61. Aandurven is het juiste woord, want we zijn al lang vertrouwd geraakt met een veel soberder aanpak van deze muziek, al of niet met ‘historische’ instrumenten en vooral met veel kleinere orkesten. Het geheel (orkest + solist) klinkt veel te pompeus. Enige diepgang is te horen in het Larghetto (tweede deel)… met jammer nogal wat kleine foutjes (o.a. qua intonatie). Ik herhaal het ad nauseam: stress! Nog op cd nr. 3: de Sonate nr. 3 in d van Johannes Brahms (1833-1897) door Shin Hyun Su. Knap en zeer muzikaal, van het mooiste dat we in deze box vinden. Pianist Sato Takashi is een goed begeleider, hoewel af en toe ietwat opdringerig. Narita Tatsuki voor de derde keer (!) met het Concerto voor viool van Sakai Kenji (°1977). Absoluut saaie boel. Boeit niet, ontroert niet, voert nergens heen…
Het Nationaal Orkest van België en dirigent Gilbert Varga doen hun uiterste best. Puik vakwerk, de hele week lang overigens, maar vaak zo ondankbaar.
De bonus-cd brengt ons terug naar de halve finale met het Orchestre Royal de Chambre de Wallonie onder leiding van Michael Hofstetter. Andrey Baranov, Shin Hyu Su en Artiom Shishkov met elk een vioolconcerto van W.A. Mozart (1756-1791), respectievelijk nr. 3 in G, nr. 4 in D en nr. 5 in A. Tot onze aangename verrassing is hier veel minder stress, ergo meer muziek te horen. Op dit ogenblik weten ze nog niet dat ze finalisten zullen zijn. En de muziek van Mozart – hoe moeilijk ook perfect te vertolken – is en blijft interessant, ontroerend, aangenaam, top!
Of je die box nu moet kopen? Ja, als u van een flinke portie viool houdt. Ja, als u een fan bent van wedstrijden. Ja, als u een collector’s item in huis wil halen. In alle andere gevallen… weet ik het niet!